Ne les 2 & 3 Flashcards

1
Q

wat voorn teskt is een instructie tekst

A

een prescriptieve tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke kenmerken heeft een prescriptieve tekst (6)

A
  • een instructie beschrijft de verschillende stappen
  • de stappen zijn volledig
  • staat in chronologische volgorde
    -zinnen zijn kort en duidelijk, imeratief
  • illustraties
  • vermeld de benodigdheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is Standaardnederlands

A

de standaartvariant v.h nederlands
formele situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is tussentaal

A

een omganstaal dat elementen heeft van het SN en dialect
de meerderheid gebruikt TT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is dialect

A

een plaatselijke taal, lokale vorm van het NE
wordt door steeds minder mensen gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het verschil tussen SN en Dia

A

dia: heeft eigen klanken, woordenschat en grammatica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een vooroordeel

A

een oordeel over iemand zonder je hem of haar kent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een stereotype

A

een overdreven beeld van een GROEP mensen dat vaak niet overeenkomt met de werkelijk heid
+ berust op meerdere vooroordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eig vooroordelen + stereotype

A

vertrekt vanuit onwetendheid -> niet altijd kwaad bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is taaldiscriminatie

A

als je omwille van vooroordelen op basis van taalgebruik mensen verschillend behandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is een sociolect

A

een taalvariant die typerend is voor een bepaalde sociale groep
je kunt dit onderscheiden in groeps- en vak talen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een groepstaal

A

het is eigen aan een bepaalde sociale groep (bv:leeftijd, sekse …)
onderscheidt vooral op vlak van woorden schat
vb: jongerentaal, vrouwentaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is vaktaal + syno

A

-vakjargon
- is eigen aan een bepaald vak of beroep: landbouwers, geologen
elk vak heeft specifieke vaktermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly