Lesson 6-5 Flashcards
Molecuulspectrometrie 19
Straling uit verschillende frequentiegebieden kan op verschillende manieren een wisselwerking met een molecuul veroorzaken.
Meer informatie over de positie van de atomen binnen een molecuul.
Ultraviolet-zichtbaar licht spectrometrie (UV-VIS), electronenspectometrie 20
Veroorzaakt door elektronenovergangen van de valentie- en bindingselektronen van moleculen.
Vibraties van een molecuul gekwanticeerd, maar tonen bandenspectra, niet lijnspectra zoals atomen.
Kwantiseren door ijklijn.
UV-vis spectrometrie in de milieuanalyse gebruikt voor het kwantificeren van een bekende stof in een oplossing.
UV-vis detectoren in combinatie met vloeistofchromatografie.
Derivatisering.
Flueroscentiespectromotrie 21
Fluorescentiedetectie in combinatie met vloeistofchromatografie
Infrarood spectromotrie, infrarood straaling 22
Spectra opgenomen met infraroodstraling geven ons in het algemeen informatie over vibraties in moleculen.
Banden, niet lijnen.
Strekvibraties veel hogere infraroodfrequentie dan buigvibraties.
Beneden 1400 fingerprintgebied.
Infraroodspectrometrie is vooral geschickt voor kwalitative analyse.
Kwantitative wel gebruikt voor luchtmonsters.
Kernspinresonantie spectrometrie. Basic 26
In kernspinresonantie spectrometrie (Engels: NMR, nuclear magnetic resonance) worden atoomkernen in de aanwezigheid van een magneetveld in resonantie gebracht met radiogolven. Protoon spin 1/2.
Princiepe van NMR spectometrie. Grote van spin 27
En sender, 60 MHz, monster tussen twee magneten. Field sweep and frequency sweep. Absorptie.
Kernen met een even aantal protonen en neutronen spin 0, Geen absorbtiesignaal.
Kernen met even massetal maar oneven aantal protonen kernspin 1.
Kernen met oneven massetal kernspil 1/2.
Protoonresonantie van H-kernen, H-NMR.
Chemische verschuiving, princiepen 28
De sterkte van het magneetveld of de grootte van de radiofrequentie waarbij een proton resoneert, is afhankelijk van zijn chemische omgeving.
Afscherming of schielding van electronen dicht bij de H kern.
Electronendichtheid in fluermethaan laag vanwege groot electronegativiteit, daardoor minder afscherming.
Afnemend frequentie toenemend velt.
Chemisch niet equivalente protonen.
Drie afspraken noodzakelijk 29
- Over het nulpunt in de NMR- spectra
- Over de schaalverdeling van de spectra
- Over de intensiteit van het signaal.
Afspraak over nulpunt in de NMR-spectra 29
Tetramethylsilaan TMS
Schaalverdeling van de spectra 30
De verschuiving ten opzichte van TMS is chemische verschuiving of chemical shift. Dimensielose schaal - ppm - delta van 0 tot 10. Toenemend delta d is geringer afscherming.
Intensiteit van signaal 31
Intensiteit komt overeen met de oppervlakte onder de piek, niet de piekhoogte. Intensiteit evenredig met aantal protonen.
Het protoon NMR spectrum (Type ABC). Kwaliteit van NMR. 33
Protonen type A, B, en C, voorbeeld studeren.
In combinatie met C-NMR is NMR superieur voor kwalitatief. (Voor kwantitatief slecht.)