pericardovervulling Flashcards
1
Q
Bij de hond
A
Minder frequent dan CMI en IDC.
2
Q
Oorzaken
A
- Tumoren.
- Effusie (doorsijpelen van vloeistof naar een lichaamsholte).
- Infecties (zeldzaam).
- Hartinsufficiëntie -> ascites, hydrothorax en soms hydropericard.
- Acute pericardovervulling -> zeldzaam, meestal bij trauma of chirurgie.
3
Q
Hernia peritoneopericardialis
A
Aangeboren verbinding tussen peritoneum en pericardholte.
4
Q
Pathofysiologie
A
- Toename van de druk in het pericard -> ventrikels hebben moeite om zich tijdens de diastole te vullen.
- Hartdebiet daalt.
- Activatie RAS -> water- en zoutretentie -> toename bloedvolume + toename veneuze druk + eind-diastolisch ventriculair volume.
- Stijging druk in de ventrikels tijdens de diastole -> ventrikels kunnen zich ‘verzetten’ tegen druktoename in het pericard.
- Door druk op de centrale venen -> nog meer oedeemvorming.
5
Q
Diagnose
A
- Hartinsufficiëntie.
- Gedempte harttonen.
- Zeer zwakke pols.
- RX: bolvormige hartschaduw.
- ECG: DA.
- Echocardiografie: zwarte corona rond hart, eventueel dansend hart in de pericardholte.
- Hernia pp: grote hartschaduw op RX met gashoudende structuren in het pericard (darmlussen met gas in).
6
Q
Prognose
A
- Gewone goedaardige overvulling: een- of tweemaalige punctie -> goed resultaat.
- Tumoren: ±.
- Infectie: slecht.
- Hernia: na operatie gunstig.
7
Q
Behandeling
A
- Geen medicijnen.
- Alleen punctie: vochtafname -> drukvermindering.
- Hernia: operatief.