Bewegingsstelsel 1 Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie soorten klachten bij musculoskeletale aandoeningen?

A

Pijn, functiestoornis, vormstoornis (zoals zwelling).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de verschillen tussen inflammatoire en mechanische pijn?

A

Inflammatoire: Rustpijn, ochtendstijfheid (≥ 1 uur), beter bij beweging. Mechanisch: Pijn bij belasting, weinig ochtendstijfheid (≤ 15 minuten), erger in de avond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke structuren worden onderzocht bij musculoskeletale pijn?

A

Vasculaire structuren, arthron (gewricht), neurale structuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de Baighton-schaal en waarvoor wordt deze gebruikt?

A

Een schaal om hypermobiliteit te beoordelen, bijvoorbeeld bij Ehlers-Danlos syndroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn tekenen van inflammatoire pijn?

A

Nachtelijke pijn, ochtendstijfheid, beter bij beweging, spontane pijn in rust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het doel van actieve en passieve bewegingsonderzoeken?

A

Actief: beoordelen van contractiele structuren (spieren/pezen). Passief: beoordelen van niet-contractiele structuren (gewrichten, kapsel, bursa).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een positieve test van Trendelenburg?

A

Het bekken zakt aan de niet-standzijde door insufficiëntie van de heupstabilisatoren aan de standzijde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het teken van Bakody?

A

Vermindering van nekpijn bij elevatie van de arm, wat kan wijzen op een cervicale radiculopathie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vragen moeten altijd gesteld worden bij musculoskeletale klachten?

A

Nachtelijke pijn? Toename pijn bij hoesten/niezen? Verbetering bij beweging?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de stappen in een systematisch klinisch onderzoek?

A

Anamnese, inspectie, bewegingsonderzoek, palpatie, gewrichtstesten, spiertesten, neurologische testen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe onderscheid je tussen inflammatoire en mechanische rugpijn?

A

Inflammatoir: ochtendstijfheid, beter bij beweging. Mechanisch: pijn erger bij belasting, beter in rust.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een voorbeeld van een pathologisch eindgevoel?

A

Een abrupt stopgevoel bij beweging door gewrichtsschade of ontsteking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de functie van het arthron?

A

Het arthron is de functionele eenheid van het gewricht en omvat kraakbeen, kapsel, synoviaal vocht, ligamenten en pezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe test je op een contractuur in een gewricht?

A

Door zowel actieve als passieve bewegingsbeperkingen te beoordelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent een beperkte actieve beweging, maar een normale passieve beweging?

A

Er is waarschijnlijk een probleem met de contractiele structuren (zoals spieren of pezen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen mono-, oligo- en polyarticulaire artritis?

A

Mono: Eén gewricht; Oligo: 2-4 gewrichten; Poly: ≥5 gewrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn oorzaken van acute monoartritis?

A

Septische artritis, kristalartritis (jicht, CPPD), reactieve artritis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarom is septische artritis een urgentie?

A

Het kan levensbedreigend zijn en leidt snel tot gewrichtsdestructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is kenmerkend voor kristalartritis (zoals jicht)?

A

Aanvallen van hevige pijn, vaak in het MTP-gewricht van de grote teen, veroorzaakt door kristalneerslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van chronische polyartritis?

A

Reumatoïde artritis, psoriatische artritis, spondylartropathieën, Lyme-artritis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een teken van psoriatische artritis?

A

Asymmetrische gewrichtsontsteking en dactylitis (worstvorming van vingers of tenen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat onderscheidt jicht van pseudojicht?

A

Jicht: natriumuraatkristallen; Pseudojicht: calciumpyrofosfaatkristallen.

23
Q

Wat is een veelvoorkomende oorzaak van oligoartritis bij jongere patiënten?

A

Reactieve artritis, vaak geassocieerd met eerdere infecties zoals gastro-intestinale of urogenitale infecties.

24
Q

Welke aanvullende onderzoeken zijn nuttig bij perifere artritis?

A

Bloedonderzoek (CRP, reumafactor, anti-CCP), beeldvorming, synoviaalvochtanalyse.

25
Q

Hoe herken je een infectieuze artritis klinisch?

A

Acute zwelling, warmte, roodheid, hevige pijn, vaak koorts en verhoogde CRP.

26
Q

Wat is het verschil tussen reactieve en post-infectieuze artritis?

A

Reactieve artritis ontstaat na infectie (zonder actieve infectie in het gewricht), post-infectieuze artritis kan later optreden door immuunreactie.

27
Q

Wat zijn rode vlaggen bij artritis?

A

Koorts, nachtelijke pijn, onverklaarbaar gewichtsverlies, monoartritis met snelle progressie.

28
Q

Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor osteoporose?

A

Leeftijd, vrouwelijke geslacht, menopauze, calcium-/vitamine D-tekort, roken, en gebruik van corticosteroïden.

29
Q

Wat is osteomalacie en wat zijn de oorzaken?

A

Verstoorde botmineralisatie, meestal door vitamine D-tekort of nierproblemen.

30
Q

Hoe kan osteoporose worden behandeld?

A

Calcium en vitamine D-supplementen, bisfosfonaten, en in sommige gevallen denosumab of PTH-analogen.

31
Q

Welke rol spelen chondrocyten in kraakbeen?

A

Chondrocyten produceren collageen type II en proteoglycanen die essentieel zijn voor kraakbeenintegriteit.

32
Q

Wat veroorzaakt kraakbeendegradatie bij reumatoïde artritis?

A

Ontstekingscytokines zoals IL-1 en TNF-α remmen kraakbeensynthese en stimuleren afbraak.

33
Q

Wat zijn klassieke symptomen van reumatoïde artritis?

A

Symmetrische zwelling van kleine gewrichten, ochtendstijfheid >1 uur, en systemische symptomen zoals vermoeidheid.

34
Q

Wat is de rol van pannus in RA?

A

Pannus is ontstoken synoviaal weefsel dat kraakbeen en bot vernietigt.

35
Q

Welke autoantilichamen worden vaak gevonden bij RA?

A

Reumafactor (RF) en anti-CCP-antilichamen.

36
Q

Wat zijn systemische manifestaties van RA?

A

Vasculitis, pericarditis, pulmonale fibrose, en oogontstekingen zoals scleritis.

37
Q

Hoe wordt RA behandeld?

A

Methotrexaat als basis, vaak gecombineerd met andere DMARDs en biologicals, en symptomatische NSAIDs.

38
Q

Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van NSAIDs?

A

Maagzweren, nierproblemen, en verhoogd cardiovasculair risico.

39
Q

Waarom moet methotrexaat altijd met foliumzuur worden voorgeschreven?

A

Om bijwerkingen zoals macrocytaire anemie en mondulcera te voorkomen.

40
Q

Welke medicijnen kunnen tijdens de zwangerschap worden gebruikt voor RA?

A

Hydroxychloroquine en sulfasalazine.

41
Q

Wat is de functie van corticosteroïden bij musculoskeletale aandoeningen?

A

Snelle onderdrukking van ontstekingen, vaak als aanvalsbehandeling.

42
Q

Wat zijn de verschillen tussen traditionele DMARDs en biologicals?

A

Traditionele DMARDs (zoals methotrexaat) beïnvloeden celmetabolisme, biologicals (zoals TNF-remmers) richten zich op specifieke cytokines.

43
Q

Wat is scoliose en hoe wordt het gediagnosticeerd?

A

Een driedimensionale kromming van de wervelkolom, gediagnosticeerd bij een Cobb-hoek >10°.

44
Q

Wat is een gibbus en bij welke aandoening komt dit vaak voor?

A

Een bult veroorzaakt door rotatie van de wervelkolom, vaak gezien bij scoliose.

45
Q

Wat is het verschil tussen structurele en compenserende scoliose?

A

Structurele scoliose is niet corrigeerbaar door beweging; compenserende scoliose verdwijnt bij correctie van de oorzaak.

46
Q

Wat is de ziekte van Scheuermann?

A

Een hyperkyfose veroorzaakt door onregelmatige groei van wervels bij adolescenten.

47
Q

Wat zijn indicaties voor chirurgie bij scoliose?

A

Cobb-hoek >50°, progressieve kromming, of ernstige pijn en verminderde functie.

48
Q

Wat is de Risser-grade en waarvoor wordt deze gebruikt?

A

Een schaal van 1-5 die de skeletrijpheid beoordeelt, belangrijk voor scolioseprognose.

49
Q

Hoe onderscheid je tussen contractiele en niet-contractiele structuren in bewegingsonderzoek?

A

Actieve beperking maar normale passieve beweging: contractiele structuren. Beperking bij beide: niet-contractiele structuren.

50
Q

Wat is het doel van de Lasègue-test?

A

Het opsporen van radiculaire pijn bij lumbale hernia door durale rek.

51
Q

Hoe test je op een cervicale radiculopathie?

A

Test van Spurling: nek extensie, lateroflexie, en compressie, wat pijn veroorzaakt bij zenuwcompressie.

52
Q

Wat is de betekenis van een positief teken van Trendelenburg?

A

Onvoldoende heupstabilisatie door zwakte van gluteus medius/minimus, wat leidt tot bekkenval aan de niet-standzijde.

53
Q

Wat is het verschil tussen actieve en passieve bewegingen in klinisch onderzoek?

A

Actieve bewegingen worden door de patiënt uitgevoerd en testen contractiele structuren; passieve bewegingen testen niet-contractiele structuren.