Menstruele cyclus, HFDST 4, deel 3/9 Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met de resten vd follikel na de eisprong?

A

Vormen zich om tot het corpus luteum (geel lichaam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onder invloed waarvan verandert de follikel in het corpus luteum?

A

o.i.v. Luteïniserend hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat maakt corpus luteum zelf aan?

A

Progesteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar zorgt progesteron voor?

A

Stimuleert endometirum om zich klaar te maken voor innesteling vd bevruchte eicel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe lang duurt het voordat de (al dan niet bevruchte) eicel de baarmoeder bereikt?

A

5 tot 6 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er op dag 23 vd cyclus als de eicel niet bevrucht blijkt?

A

Het corpus luteum raakt uitgeput + progesteronproductie neemt sterk af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er n.a.v. de stop van progesteronproductie?

A

stimulatie van endometrium stopt, sterft af en wordt afgestoten

Start menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat markeert het begin van de menstruatie?

A

De aanvang vd nieuwe cyclus (dag 1 menstruatie = dag 1 nieuwe cyclus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly