Lesson 3-3a Flashcards

1
Q

Carbonylverbindingen. Wat is een carbonylgroep? Wat is een acylgroep? Wat kan een zuurchloride worden? 31

A

Carbonylgroep C=O.
Acylgroep R-C=O.
Zuurchloriden carbonzuren, esters, zuuramiden en zuuranhydriden synthetiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Nucleofiele acylsubstitutie, wanneer substitutie in plaats van additie? 32

A

Wanneer er een goede vertrekkende groep is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nucleofiele substitutie, snelligheid van vertrek 32

A

Stableie vertrekkende groepen vertrekken sneller - basissterkte, zuursterkte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nucleofielen acylsubstitutie, meest reactieve verbindingen 33

A

Zuurchloride (-bromide, -jodide). Studeer voorbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Synthese van esters, verestering, zuurchloride of carbonzuur 33

A

Cl van zuurchloride vertrekt, maar OH van carbonzuur elkel naar aanzuren, protoneren tot HOH. Studeer voorbeeld met HBr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Synthese van esters van carbonzuur en alcohol. Veresteren. Mechanism 34

A

De zuur protoneren, de alkohol bijvoegen, water weg, protoon weg . Studeer voorbeelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Synthese van esters, veresteren, process aflopend maken 35

A

Overmaat van zuur of het water verwijderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Esterhydrolyse, zuur en basisch 35

A

Basisch verzepen. Studeer voorbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vetten en olien. Lange koolstofketen. Glycerine. Algemene structuur 36

A

Lange koolstofketens maken apolaire, waterfobile. Triaglycerol, envoudige en gemengde, verzadigde en onverzadigde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly