Biologie H4 Flashcards
door wat ontstaan de eigenschappen van een organisme
door het DNA
hoe kan je DNA onderverdelen
in genen
voor wat is 1 gen verantwoordelijk
voor één of meerdere eigenschappen
hoe kunnen nieuwe eigenschappen ontstaat (2)
- door een nieuwe combinatie van genen
- door een mutatie
wat is een mutatie
Een toevallige verandering in het DNA van een organisme
wat kunnen die nieuwe eigenschappen veroorzaken
Een grotere of kleinere overlevingskans/ voortplantingskans
voor wat gebruiken we een classificatie systeem
om de verwantschappen tussen alle organisme duidelijk te maken
welke ‘slogan’ verzon Charles Darwin
Survival of the fittest
wanneer spreek je van een nieuwe soort (2)
- als ze zich onderling niet kunnen of willen voortplanten
- las de nakomelingen zich niet kunnen voortplanten
hoe kan een nieuwe soort ontstaan
als een deel v.e populatie gedurende lange tijd geïsoleerd raakt
vb: hoe een deel v.d populatie geïsoleerd kan raken
- door bergen, rivier, zee, ijs
- als ze hun voedsel- of nestpatroon wijzigen
kan een nieuwe eig leiden tot een nieuwe soort?
- niet meteen,
- (alleen?) bij mutatie, op lange termijn
wat is evolutie
het proces waarbij een nieuwe soort ontstaat
bij wat kan evolutie snel gaan
bacteriën die door muaties antibiotica resistent worden
eig evolutie qua duur
het kan heel snel gaan en ook heel traag
wat bevindt zich op de plaats waar twee vertakkingen van een stamboom samenkomen
een gemeenschappelijke voorouder
hoe recenter de gemeenschappelijke voor ouder hoe …. gemeenschappelijke genen ze hebben
meer
op wat baseerde Carl Linnaeus zich bij het opstellen van een nieuw classificatiesysteem + naam
bewust gekozen uiterlijke eigenschappen van organismen
een hiërarchisch classificatiesysteem
welke 7 classificatieniveaus zijn er (bij Linnaeus)
- soorten
- geslachten
- families
- ordes
- klassen
- stammen
- rijken
welke naamgeving koos Linnaeus
dubbele latijnse naam
uit wat bestond de dubbele latijnse naamgeving
eerste deel: geslachts naam
tweede deel: soortnaam
synoniem debbele latijnse naam
binominale naam
wat vind je soms achten de naam van een organisme
de eerste letter v.d wetenschapper bv: …… …… L.
2.3!!!!!!!
wat zijn prokaryoten
eencellige zonder celkern, inwendige membranen en celorganellen (hun dna zweeft vrij rond in het cytoplamsa)
wat zijn de eukaryoten
eencellige en meercellige; die wel een celkern, celorganellen (bv: mitochondriën, bladgroenkorrels) hebben
hoe zijn de eerste eukaryoten ontstaan
door grote prokaryoten die kleinere prokaryoten hebben opgenomen -> symbiose -> volwaardige eencellige
op wat baseerde Robert Whittaker zich voor zijn nieuw classificatiesysteem
op basis van de 5 rijken:
- dieren
- planten
- schimmels
- protisten (eukaryoten eencelligen)
- moneren (prokaryoten eencellige)
wat is de nieuwste vorm van onderzoek om organismen te kunnen classificeren
hun genen en celprocessen onderzoeken
wat ontdekte Carl Woese (2)
- dat de prokaryoten uit twee groepen bestaan: bacteriën en een andere groep prokaryoten, de Archaea
- en dat de Archaea dichter verwant zijn met de eukaryoten dan met de bacteriën.
archaea en bacteriën metabolisme
autotroof (fotosynthese en chemosynthese) + ze zijn heterotroof
wat is chemosynthese
Ze gebruiken ammoniak, koolstofmonoxide, waterstofgas of zwavelverbindingen als energiebron om koolstof verbindingen te maken.
waar komen bacteriën en archaea voor
in de bodem, in de zee, in en op het lichaam van andere organismenw
wat is er opvallend aan de archaea
er zijn nog geen gekend die ziektes veroorzaken
wat zijn de 7 kenmerken van leven
- Cellen
- Stofwisseling
- Groei en ontwikkeling
- Voortplanting
- Natuurlijke selectie/evolutie
- Homeostase
- Reageren op prikkels
is het huidige classificatiesysteem nog altijd in ontwikkeling+ wrm wel/niet (-> 3)
- ja
- DNA-onderzoek is nog steeds aan de gang om de verwantschappen tussen organismen te ontdekken
- er worden continu nieuwe groepen aangemaakt
- er worden nog organismen verhuisd in de stamboom
waarom leven virussen NIET (4)
- ze hebben geen stofwisseling
- kunnen zich niet zelfstandig vermenigvuldigen of onderling voortplanten
- virussen groeien niet
- het zijn geen cellen (ze hebben geen celmembraan)
waarom leven virussen WEL (4)
- kan wel een stofwisseling starten (in een gastheercel)
- er bestaan nog organismen die anderen nodig hebben om te overleven (bacteriën)
- ze kunnen anderen ziek maken (zoals bacteriën en schimmels)
- ze kunnen evolueren
welke factoren belemmeren de voortplanting (bij nieuwe organismen) (5)
- niet antrekkelijk
- onbereikbaar
- voortplantingsorganen zijn te verschillend
- onvruchtbaar
- het verschil tussen de genen van de ouders te groot zijn (de ei- en zaadcel kunnen niet samen smelten)
tot welke orde behoren wij
primaten
welke familie hebben wij
mensachtigen
wie heeft de dichtstbijzijnste voorouder gemeenschappelijk met ons (2)
de chimpansees en de bonobo’s
hvl % v.d genen hebben we gemeenschappelijk met de chimansees en bonobo’s
98%
eig bacteriën (DNA, celwand, celmembraan, voedingswijze)
DNA: los in cytoplasma
celwand: specifiek
celmembraan: dubbel
voedingswijze: autotroof of heterotroof
eig Archaea (DNA, celwand, celmembraan, voedingswijze)
- los in cytoplasma
- specifiek
- enkelvoudig
- hetero- of autotroof
eig eukaryote (DNA, celwand, celmembraan, voedingswijze)
- in celkern
- enkel bij schimmels en planten
- dubbel
- hetero- of autotroof (enkel fotosynthese)
tot welk rijk behoren wij
dieren
tot welke stam behoren wij
de chordadieren
tot welke onderstam behoren wij
de gewervelden
tot welke klasse behoren wij
zoogdieren
kenmerken platen (3) + pro- of eukaryoot
- meercellig
- celwand
- bladgroenkorrels A
eukaryoot
kenmerken schimmel (3) + pro- of eukaryoot
- meercellig of eencellig
- celwand
- geen bladgroenkorrels
eukaryoot
Kenmerken dieren (3) + pro- of eukaryoot
- meercellig
- geen celwand
- geenbladgroenkorrels
kenmerken protisten (3) + pro- of eukaryoot
- eencellig
- soms celwand
- soms bladgroenkorrels
eukaryoot
kenmerken moneren (3) + pro- of eukaryoot
- eencellig
- celwand
- soms bladgroenkorrels
wat is een cladogram
een stamboom op basis van uiterlijke kenmerken
wat is een fylogenetische stamboom
een stamboom op basis van genetissch materiaal
wat is het doel van binominale naamgeving
geslachtsverwantschap tussen organismen duidelijk maken
welke drie ecologische functies vormen de basis voor het classificeren van eukaryoten
produceren, consumeren, reduceren
wat is een hybride
het resultaat van seksuele voortplanting van twee verschillende types planten of dieren + zijn vaak niet vruchtbaar