AA tussen droom en drama Flashcards

1
Q

def migrant

A

een persoon die in een ander land woont dan zijn/haar geboorte land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe noem je migratie dat continten overschrijd

A

intercontinentale migratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

naar waar migreren Europeanen vooral

A

binnen europa zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

uit welke werelddelen buiten EU, ontvangt EU de meeste migranten

A

Azië, Afrika, Z-Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe wordt de migratie saldo berekend

A

immigratie aantal - emigratie aantal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke leeftijd hebben de meeste migranten

A

beroepsactieve leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hvl % v.d migranten is vrouwelijk

A

net iets minder dan de helft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

uit welk soort landen komt het grootste aandeel migranten

A

landen met een middelmatig inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoeveel migranten ontvangen hoge-inkomstlanden

A

meer dan 2/3 v.d migranten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoeveel procent v.d migranten is tussen de 10-20 jaar

A

+/- 4,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in welk gebied blijven de meeste migranten

A

binnen een dezelfde wereldregio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

def emigrant

A

Persoon die zijn geboorteland verlaat en zich in het buitenland vestigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

def immigrant

A

persoob die zich voor langere tijd vestigt in een ander lang dan zijn geboorte land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

def vluchteling

A

persoon die gedwongen is te vluchten voor geweld of gevaar in zijn thuisland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

def pushfactoren

A

redenen om weg te gaan uit een land (emigratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

def pull factoren

A

redenen om naar een land te gaan (immigratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn er vaak bij migratie

A

hindernissen

18
Q

soorten hindernissen (2)

A
  • natuurlijke: gebergte + woetsijn
  • menselijke: grenscontroles + muur op grens
19
Q

economische pull factoren (2)

A
  • goede welvaart
  • hoge inkomsten
20
Q

economische push factoren (2)

A
  • hoge belastingen
  • armoede
21
Q

politieke pull factoren (2)

A
  • vrijheid
  • veilige omgeving
22
Q

politieke push factoren (2)

A
  • oorlog
  • corruptie
23
Q

sociale push factoren (1)

A
  • spanning tussen sociale groepen
24
Q

sociale pull factoren (2)

A
  • familie
  • vrienden
25
Q

milieu push factoren (3)

A
  • droogte
  • overstromingen
  • klimaat verandering
26
Q

milieu pull factoren (2)

A
  • schone omgevingen
  • geen milieu rampen
27
Q

hvl vluchtelingen zijn er ong

A

80 miljoen

28
Q

hoe kan je de 80 miljoen vluchtelingen verdelen

A

30 mil: vluchten naar het buitenland
50 milj: zijn ontheemden (= in eigen land of buurland)

29
Q

hoe ontstaan vluchtelingen kampen

A
  • ofwel spontaan ontstaan: chaotisch
  • ofwel door hulporganisatie: gestructureerd
30
Q

welke landen vangen de meeste vluchtelingen op (algemeen)

A

het Midden- O en Afrika

31
Q

wat zijn ontheemden

A

Vluchtelingen die in eigen regio blijven

32
Q

verband ontheemden en vluchtelingen die wegtrekken

A

er zijn meer ontheemden dan vluchtelingen die weg trekken.

33
Q

Welke 5 landen vangen de meest vluchtelingen op

A
  • Turkije
  • Colombia
  • Pakistan
  • Oeganda
  • Duitsland
34
Q

verband welvaart en landen die vluchtelingen opvangen

A

veel landen die vluchtelingen opvangen behoren zeker niet tot de meest ontwikkelde of rijke landen

35
Q

hoe komt het dat veel vluchtelingen in AFR blijven (2)

A
  • het kost veel om naar EU te migreren
  • De grote afstanden
36
Q

welke landen hebben veel werkgelegenheid

A

hoge-inkomstlanden

37
Q

wat doen de hoge-inkomstlanden bewust

A

mensen aantrekken voor keerpunt beroepen

38
Q

relatie aantal arbeidsmigranten en het inkomen v.e land

A

hoe hoger het inkomen is hoe meer arbeids migranten erzijn

39
Q

welke regio’s ontvangen de meeste arbeidsmigranten

A

N-AM en EU

40
Q
A