💟latijn-grammatica Flashcards

1
Q

tabel substantieven

1e klasse mannelijk

A
us
um
i
o
o
i
os
orum
is
is
(voc enk: e!!!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

tabel substantieven

1e klasse vrouwelijk

A
a
am
ae
ae
a
ae
as
arum
is
is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tabel substantieven

1e klasse onzijdig

A
um
um
i
o
o
a
a
orum
is
is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

tabel substantieven

2e klasse mannelijk+vrouwelijk

A
lex
em
is
i
e
es
es
um
ibus
ibus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tabel substantieven

2e klasse onzijdig

A
tempus
tempus
is
i
e
a
a
um
ibus
ibus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tabel adjectieven

1e klasse mannelijk

A
us
um
i
o
o
i
os
orum
is
is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tabel adjectieven

1e klasse vrouwelijk

A
a
am
ae
ae
a
ae
as
arum
is
is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tabel adjectieven

1e klasse onzijdig

A
um
um
i
o
o
a
a
orum
is
is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

tabel adjectieven

2e klasse mannelijk + vrouwelijk

A
is
em
is
i
i !!! 
es
es
ium !!!
ibus
ibus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

tabel adjectieven

2e klasse onzijdig

A
e
e
is
i
i !!!
ia !!!
ia !!!
ium !!!
ibus
ibus
ia!!! (voc mv)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bezittelijke voornaamwoorden

enkelvoud

A

meus, mea, meum
tuus, tua, tuum
suus, sua, suum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bezittelijke voornaamwoorden

meervoud

A

noster, nostra, nostrum
vester, vestra, vestrum
suus, sua, suum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

persoonlijke voornaamwoorden

1e persoon

A
ego
me
mei
mihi
me
nos
nos
nostrum/ nostri
nobis
nobis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

persoonlijke voornaamwoorden

2e persoon

A
tu
te
tui
tibi
te
vos
vos
vestrum/ vestri
vobis
vobis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

persoonlijke voornaamwoorden

3e persoon mannelijk

A
is
eum
eius
ei
eo
ei/ ii
eos
eorum
eis/ iis
eis/ iis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

persoonlijke voornaamwoorden

3e persoon vrouwelijk

A
ea
eam
eius
ei
ea
eae
eas
earum
eis/ iis
eis/ iis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

persoonlijke voornaamwoorden

3e persoon onzijdig

A
id
id
eius
ei
eo
ea
ea
eorum
eis/ iis
eis/ iis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

aanwijzende voornaamwoorden

deze, dit/ die,dat

A

is, ea, id

19
Q

aanwijzende voornaamwoorden

deze, dit

A

hic, haec, hoc

20
Q

aanwijzende voornaamwoorden

die, dat

A

iste, ista, istud

ille, illa, illud

21
Q

aanwijzende voornaamwoorden

dezelfde, hetzelfde

A

idem, eadem, idem

22
Q

aanwijzende voornaamwoorden

zelf

A

ipse, ipsa, ipsum

23
Q

welke vervoegingen zijn er in de infinitief?

A
a-vervoeging (stam -a !!)
e-vervoeging
consonant-vervoeging
lange i-vervoeging
korte i-vervoeging
24
Q

hoe vorm je ind praesens A

A
praesensstam + (bindklinker) + persoonsuitgangen:
o
s
t
mus
tis
nt
25
Q

hoe vervoeg je esse in ind pr A

A
sum
es
est
sumus
estis
sunt
26
Q

hoe vervoeg je posse in ind pr A

A
pot+ esse (ts-> ss)
possum
potes
potest
possumus
potestis
possunt
27
Q

hoe vorm je ind imperf A

A
praesensstam+ (e)ba + persoonsuitgangen:
m
s
t
mus
tis
nt
28
Q

welke vervoegingen van werkwoorden krijgen EBA ipv BA in de ind imperf A

A

cons.-verv
lange i-verv
korte i-verv

29
Q

hoe vervoeg je esse in ind imperf A

A
eram
eras
erat
eramus
eratis
erant
30
Q

hoe vervoeg je posse in ind imperf A

A
pot+ esse
poteram
poteras
poterat
poteramus
poteratis
poterant
31
Q

hoe vorm je de ind perf A

A
perfectumstam+ perfectumpersoonsuitgangen:
i
isti
it
imus
istis
erunt
32
Q

hoe vervoeg je esse in ind perf A

A
fu+ gewone uitgangen
fui
fuisti
fuit
fuimus
fuistis
fuerunt
33
Q

hoe vervoeg je posse in ind perf A

A
potu+ gewone uitgangen
potui
potuisti
potuit
potuimus
potuistis
potuerunt
34
Q

hoe vorm je de ind PQP A

plusquamperfectum

A
perfectumstam + persoonsuitgangen:
eram
eras
erat
eramus
eratis
erant
35
Q

hoe vervoeg je esse in ind PQP A

A
fu+ gewone uitgangen 
fueram
fueras
fuerat
fueramus
fueratis
fuerant
36
Q

hoe vervoeg je posse in ind PQP A

A
potu+ gewone uitgangen 
potueram
potueras
potuerat
potueramus
potueratis
potuerant
37
Q

Als een zin slechts één persoonsvorm bevat…

A

enkelvoudige zin

1 handeling

38
Q

Als een zin meer dan één persoonsvorm bevat…

A

samengestelde zin

meerdere handelingen

39
Q

hoofdzin + hoofdzin

A

nevenschikking
nevenschikkende voegwoorden:
en, of, maar, want, dus

40
Q

wat doet een betrekkelijke bijzin

A

meer uitleg over een woord(groep) of zin

41
Q

wat doet een aanvullende bijzin

A

noodzakelijke aanvulling bij de hoofdzin zodat die af klinkt

42
Q

wat doet een bijwoordelijke bijzin

A

extra uitleg bij een hoofdzin zoals BWB

43
Q

wat is een aanvullende bijzin

A

infinitiefzin:

  • ond: acc
  • pv: inf
  • in het ned vertalen we met dat, latijn ontbreekt dat