Lesson 3-1a Flashcards
Wat gebeurt in een nucleofiel substitutiereactie? Gaat vaak gepaard. Wat is een nucleofiel reagentia? 3
Een nucleofiel reagentia reageert met een elektrofiel deeltje en vervangt het nucleofiele deeltje een ander atoom of atoomgroep in het molecuul.
Vaak gepaard met eliminatieacte, dobbelde verbinding. De nucleofiele reagentia is negatief of heeft een vrije electroonpaar. Studeer voorbeelden.
Wat is nodig om een reactie aan te kunnen gaan? Voorbeelden. 4, 5
Tijd voor botsingen - dus stabilisatie voor de deeltjes door mesomerie of inductiviteit. Voorbeelden studeren.
Wat is de doel van een Grignaard verbinding. Hoe gaat het gebeuren? 5
Doel: Het koolstof zelf nucleofiel maken.
In een broomalkaan de broom met mangaan verbinden. In ether. Door electropositief metal wordt de C negatief.
Wat zijn electrofiele reagentia? Voorbeelden. 5. Neutrale electrofiele 6
Deeltjes die reageren met deeltjes met een teveel aan elektronen. Zijn positieve of kunnen een binding opnemen, bijvoorbeeld door omringing van zes electronen. Neutrale zes-omringing, inductief stuivend. Study voorbeelden
Stabiliteit tertiaire carbocation, omlegging 6
Study voorbeeld 6
Halogeenmoleculen als electrofielen 7
De halogeenmoleculen splitsen, een atom wordt negatief en een positief. Study voorbeeld
Lewiszuren en Lewisbasen7
Acceptor van vrije electroonparen zijn zuren en donors van vrije electoonparen zijn basen.
Reactie tussen nucleofilen en electrofilen, voorbeelden. 7
Voorbeelden studeren.
Nucleofiele substitutiereacties, vertrekkende groep. Wat bepaalt de stabilteit? 8
De vertrekkende groep is altijd een deeltje dat gemakkelijk een bindingselektronenpaar kan opnemen en dan relatief stabiel is. In water is stabilteit tegengesteld aan basiciteit. De sterkte van de binding. Mesomere en inductief. Vertrekkende groep stabieler dan de inkomende of aanvallende groep.