💛Latijn-Theorie Flashcards

1
Q

betekenis uitdrukking

“Panem et circenses”

A

brood en spelen:

mensen konden naar de spelen kijken en brood eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de verschillen tussen griekse en romeinse theaters

A
grieks:
-buiten de stad
-ronde orchestra
-open (geen muur/wand)
romeins:
-in de stad
-halfronde orchestra
-gesloten(muur/wand)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar kon je romeinse theaters vinden?

A

over het hele romeinse rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is er bijzonder aan het marcellustheather in rome?

A
  • het heeft 3 niveaus

- bewoond geweest door een rijke familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is er bijzonder aan het theater van Taormina?

A

het uitzicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de inleiding van de plaatsen in het theater?

A

het was gratis maar:

de rijken beneden, armen+vrouwen bovenaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wie zijn de twee belangrijkste komedieschrijvers en geef een voorbeeld van naleving

A

Plautus: werd later ook graag gelezen

Terentius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is pantomime?

A

bij theater:

  • werd door 1 speler uitgebeeld
  • telkens andere maskers
  • werd begeleid door een koor, orkest
  • werd omringd door figuranten(dansers,acrobaten, goochelaars)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is mime?

A

bij theater:

  • situaties uit het dagelijkse leven
  • mannen en vrouwen
  • geen maskers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een (romeins) circus en wat is een hippodroom?

A

circus:
een renbaan voor paarden
hippodroom:
komt uit het grieks(hippo-paard droom-renbaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de inleiding van de plaatsen in het circus

A

de senatoren en ridders-eerste rijen

het gewone volk(mannen+vrouwen)-goedkope plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het verloop van de wedstrijden in het circus

A

1 plechtige opening
2 Capitool geeft startsein
3 elke wedstrijd bestond uit ronden
4 de menners menden meestal een vierspan, soms twee of driespan en stonden op een wagentje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gelijkenissen tussen circus in de oudheid en populaire moderne sporten

A
  • vereerd als helden, rijk door de races-> profvoetballers
  • handel opgezet
  • weddenschappen werden afgesloten ->voor geld gokken
  • ruzie tussen fans, gevechten konden en kunnen uit de hand lopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vorm en bouw van het amfitheater

A

buitengevel: rijkelijk versierd
arena: bedekt met zand
oplopende zitplaatsen
de onderbouw: bijzonder
reusachtig tentzeil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een ludus/ ludi

A

speciale gladiatorenschool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe kon iemand een gladiator worden?

A

ze waren ter dood veroordeelde criminelen,krijgsgevangenen,slaven of vrijwilligers met schulden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de drie types gladiatoren+hun wapens

A
retiarius:
net+drietand
thraciër:
klein krom zwaard
murmillo:
speciale helm+kort recht zwaard
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

betekenis:

Ave, Caesar, morituri te salutant

A
toen de gladiatoren in de arena kwamen zeiden ze:
gegroet Caesar(keizer), zij die gaan sterven groeten u
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn venationes?

A

De venationes waren spektakels met wilde dieren. Dieren vochten tegen elkaar of tegen jagers. bvb:
met tijger en paard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is ad bestias?

A

terechtstellingen:

veroordeelden werden naakt, vaak geboeid, ongewapend in de arena gelaten te midden van wilde dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat zijn naumachieën?

A

gevechten met schepen die plaatsvonden in de arena->wordt onderwater gezet(niet alle amfitheaters hadden die mogelijkheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wanneer waren gladiatorengevechten afgeschaft?

A

in de 5e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waarom waren de thermen zo populair bij de romeinen?

A
  • het was goedkoop
  • het was een dagelijks ritueel
  • het was voor iedereen: echte ontmoetingsplaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

welke verschillende baden waren er bij de thermen?

A

warmwaterbad: caldarium
lauwwaterbad: tepidarium
koudwaterbad: frigidarium
sauna: sudatorium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
synoniem voor kleedkamer
apodyterium
26
wat is een strigilis?
een speciale metalen krabber: men schraapte de olie, het vuil en zweet af
27
welke andere vormen van ontspanning kan je in een badhuis doen?
- laten masseren - kapper - bibliotheek - drank of eetgelegenheid - sporten - wandelen in de tuinen
28
waar (in het badhuis) traint men?
in de palaestra
29
welke grote thermen kan je in rome nog bezoeken?
de thermen van keizer Trajanus en Caracalla
30
hoe gebeurde de warmwatervoorziening en de verwarming bij de thermen?
het hypocaustum: | stookplaatsen in de kelder->warme lucht wordt verspreid door holle muren en holle ruimten
31
hoe werkt het systeem voor de aanvoer van water?
via aquaducten: | kilometerlange waterleidingen, soms onder de grond soms hoog boven het landschap
32
welke aquaducten kan je vandaag nog bezoeken?
pont du gard(frankrijk) | aquaduct van Segovia(spanje)
33
voor wie was de lagere school bestemd?
vanaf 7 of 8 jaar, rijke jongens
34
wat leerde de kinderen in de lagere school?
grieks en latijn lezen+schrijven en rekenen
35
waar kregen de kinderen les?(lagere school)
meestal in open lucht/tentje/barakje/stoa(zuilengalerij)
36
wanneer kregen de kinderen les? (lagere school)
6 lesuur per dag en om de 9 dagen is het en vrije dag, op feestdagen geen les
37
``` latijnse versie van: telraam een soort bord om op te schrijven een soort balpen een soort papier ```
Telraam: abacus Bord: tabula Balpen: stilus Papier: papyrus(rol)
38
op welke leeftijd ging een jonge romein naar het middelbaar onderwijs?
rond 11/12 jaar
39
hoe heet de leerkracht van de middelbare school?
de grammaticus
40
wat stond er op het leerprogramma bij de grammaticus? (middelbaar onderwijs)
``` grieks in het latijn taal en literatuuronderricht geschiedenis aardrijkskunde meetkunde muziek sterrenkunde ```
41
waaruit bestond het hoger onderwijs?
men leerde er: - de knepen van redekunst - redevoeringen leren opbouwen, met goede argumenten, goed gestructureerd - met overtuigingskracht naar voor kunnen brengen in het openbaar
42
hoe oud waren de mensen die aan het hoger onderwijs begonnen?
vanaf 16 was de jongen volwassen
43
welke beroepen had men op het oog met het volgen van het hoger onderwijs?
advocaat, politiek/politicus
44
waar kon men eventueel nog naar toe na het hoger onderwijs?
naar griekenland(athene en rhodos) vervolmaken in welsprekendheid, filosofie
45
1e klasse mannelijke substantieven(servus)
``` servus servum servi servo servo (voc)serve servi servos servorum servis servis ```
46
1e klasse vrouwelijke substantieven(lingua)
``` lingua linguam linguae linguae lingua (voc)lingua linguae linguas linguarum linguis linguis ```
47
1e klasse onzijdige substantieven(verbum)
``` verbum verbum verbi verbo verbo (voc)verbum verba verba verborum verbis verbis ```
48
2e klasse mannelijke+vrouwelijke substantieven(lex)
``` lex legem legis legi lege (voc)lex leges leges legum legibus legibus ```
49
2e klasse onzijdige substantieven (tempus)
``` tempus tempus temporis tempori tempore (voc)tempus tempora tempora temporum temporibus temporibus ```
50
2e klasse mannelijke+vrouwelijke adjectieven (facilis)
``` facilis facilem facilis facili facili!!! (voc)facilis faciles faciles facilium!!! facilibus facilibus ```
51
2e klasse onzijdige adjectieven (facile)
``` facile facile facilis facili facili!!! (voc) facile facilia!!! facilia!!! facilium!!! facilibus facilibus (voc) facilia!!! ```
52
welke vervoegingen zijn er van de werkwoorden?
``` A: -are, -(a)o E: -ere, -eo CONS: -ere, -o Lange i: -ire, io Korte i: -ere, -io ```
53
indicatief praesens van de werkwoord vervoeging-> de uitzonderingen
``` cons vv + lange i vv + korte i vv 2e enk i 3e enk i 1e mv i 2e mv i 3e mv - 3e mv - 3e mv u - u - u ```
54
de inf praesens van de vervoegingen | de inf perfuctum van de vv
A+E+CONS+lange i+korte i= re | A+E+CONS+lange i+korte i=isse
55
indicatief praesens Esse
``` sum es est - sumus estis sunt ```
56
indicatief praesens Posse
``` Pot+Esse-> ts wordt ss possum potes potest - possumus potestis possunt ```
57
indicatief imperfectum vervoegingen
A+E: stam+ BA + uitgang CONS+lange i+korte i: stam+ EBA + uitgang
58
indicatief imperfectum Esse
``` eram eras erat - eramus eratis erant ```
59
indicatief imperfectum Posse
``` poteram poteras poterat - poteramus poteratis poterant ```
60
alle naamvallen + functie
``` nominatief - onderwerp accusatief - lijdend voorwerp/bwb met vz gen - bvb dat - mv abl - bwb met vz/bwb zonder vz voc - aanspreking ```