Lesson 3-2a Flashcards
Wat is additiereacties? Drie besproken. Dipol. 18
Dobbel binding verdwijnt, twee enkelvoudige, tetraederstructuur. Carbonyl heeft dipol door inductie.
1. Nucleofile additie aan carbonyylgroep, ketonen en aldehyden,
2. electrofiele additie aan alkenen, en
3. additie van waterstof aan alkenen door katalysator.
De nucleofiele additie aan de carbonylgroep. In neutraal/basisch en in zuur milieu. 19
Nucleofiel deeltje addeert aan een koolstofatoom, dan een electrofiel deeltje, meestal H+, aan O. Basisch Nu eerst (langzaam), in zuur H eerst (snel).
Subsidie in plaats van additie 20
Met een goede vertrekkende groep.
Ketonen en aldehyden, voorbeelden. Waarom protonering? Belangrijk type addities 20
CH3- en H- zijn sterke basen en kunnen niet zomaar vertrekken. Studeer voorbeelden. Additie met koolstofnucleofielen voor skeletten van nieuwe moleculen, met Grignaard verbinding.
Additie van waterstofcyanide aan carbonyl. Lukt niet altijd. 21
Voorbeeld studeren. Hydroxynitril. pH 8-11. Zuur CHN niet voldoende geioniseerd. Basisch reverse tot keton/aldehyl en CN-, hoofdstuk 4.
Geen additie van HCl of HBr aan aldehyden en ketonen 22
Vanwege stabiliteit aan Cl- en Br-
Alkohol uit Grignaard verbinding, premier …. 22
Primair, secondair, tertier alkohol, study voorbeeld.