💟latijn-cultuur Flashcards

1
Q

wat zijn de Penates?

A

de beschermgeesten van de huiselijke voorraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de Lares?

A

huisgoden die het hele huis beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de Manes?

A

geesten van de voorouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de numina?

A

de gezindheid van goddelijke krachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wie was de grondlegger van de Romeinse godsdienst?

A

de tweede koning van Rome: Numa Pompilius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

van wie namen de Romeinen veel goden af?

A

van de Grieken, bvb:
Isis (lijkt op cleopatra)
Mithras (met stier afgebeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom hadden de romeinen een probleem met het christendom?

A

de christenen weigerden Romeinse goden te aanbidden, ze vreesden dat het RR daardoor ging ondergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wie waren de Vestaalse maagden?

A

6 priesteressen van Vesta,
hun taken:
-heilig water uit de bron halen om te tempel te reinigen
-het haardvuur brandende houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke verschillen zijn er tussen een klassieke tempel en een kerk?

A
  • tempel was alleen toegankelijk voor de priester / kerk is openbaar
  • altaar voor de tempel / altaar in de kerk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is augurium?

A

men observeerde toevallige tekens aan de hemel (bliksem, donder, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is auspicium?

A

men bestudeerde de vlucht van de vogels of de manier waarop kippen aten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is haruspicium

A

men bestudeerde de kleur en de grootte van de ingewanden van offerdieren (vooral de lever)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wie is de Lamia?

A

vrouwelijke demoon die kinderen opat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een bulla?

A

sierraad dat door jongens om de hals werd gedragen als amulet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is het orakel van Delphi?

A

in de tempel van Apollo, voorspelde
een priesteres, de Pythia, de
toekomst, geinspireerd door Apollo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom bevindt het orakel precies daar in Delphi?

A

Zeus stuurde twee adelaars uit en op
de plaats waar die twee ontmoetten,
was het centrum van de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wie most Apollo eerst doden voor hij

in Delphi een tempel kon oprichten?

A

Python(reuzenslang) die zijn moeder

Latona/Leto bedreigde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke orakelplaats is bekend in Italië?

A

Cumae, de sibillen orakelden daar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welke ceremonie vond plaats na een overlijden van een Romein?

A
  1. eerst riepen de familie en vrienden de naam van de dode
  2. daarna gooide men het lichaam met bloemen en kransen in het atrium
  3. familie en vrienden brachten een
    laatste groet
    naast het lijk stonden klaagvrouwen,
    die hun haren uittrokken, hun kleren
    verscheurden en hun gezicht krabden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is het verschil tussen

begrafenissen van armen en rijken?

A

armen: werden vaak snachts in een
gemeenschappelijke kuil begraven
rijken: kregen een indrukwekkende
lijkstoet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wie liep er vaak mee in een lijkstoet bij

de rijken?

A
  • de overledene:op stoel of bank
  • muziekanten
  • klaagvrouwen
  • vrijgelatenen
  • voorouders (met maskers)
  • naasten en verwanten
  • dochters met hun haren in de war
  • zonen met het hoofd bedekt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welke informatie is er terug te vinden

op een grafschrift?

A

-een opschrift met gegevens ivm de
overledene
-soms enkel biografische gegevens
-soms ok in de vorm van een gedicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is het verschil tussen het Elysium en de Tartaros?

A

Elysium: een soort paradijs waar je ging als je goed had geleefd
Tartaros: een soort hel waar misdadigers eeuwige straffen kregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waarom kwam Aeneas naar de onderwereld?

A

om zijn vader terug te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

waarom kwam Hercules naar de onderwereld?

A

hij moest Kerberos gevangen nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

waarom kwam Orpheus naar de onderwereld?

A

om zijn vrouw Eurydice terug te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

wat was de straf van Sisyphus?

A

in de Tartaros een zware rotsblok

tegen een berg duwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

wat was de straf van de Danaïden?

A

voor eeuwig in de onderwereld een

bodemloos vat vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat was de straf van Tantalos?

A

geplaagd door eeuwige honger en
dorst met heerliik fruit en water in de
buurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat is een tantaluskwelling?

A

wat je graag wil is binnen bereik, maar

je kan er (net) niet bij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

wat is een sisyphusarbeid?

A

een zware, onophoudende en zinloze

arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

welk beeld hadden de Romeinen over de toegang tot de onderwereld?

A

werd je niet goed begraven, dan mocht je niet in de onderwereld en bleef je voor eeuwig als geest rondzwerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

geef een paar belangrijke dingen uit de Universele verklaring van de rechten van een mens

A
  • iedereen vrij en gelijkwaardig
  • iedereen gelijke rechten
  • geen onderscheid
  • recht op leven en vrijheid
  • slavernij verboden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

hoe kon je slaaf worden bij de Romeinen?

A
  1. geboorte: moeder slaaf, jij ook
  2. schulden: lenen bij grootgrondbezitters, niet meer kunnen terugbetalen
  3. krijgsgevangenschap: bij veroveringen opgepakt
  4. piraterij: piraten verkochten bemanning als buit
  5. misdaad: zware misdrijven-> slavernij als straf
35
Q

hoe ging het eraan toe op de slavenmarkten?

A
De slaven naakt op podium bordje rond de hals, waarop
-afkomst
-gezondheidstoestand
-karakter
-intelligentie
etc.
36
Q

Waar bevond zich de bekendste slavenmarkt uit de oudheid?

A

eiland Delos

37
Q

hoe stonden Varro en Cato tegen over de slavernij?

A

ze zijn gebruiksvoorwerpen met een stem

38
Q

hoe stonden de Romeinen tegen over de slavernij?

A

ze zagen het als een natuurlijk iets

ze zijn gebruiksvoorwerpen met een stem

39
Q

voorbeelden van geen publieke of private rechten voor slaven

A
publieke: niet deelnemen aan verkiezingen
privé-rechten: 
-geen eigen bezittingen
-alleen tunica dragen
-niet wettig trouwen
-geen wettige kinderen hebben
40
Q

welke typische taken hadden de slaven zoal?

A
  • helpen bij het toilet van de mensen
  • roeien (galeislaven)
  • aan het werk met hijskraan (staatsslaven)
  • mijnen ontginnen
  • koken
  • als gladiator vechten
  • bedienen-> wijn schenken
  • onderwijzen
  • wegen aanleggen
  • wijn/ olie maken
41
Q

wat is familia urbana?

A
privéslaven:
huispersoneel in de steden:
koken
onderwijzen bedienen
in de tuin werken
etc
42
Q

wat is familia rustica

A
  • slaven die buiten de steden
  • in enorme wijngaarden, olijfplantages en uitgestrekte landerijen
  • zware arbeid, tussen de stallen van de dieren
  • erge bestraffingen: geseling, kruisiging…
43
Q

waarom hadden slaven het in de mijnen en in de galeien vaak niet makkelijk?

A

mijnen: heel hard en ongezond, ze werden snel gestrafd
galleien: ze waren vast geketend, zeer vermoeiend

44
Q

welke taken hadden staatsslaven?

A

administratie
openbaar nut
leger

45
Q

wat is peculium

A

het loon dat de slaven kregen

46
Q

wanneer was de derde slavenopstand en met wie?

A

met Spartacus in 73vc - 71vc ongeveer

47
Q

hoe verliep de derde slavenopstand?

A

in 73 vc ontsnapte S met ong 70 gevangenen,
S voegde aan zijn leger nog vele slaven, herders en vrijgeborenen,
ze waren met 70 000
de Romeinen hadden de slaven onderschat, de beste legioenen waren in het buitenland
in 71 vc zaten de troepen van S in de val

48
Q

welke straf kregen de slaven op het einde?

A

6000 rebellen kruisigen langs de weg als waarschuwing

49
Q

hoe leeft Spartacus vandaag nog verder?

A
50
Q

wat is manumissio?

A

de ceremonie van de vrijlating van een slaaf

51
Q

wat is libertinus?

A

de status van vrijgelatene

52
Q

hoe was er vroeger protest tegen slavernij?

A
  • keizer Claudius verbod het vermoorden van zieke slaven
  • keizer Hadrianus verbod het vermoorden van slaven
  • Seneca zag een slaaf als een echt mens
  • eerste christenen zagen iedereen als kinderen van God
53
Q

wat is de dubbele functie van de Romeinse stadsmuren?

A
  • bescherming tegen vijanden

- het grondgebied van de stad afbaken, gewijd aan een beschermgod

54
Q

wat is een forum?

A

marktplein, hart van de stad

levendig plein vol met officiële gebouwen, tempels, beelden etc.

55
Q

wat is de curia

A

het senaatsgebouw

56
Q

waarvoor is basilica van Maximus

A

gerechtsgebouw

centrum voor handel

57
Q

waarvan komt “alle wegen leiden naar Rome”?

A

Rome was het centrum van de wereld

de mijlpalen gaven steeds de weg naar Rome

58
Q

wat is het verschil tussen hoofdstraten en zijstraten?

A

hoofd: belangrijkste straten, geplaveid, voorzien van stapstenen
zij: in de buitenwijken, niet geplaveid-> stoffig in de zomer en slijkerig bij regen

59
Q

hoe is het algemeen grondplan van de stad

A

het forum= punt waar de voornaamste straten elkaar kruisten

alle straten evenwijdig met die (zoals dambord)

60
Q

wat is een thermopolium

A

soort snackbar

61
Q

wat zijn de belangrijkste elementen ivm organisatie

A

veiligheid: politiekorps, brandweer
bouw en onderhoud van openbare gebouwen: magistraten/ edielen
bevoorrading: graan, wijn, olie etc met de boot aangevoerd

62
Q

wat was het loodprobleem?

A

het water van de hele stad liep langs lode buizen, lood=ongezond

63
Q

geef voorbeelden van andere zaken dat ze van lood gebruikten

A
  • bekers en kruiken, borden
  • speelgoed, munten
  • cosmetica
  • als zoetstof
64
Q

welke narigheden waren er in Romeinse steden?

A

druk en lawaaierig
afvalprobleem
brandgevaar
criminaliteit

65
Q

evolutie paalwoningen

A

10de eeuw vc

66
Q

evolutie atriumhuizen

A

atriumhuizen (Etruskisch) ->

atrium-peristyliumwoningen

67
Q

wat is een atrium

A

centrale ruimte van het huis

68
Q

wat is een lararium

A

huisaltaar

69
Q

wat is een vestibulum

A

een kleine inkomhal

70
Q

wat is een impluvium

A

vergaarbak

71
Q

wat is een cubiculum

A

slaapkamer

72
Q

wat is een triclinium

A

eetkamer

73
Q

wat is een tablinum

A

een soort salon of bureau van de heer des huize

74
Q

wat is een peristylium

A

siertuin

75
Q

wat is een culina

A

keuken

76
Q

wat is de frescotechniek

A

op de natte pleister wordt met verf een tekening aangebracht

77
Q

hoe werd de verwarming geregeld

A

hypocaustum: warme lucht ging doorheen holle ruimtes

78
Q

wat zijn insulae

A

flatgebouwen/ éénkamerwoning

meestal 2-4 verdiepingen, voor de armen

79
Q

welke narigheden waren er aan een insulae

A
  • geen waterleiding -> openbare fontijnen

- geen toilet-> openbare toilet

80
Q

wie is de auteur van de tekst Trouwe Slaven/ De Beneficiis

A

de filosoof Seneca (1e eeuw)
stoïcijn = alles met maten
werkte voor keizer Nero
schreef tragedies en brieven

81
Q

wie is de auteur van Androclus en de Leeuw/ Noctes Atticae

A

Aulus Gellius (2e eeuw)
ging naar Athene-> filosofie
werkte snachts (door de warmte)
noctes atticae-> verzamelwerk

82
Q

wie is de auteur van Hoe word je rijk/ Satyricon

A

Petronius (1e eeuw)
enige overgebleven ik-roman
Cena Trimalchionis

83
Q

wie zijn de auteurs van Drukte in de straten

A

Iuvenalis
en Horatius (1e eeuw vc): epicurist, ‘Carpe Diem!’ uitgevonden
Maecenas

84
Q

wie is de auteur van Nachtelijke gevaren?

A

Iuvenalis (1e /2e eeuw): schreef satiren, kritiek op de maatschappij