Leerdoelen Flashcards
definitie psychologie
Psychologie = een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij die gedragsevidentie gebuikt wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag ligt.
lekenpsychologie vs wetenschappelijke psychologie
- Lekenpsychologie: mening over anderen is vaak gebaseerd op geloof of bijgeloof, intuïtie en vooropgezette meningen.
- Wetenschappelijke psychologie: baseren hun uitspraken op feiten die dmv wetenschappelijk onderzoek verzameld is. Op die manier kan de geschoold psycholoog zijn vooroordelen over mensen aan de kant zetten en een oordeel over mensen vormen dat dichter bij de waarheid staat.
belangerijkste inhoudelijke domeinen die in de psychologie behandeld worden
Overzicht van de belangrijkste inhoudelijke domeinen die in de psychologie behandeld worden:
- biologische menselijke functies oftewel functieleer; onderzoek naar hoe wij iets waarnemen of hoe onze hersenen werken:
• perceptuele domein: wordt onderzocht hoe informatie uit de buitenwereld door onze zintuigen wordt opgevangen en verwerkt tot een beeld van de wereld dat onze geest kan begrijpen.
• biologische domein: wordt onderzocht hoe ons zenuwstelsel en onze hersenen deze informatie vervolgens verwerken en hoe wij met onze meest basale behoeften en emoties reageren op die informatie.
• cognitieve domein: wordt onderzocht hoe die informatie ons bewustzijn breikt en hoe wij haar vervolgens verwerken met allerlei abstracte redeneerprocessen en beslisprocedures.
• leerdomein: wordt onderzocht hoe we die informatie in onze geest opslaan om haar in de vorm van gewoonten of herinneringen later weer te benutten. - mens is geen verzameling functies, maar een individu dat leeft in interactie met zijn omgeving:
• ontwikkelingspsychologie: onderzoek naar de ontwikkeling van de mens gedurende zijn leven. Nadruk ligt op de ontwikkeling van cognitieve, intellectuele, sociale, morele capaciteiten en persoonlijkheid.
subdomein dat hier nauw op aansluit: persoonlijkheidsleer; hierin wordt vooral gekeken naar de verschillen tussen de individuen en hoe deze verschillen tot stand komen tijdens het leven.
• sociale psychologie: onderzoek naar hoe het individu zich verhoudt tot zijn omgeving. Wat is de invloed van een groep mensen op het individu? Hoe gaat een individu relaties aan met anderen?
subdomein dat hier nauw op aansluit: toegepaste psychologie; een divers werkveld waarin vooral sociaalpsychologische kennis wordt toegepast in het onderwijs en op de werkvloer. Hoe kun je de fysieke en sociale omgeving zodanig inrichten dat het individu daarin optimaal functioneert?
• klinische subdomein: onderzoek naar stoornissen die zich kunnen voordoen in het mentaal functioneren van het individu. Er wordt gezocht naar oorzaken van die stoornissen en naar oplossingen in de vorm van geneesmiddelen en psychotherapieën.
subdomein: een betrekkelijk nieuw variant hiervan is de gezondheidspsychologie waarin men zich niet zozeer bezighoudt met mentale stoornissen, maar vooral met het algemeen welzijn van mensen. Zij doen onderzoek naar gezondheidsproblemen zoals burn-out, eetstoornissen en tabaks- en alcoholmisbruik en leggen daarbij niet de nadruk op genezing, maar op preventie van dergelijke problemen.
belangerijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van psychologie
Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben:
Ontwikkelingen in de filosofie:
1. Copernicus (1473-1543): ontdekte dat de aarde samen met de andere planeten rond de zon draaide. De aarde en de mensen erop is niet het centrum van de universum, maar evenals andere wezens onderworpen aan de natuurwetten
2. Descartes (1596-1650): Dualisme: scheiding van lichaam en geest.
Rationalisme: De Waarheid achterhalen door de rede (mens niet observeren, maar over hem nadenken)
Nativisme = sommige kennis is aangeboren (vanuit aangeboren kennis kan de rede de volledige waarheid achterhalen).
Het lichaam is onderhevig aan mechanische wiskundige wetten en kan daardoor dus onderzocht worden.
Dualisme (scheiding lichaam en geest, komt samen in pijnappelklier (enige zichtbare structuur in hersenen die niet in 2voud voorkomt).
3. Thomas Hobbes (1588-1679): beweging tegen rationalisme: empirisme.
Empirisme: inhoud van geest komt niet tot stand op basis van aangeboren ideeën maar via zintuiglijke ervaringen
John Locke (1632-1704) (empirisme): Ging op zoek naar de oorsprong van ideeën en de limieten van de menselijke geest. Nadruk lag op hoe de geest iets weet i.p.v. wat.
Kennis komt niet voort uit aangeboren ideeën, maar uit externe voorwerpen.
Tabula rasa: ieder mens begint met een schone lei (Aristoteles)
Associaties van ideeën: combinaties van eenvoudigere ideeën brengt hogere-orde kennis tot stand.
David Hume (1711-1776) werkte associationisme verder uit: associaties tussen ideeën worden vooral bepaald door gelijkenis en het samen voorkomen in tijd of ruimte
(continuïteit)
Associationisme = als 2 dingen tegelijk ervaren worden, dan hebben ze veel kans om mentaal met elkaar geassocieerd te worden.
Darwin en de evolutietheorie
1. Charles Darwin 1859 evolutietheorie: Publicatie van The Origin of Species (natuurlijke selectie).
Zorgvuldige documentatie van het proces van ‘afstamming met verandering’ d.m.v. gedetailleerde observaties.
Evolutionaire psychologie: geïnspireerd uit de evolutietheorie.
Eerste psychologische experimenten:
- 1801: Thomas Young (Engelse arts): trichromatische kleurperceptie (rood, groen, blauw licht).
- 1850: Hermann von Helmholtz (Duitse fysioloog): werkte 1 verder uit. Pionier met experimenten om de snelheid van zenuwimpulsen in zenuwvezels te meten.
- Ernst Weber: waarneembaarheid verschil tussen twee stimuli.
- Gustav Fechner: werkte 3 verder uit door een wiskundige formule voor te stellen om de sterkte van de ervaring te meten op basis van de sterkte van de stimulus.
- Joseph Plateau publiceerde een wiskunde formule die afweek van die van Gustav Fechner.
- Franciscus Cornelis Donders registreerde de snelheid waarmee mensen kunnen reageren op stimuli.
- 1879:Wilhelm Wundt: oprichting 1e psychologische laboratorium Leipzig.
Mentale chronometrie = hoeveel mentale processen zijn nodig voor het uitvoeren van een taak en hoe moeilijk zijn deze processen (Donders 1868, Nederlandse oogarts).
Hermann Ebbinghaus, één van de pioniers van de psychologie begon zijn grootste werk Über das Gedächtnis (1885) met de woorden ‘van het oudste onderwerp maken wij de nieuwste wetenschap’, waarin hij o.a. zijn experimenten op het gebied van geheugenonderzoek beschreef. Hierdoor kwam hij in 1895 aan het hoofd van een comité te staan die moest onderzoeken waarom scholieren slechte schoolprestaties leverden.
structuralisme
Wilhelm Wundt is de grote man achter het structuralisme. Hij had als doel het ontleden van de bewuste menselijke ervaringen. Er werd gezocht naar de structuur van het denken, de waarneming, etc. Er moest volgens hem een bepaalde structuur in ieder menselijk brein zitten waaruit logisch zou blijken hoe een persoon zou denken en waarnemen in verschillende situaties.Er werd niet gezocht naar de structuur van het denken, de waarneming… etc. Er werd gezocht naar een structuur in een ervaring. Er werden 3 hoofdcomponenten geïdentificeerd: Sensaties, beelden en gevoelens. Dan werd er onderzocht hoe deze componenten gecombineerd werden binnen een ervaring.
functionalisme
Hier zijn John Dewey en William James grote namen. Functionalisten zijn geïnteresseerd in de veranderlijkheid, de dynamiek in het bewustzijn. Er werd gezoch naar de functies van het bewustzijn.
gestaltpsychologie
Richt zich op de studie van de gehelen. Het denken van de mens staat, volgens de gestaltpsychologie, niet op zichzelf, maar heeft met waarnemen, doen en laten te maken, met het gedrag van de mens dus. De 3 bekendste oprichters van de gestaltbeweging waren Max Wertheimer, Wolfgang Köhler en Kurt Koffka. Kurt Lewin werd getraind in de gestaltvisie. Hij wees erop dat, om gedrag te begrijpen, het belangrijk is naar het geheel te kijken en niet alleen naar functies of gedrag.
behaviorisme
In de jaren ‘30 tot zeg maar de jaren ‘50 verwierpen psychologen de studie op mentale processen. De reden hiervoor was dat er naar de mening van de behavioristen geen concrete resultaten werden geboekt met onderzoeken van mentale processen die aan de grondslag liggen van bepaalde gedragingen. Een behaviorist hield zich enkel bezig met de studie van het uitelijke gedrag, omdat alleen dit objectief geobserveerd en gemeten kon worden. Ik mis ook een een bekende behaviorist genaamd B.F. Skinner in de samenvatting. Maar dat terzijde. Men bestudeerde het gedrag van de mens en niet het bewustzijn. Het gedrag moest gezien worden als iets concreets en niet vaag, als geest, ziel of gevoel. Er zou niet iets bestaan als intuïtie, achter het gedrag van mensen moest een drijfveer schuilgaan. Er werd ook veel onderzoek naar gedrag van dieren gedaan, om dit te vergelijken met het gedrag van de mens. John Watson is de grote naam achter het behaviorisme.
psychoanalyse
Hier houdt men zich bezig met het analyseren, het ontrafelen, van de psyche, de geest van het individu. Sigmund Freud deed onderzoek in abnormaal menselijk gedrag om zo normale en abnormale persoonlijkheden te begrijpen. Hij geloofde dat psychische problemen in de volwassenheid teruggebracht konden worden tot traumatische gebeurtenissen in de kindertijd. De verdrongen herrineringen aan deze gebeurtenissen werden opgehaald door langdurige dialogen met patiënten.
Onderzoeksobjecten, onderzoeksdoelen en onderzoeksmethoden van structuralisme
ge hersenen
Onderzoeksobjecten, onderzoeksdoelen en onderzoeksmethoden Functionalisme
geest
Onderzoeksobjecten, onderzoeksdoelen en onderzoeksmethoden Behaviorism
het gedrag
Onderzoeksobjecten, onderzoeksdoelen en onderzoeksmethoden Psychoanalyse
het onderbeuwustzijn
Onderzoeksobjecten, onderzoeksdoelen en onderzoeksmethoden gestaltpsychologie
Wat?-
Hoe?-
Waarom?-
onderzoeksmethoden gebruikt in psychologie
methodologie..