Lesson 8 Flashcards

1
Q

Sorten fouten, wat te doen 2

A

Systematische en toevallige fouten.
Reproduceerbaarheid van methoden en van meetuitkomsten.
Referentiemateriaal.
Spiking - recovery.
Standaardadditiemethode, surrogaatstandaard.
Precies en nauwkeurig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Presentatie van resultaten, betrouwbaarheid 5

A

Replicaties, standaarddeviatie, betrouwbaarheidinterval, Student-T waarden. Berekenen.
Relevante decimalen. Studeer voorbeeld 8

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Presentatie van resultaten, vergelijkbaarheid 8

A

Normeren - concentratiemaat.
Achtergrondconcentratie, referentietoestand, historische monsters.
Milieu amoebe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kwantitatieve en kwalitatieve analyse 10

A

Calibratie. Ijklijn.
Detectielimiet - kwantificering limiet.
Correctiemethoden: Blanco’s.
Interferenties, matrixsuppressie.
Interne standaarden.
Injectiestandaard.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Interlaboratoriumonderzoek 15

A

Laboratoriumprestatieonderzoek, methodeprestationonderzoek, certificatieonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kwaliteitscontrole van de analysegang 17

A

Maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR), streefwaarde.
Belangrijkste aspecten van kwaliteitscontrole van de analysegang: Registratie, controlekaart, interlaboratoriumonderzoek, gecertificeerde referentiemateriaal, accreditatie, automatisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly