Chronische NI Flashcards

1
Q

Definitie

A
  • Blijvende, niet-reverseerbare disfunctie van de nieren.
  • De nieren hebben een grote reservecapaciteit.
  • CNI ontstaat wanneer twee derde tot drie vierde van de nefronen van beide nieren zijn uitgeschakeld door een chronisch ziekteproces.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Etiologie

A
  • Geleidelijk ontstaan van azotemie.
  • Progressieve aandoening, vaak moeilijk om initiële oorzaak te achterhalen.
  • Potentiële oorzaken: Idiopathisch, nefrotoxische producten, renale ischemie, ontstekingen of infecties, urolithiase, erfelijke en congenitale oorzaken, obstructie urinewegen, neoplasie, hypercalcemie, immunologische oorzaken, amyloïdose bij bepaalde rassen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

PKD ( Polycystic Kidney Disease)

A
  • Erfelijke aandoening bij katten, gekenmerkt door meerdere cysten in beide nieren.
  • Toenemend aantal en grootte van cysten met de leeftijd van de kat.
  • Verdrukken van gezond nierweefsel leidt tot chronisch nierfalen.
  • Klachten meestal op latere leeftijd, diagnose rond 6-7 jaar.
  • Erfelijk (dominant gen), kruisingen bij perzische katten, symptomen bij meer dan 70% nierbeschadiging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fasen in CNI

A
  • Verlies aan reservecapaciteit.
  • NI.
  • NI met verhoogde ureum- en creatininespiegels.
  • Nierfalen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Pathogenese

A
  • Hyperfiltratie.
  • Hyperparathyroidie.
  • Tubulaire necrose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symptomen

A
  • Verhaal van polyurie/polydipsie.
  • Anorexie, sufheid, gewichtsverlies, braken, diarree.
  • Klinisch onderzoek: Slechte lichaamsconditie, slecht haarkleed, stinkende mondgeur, bleke mucosa, dehydratatie, mond- of tongulcus, kleine onregelmatige nieren bij palpatie, hypertensie/netvliesaantasting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Diagnose

A
  • Lab: Creatinine, SDMA, UPC-ratio, urine specifiek gewicht, bloeddruk.
  • Imaging: Echo/RX.
  • Vochtstatus: Doel van Sg bepalen.
  • Klinische evaluatie: Hematologie, biochemie, urinecultuur, systeematische bloeddrukmeting, urine-eiwit/creatinine ratio.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Behandeling

A
  • Oorzaken en geassocieerde ziekten behandelen.
  • Dieet: Reductie eiwitopname, behandeling van secundaire hyperparathyroidisme.
  • Vloeistoftherapie.
  • Elektrolytenbalans.
  • Hypertensie behandelen.
  • Medicatie: Semintra®, Pronefra®.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly