NE mythen Flashcards

1
Q

oidipuscomplex/oedipuscomplex

A

Seksuele interesse van een zoon in zijn moeder, waarbij hij ook een rivaliserende haat heeft
tegen de vader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een odyssee

A

Een lange reis of heel groot werk met moeilijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

een twistappel

A

Geschilpunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het vat van de Danaïden vullen

A

Nooit klaar geraken met een opdracht. Een onmogelijke opdracht vervullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

als een furie tekeer gaan:

A

in razende woede tekeer gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

narcisme/narcist

A

Iemand met een grote interesse in zichzelf (schoonheid, persoonlijkheid,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een echt bacchanaal:

A

Een drinkgelag, drinkpartij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

orakeltaal spreken:

A

een voorspelling doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sirenegezang

A

lokroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de draad van Ariadne:

A

Middel om klaarheid te scheppen in een ingewikkelde zaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

achilleshiel

A

pijnpunt/ zwakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

atlas

A

Draagt het hemelgewelf op zijn schouders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

titanenwerk/titanenstrijd

A

groot gevecht of hevige ruzie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een cassandravoorspelling:

A

een voorspelling die niemand gelooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sysifusarbeid

A

Een zware klus zonder resultaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de augiasstal reinigen:

A

Een heel rommelige zaak aanpakken.

17
Q

het Trojaanse paard binnenhalen

A

Door een onzorgvuldigheid de vijand/ een probleem op de nek halen.

18
Q

een pyrrusoverwinning:

A

Een overwinning die zo veel moeite heeft gekost dat ze enkel moreel als overwinning kan
worden beschouwd.

19
Q

een muze, iemands muze zijn

A

iemands inspiratiebron zijn

20
Q

een mecenas

A

een geldschieter voor kunstenaars

21
Q

Elektracomplex:

A

Tegenhanger van oedipuscomplex waarbij de dochter een liefde voor de vader ontwikkelt en
de moeder als rivaal beschouwt

22
Q

europa

A

Prinses op wie de oppergod Zeus zijn wellustig oog liet vallen + continent

23
Q

Een wet van Meden en Perzen:

A

Een wet waar niet van mag worden afgeweken.

24
Q

een panische schrik hebben

A

zeer grote angst hebben

25
Q

tantaluskwelling

A

Een kwelling waarbij iets bijna binnen bereik is, maar net niet zal bereikt worden.

26
Q

hectisch:

A

koortsachtig, gejaagd, druk

27
Q

heroïsch

A

heldhaftig

28
Q

arena

A

strijdperk

29
Q

Iets met argusogen bekijken

A

iets wantrouwend bekijken, iets goed in de gaten houden

30
Q

Het zwaard van Damocles

A

Alles verloopt voorlopig goed, maar er dreigt wel onheil.

31
Q

De gordiaanse knoop doorhakken.

A

Een beslissing forceren, een probleem oplossen

32
Q

In het stof bijten.

A

Verliezen na verweer of een strijd

33
Q

De doos van Pandora openen

A

Zorgen voor onheil / problemen

34
Q

triviaal

A

plat / alledaags / onbenullig

35
Q

herculesarbeid

A

Een gigantisch karwei verrichten dat bijna onmogelijk is

36
Q

de zwanenzang

A

Laatste werk of indruk die wordt achtergelaten vooraleer iemand verdwijnt/sterft.

37
Q

een stentor / stentorstem

A

Een zeer luide stem hebben.

38
Q
A