Lesson 6, 1-2 Flashcards
Titraties, zuur-base titratie, omslagspunt meten 3
Indicator kleurstof
Spectrofometer, fotometrische titratie
PH meter
Titraties, zuurgehalte in rookgas 3
Bekende hoeveelheden NaOH aan ongekendte HCL contraties tot omslagspunt. In HCL is H+, in NaOH is OH-. H+ + OH- = H2O liter.
n(OH–) = c(OH–) × V(NaOH).
Titraties, alkaniteit van oppervlaktewater. 3
Natuurlijk water is in staat om waterstofionen te neutraliseren door de aanwezigheid van carbonaten, bicarbonaten en hydroxiden.
CO 2- 3,HCO-3, OH-.
De capaciteit van water om waterstofionen te neutraliseren noemen we de alkaliniteit van het water (uitgedrukt in mol L–1).
De alkaliniteit van (oppervlakte)water wordt bepaald door titratie met zoutzuur tot een pH = 4,3. Bij deze pH is alle CO3 2– en HCO3 – omgezet in H2O + CO2.
Complexometrische titratie 4
Bijvoorbeeld hardheid van water bepalen.
Aardalkalimetaalionen Ca2+ Mg2+
pH < 10.
Ca2+ + EDTA4– is [CaEDTA]2– K = 5 × 1010 L mol–1.
Indicator rood tot blauw.
Electrochemische analyse 5
Elektronen worden overgedragen van de ene naar de andere stof (redoxreacties).
Electrochemische cel, chemische energie omgezat in electrische energie. Bronspanning.
0.059 volt per pH 25 degrees.
Fluoride en nitraat in oppervlaktewater.
Ion selectieve electroden 6
Ion selectief door een membraan, zoals een glaselectrode.
Vergelijking van Nernst p 7.
Conductometrie 8
Een oplossing die ionen bevat geleidt elektrische stroom. Losingspunten in een rivier.