♥️natuurwetenschappen Flashcards

1
Q

wat zijn de uitscheidingsproducten van het uitscheidingsstelsel?

A

koolstofdioxide en waterdamp, zweet en urine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de uitscheidingsorganen van het uitscheidingsstelsel?

A

longen, huid en nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarvoor zorgt het uitscheidingsstelsel?

A

het zorgt voor de uitscheiding van stoffen die schadelijk en/of overtollig zijn->eindproducten van de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waaruit bestaat urine?

A

water, ureum (hoofdbestanddelen)

+medicijnen, hormonen, vitamines en kleurstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom moeten de stoffen (urine) verwijderd worden?

A

de stoffen zijn schadelijk en/of overtollig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is urine?

A

een mengsel van water en eindproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de organen van het uitscheidingsstelsel?

welke weg legt urine af?

A

nieren->urineleiders->urineblaas->urinebuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat doen de nieren?

A

filteren dagelijks zo’n 1500 liter bloed

regelen de vochtbalans in je lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doen de nierslagaders?

A

voert het bloed in de nieren (vertakkingen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat doen de nieraders?

A

het gezuiverde bloed verzamelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de veschillende delen van de nieren?

A
(nierslagaders)
(nieraders)
nierschors
niermerg
nierbekken
(urineleider)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke volgorde verloopt de urinevorming?

A

nierschors(met nierlichaampjes)-> niermerg-> nierbekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doet de nierschors?

A

in de nierschors filteren talrijke nierlichaampjes dagelijks zo’n 1500 liter bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat doet het niermerg?

A

nuttige stoffen en een hoeveelheid water heropnemen in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat doet het nierbekken?

A

1,5 liter urine die je dagelijks aanmaakt opvangen en afvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vanuit wat wordt urine afgevoerd(in de nieren)?

A

vanuit het nierbekken naar de urineleiders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat gebeurt er nadat de urine in de urineleiders is gestroomd?

A

dan stroomt het via de urineleiders in de urineblaas, die ze tijdig opslaat, dan voert de urinebuis de urine af naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de bouw van uitscheidingsstelsel bij elk organisme zijn…

A

verschillend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is een cloaca?

A

een gecombineerde lichaamsopening waarin drie stelsels samen uitmonden:
uitscheidingsstelsel, voortplantingsstelsel, spijsverteringsstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welke diersoorten hebben een cloaca?

A

vogels, reptielen, en amfibieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe houd je je nieren gezond?

A

voldoende water drinken
gezond eten
tijdig gaan plassen
correcte veeghygiëne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is een nierdialyse?

A

een behandeling die nodig is wanneer je nieren zelf niet meer in staat zijn om je bloed goed te filteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waarvoor zorgt het transportstelsel?

A

voor het transport van stoffen van en naar de cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waarvoor zorgt het bloed?(transportstelsel)

A

aanvoer van:
zuurtsofgas en voedingsstoffen (zoals glucose)
afvoer van:
koolstofdioxide, water en afvalstoffen

25
wat is de samenstelling van ongestold bloed?
bloedplasma en bloedlichaampjes
26
wat is de samenstelling van bloedplasma?
mengsel van water, fibrinogeen (stollingseiwit), en opgeloste stoffen
27
wat is de samenstelling van bloedlichaampjes?
rode bloedcellen witte bloedcellen bloedplaatjes
28
wat is de functie van bloedplasma?
dient als oplos- en transportmiddel voor stoffen | +thermoregulatie (zodat de lichaamstemperatuur constant blijft)
29
wat is de functie van rode bloedcellen?
zorgen voor het transport en de gasuitwisseling van zuurstofgas, koolstofdioxide ter hoogte van de longblaasjes en de cellen
30
wat is de functie van witte bloedcellen?
vormen het afweersysteem tegen ziekteverwekkers via fagocytose (celvraat) + vormen van antistoffen
31
wat is de functie van bloedplaatjes?
samen met fibrinogeen uit het bloedplasme zorgen voor de bloedstolling, door netwerk van fibrinedraden
32
wat is de bouw van slagaders?
dikke gespierde elastische wand
33
wat is de bouw van aders?
dunnere wand dan slagaders, kleppen
34
wat is de bouw van haarvaten?
wand van slechts één cellaag dik->stofuitwisseling mogelijk
35
wat doen de slagaders?
transporteren het bloed vanuit het hart naar alle organen
36
wat doen de aders?
transporteren het bloed vanuit de organen terug naar het hart
37
wat doen de haarvaten?
maken de verbinding tussen slagaders en aders
38
fases (transportstelsel)
fase 1: boezems trekken samen, het bloed stroomt van de boezems naar de kamers fase 2: de kamers trekken samen, het bloed stroomt van de kamers naar de slagaders fase 3: de boezems en de kamers zijn ontspannen, het bloed stroomt van de aders naar de boezems
39
wat is de kleine bloedsomloop?
verbindt het hart met de longen: afgifte van koolstofdioxide opname van zuurstofgas in de longblaasjes
40
wat is de grote bloedsomloop? OPNAME
verbindt het hart met de rest van het lichaam: -opname van voedingsstoffen uit dunne darm, opname van koolstofdioxide, water en afvalstoffen uit lichaamscellen
41
wat is de grote bloedsomloop? AFGIFTE
verbindt het hart met de rest van het lichaam: -afgifte van zuurstofgas en voedingsstoffen aan de lichaamscellen, afgifte van water en overige afvalstoffen aan de nieren
42
hoe is de bouw van het transportstelsel bij de vogels?
hart met twee boezems en twee kamers, dubbele bloedsomloop
43
hoe is de bouw van het transportstelsel bij het reptiel?
hart met twee boezems en één halfopen kamer, dubbele bloedsomloop
44
hoe is de bouw van het transportstelsel bij de amfibie?
hart met twee boezems en één kamer, dubbele bloedsomloop
45
hoe is de bouw van het transportstelsel bij de vis?
hart met één boezem en één kamer, enkele bloedsomloop
46
hoe us het transportstelsel aangepast bij dieren?
aan hun leefomgeving, het bepaalt de thermoregulatie
47
lichaamstemperatuur warmbloedige dieren?
constante lichaamstemperatuur door hoge energieproductie: | vogels en zoogdieren
48
lichaamstemperatuur koudbloedige dieren?
wisselende lichaamstemperatuur, afhankelijk van de omgevingstemperatuur door lage energieproductie: vissen, amfibieën, reptielen
49
wat is een gezonde leefwijze voor ons transportstelsel?
``` gezond eten niet roken alcohol vermijden stress vermijden voldoende bewegen ```
50
wat zijn veel voorkomende aandoeningen van het hart?
``` blauwe plekken te hoge of te lage bloeddruk spataders trombose hartinfarct hartstilstand ```
51
wat is voortplanting?
het zorgen voor nakomelingen
52
tussen welke organismen is voortplanting mogelijk?
als het dezelfde soort is en verschillend geslacht (+uitzonderingen)
53
wat is geslachtelijke voortplanting?
bij geslachtelijke voortplanting ontstaat een nieuw organisme na versmelting van de geslachtcellen, eicel+zaadcel
54
wat is ongeslachtelijke voortplanting?
bij ongeslachtelijke voortplanting ontstaat een nieuw organisme uit een deel van het ouderindividu, de nakomelingen zijn genetisch identiek aan de ouder
55
wat zijn primaire geslachtskenmerken?
geslachtskenmerken die van de geboorte zichtbaar zijn, dat de jongens en meisjes lichamelijk van elkaar onderscheiden
56
wat zijn secundaire geslachtskenmerken?
geslachtskenmerken die vanaf de puberteit zichtbaar zijn
57
wat gebeurt er in de puberteit?
meisjes worden vrouwen, jongens worden mannen
58
hoe noemt het als iemand (seksueel) misbruik van je wil maken?
seksueel grensoverschrijdend gedrag
59
wat ontwikkel je in de puberteit?
libido verhogen masturbatie geaardheid duidelijker