H10: Motivatie en emotie Flashcards
Motivatie
Motivatie verwijst naar de factoren die ertoe leiden dat een individu zich op een bepaald moment op een bepaalde manier gedraagt. Motivatie beïnvloedt de richting van het gedrag (welke doelen men zal nastreven), de intensiteit van het gedrag (hoeveel inspanning men zal leveren) en de volharding van het gedrag (hoe goed men zal volhouden tot het doel bereikt is). Motivatie is een theoretisch concept dat we afleiden uit de observeerbare gedraging
Waarom hangt motivatie samen met emotie?
Mensen worden aangetrokken tot activiteiten die op het moment zelf als aangenaam ervaren worden en waarvan ze aangename gevolgen verwachten. Zij vermijden activiteiten die als onaangenaam ervaren worden en waar ze onaangename gevolgen verwachten
Op welke 2 manieren kan de richting van het gedrag beïnvloed worden?
- Enerzijds kunnen motivaties het gedrag in een bepaalde richting duwen als gevolg van behoeften
- Anderzijds kunnen motivaties het gedrag in een bepaalde richting trekken door doelen die aantrekken of afstoten
Waar schrijven mensen hun gedrag meestal an toe?
Aan innerlijk verlangen.
Volgens deze visie komt motivatie voort uit behoeften binnen het individu
Homeostase
Een centraal begrip in de visie van waar motivatie vandaan komt. Het is een lichamelijke evenwichtstoestand die door individuen in stand wordt gehouden
Drifttheorie (drive theory, Hull)
Een theorie die uitsluitend gebaseerd was op het principe van homeostase.
Volgens Hull gaven fysiologische deficits, zoals een tekort aan voedsel, aanleiding tot een lichamelijke behoefte. Als deze behoefte niet bevredigd werd, resulteerde die in een drift. Een drift was een psychologische toestand die de mens of het dier aanzette tot daden om de drift te reduceren. De reductie van een drift was aangenaam en elk gedrag dat daartoe bijdroeg werd bekrachtigd
Instincttheorie.
Populair in het begin van de 20ste eeuw.
Volgens deze theorie worden gedragingen van mensen en dieren bepaald door instincten; dit zijn onvrijwillige gedragingen die uitgelokt worden door een stimulus en een genetische basis hebben.
Volgens evolutiepsychologen is ook het verlangen naar kinderen op instinct gebaseerd (Geary)
Opwindingstheorie (arousal theory)
Het streven van mensen en dieren naar bijvoorbeeld de maximale opwindingsniveau. Het niveau van van de lichamelijk de opwinding kan gemeten worden door te kijken naar de hersenenactiviteit, de hartslag of de spierspanning
Motivatietheorie van Maslow
Dit is de bekendste theorie op basis van behoeften. Volgens Maslow dient een onderscheid gemaakt te worden tussen 5 soorten behoeften. Helemaal onderaan staan de fysiologische behoeften (bijv water en voedsel). Een 2e niveau omvat de behoeften met betrekking tot veiligheid en zekerheid (zodat men geen angst hoeft te hebben om slachtoffer te worden van crimineel gedrag of om het inkomen te verliezen) Vervolgens komt de behoeften aan liefde en genegenheid (dit is zowel persoonlijk liefde als sociale acceptatie binnen een groep). Een 4e niveau behelst de behoefte aan waardering door zichzelf en anderen (zelfrespect, bevordering, titel, statussymbool). Helemaal bovenaan staat de behoefte aan zelfrealisatie. Mensen voelen zich pas helemaal goed als ze hun potentieel zoveel mogelijk hebben kunnen realiseren
Wanneer wordt een persoon volgens Maslow gemotiveerd?
Als aan de behoeften op alle lagere niveaus voldaan was.
Maslow verondersteld dat een uitgehongerde persoon enkel bezig zou zijn met het zoeken naar voedsel en niet naar het nastreven van hogere intellectuele prestaties.
Waarom was de visie van Maslow problematisch?
Omdat het belang van een motief niet altijd afneemt als aan dat motief voldaan wordt. Soms gebeurt juist het tegenovergestelde: hoe groter de voldoening die een persoon vindt in de vervulling van een bepaalde behoefte (bij door te eten), hoe belangrijker die behoefte wordt. Een 2e probleem is dat de volgorde van de niveau’ s niet voor iedereen gelijkt lijkt te zijn. Zo geven mensen soms een veilige situatie op om aan iets riskant beginnen, waarvan ze hopen dat het hun zelfrealisatie ten goede zal komen. Daarom hadden latere onderzoekers binnen de behoeftetraditie het liever over verschillende soorten behoeften die naast elkaar bestaan, zonder hierin een bepaalde ordening (hiërarchie) aan te brengen
Waardoor ervaren psychologen de motivatietheorie op basis van behoeften toch onvolledig?
- Een visie op basis van behoeften is in essentie een negatieve visie. Zij is vooral geschikt om te verklaren hoe een organisme in een stabiele situatie in stand houdt, minder om te verklaren waarom een organisme wil groeien, zich wil ontplooien (bij door nieuwe, creatieve gedragingen).
- ten 2e heeft een behoeftegebaseerd visie problemen om zelfdestructief gedrag te verklaren. Welke homeostase of behoefte stuwt de neiging om gedrag te vertonen dat leidt tot verwonding en misschien zelfs de eigen vernietiging?
- Ten 3e worden alle motivaties verondersteld voort te komen uit het huidige functioneren van de persoon. Dit maakt het moeilijk om motivaties te begrijpen die afhankelijk zijn van toekomstverwachtingen of van sociale beïnvloeding. Dit maakt het ook moeilijk om te ontdekken hoe men de motivatie van een persoon kan beïnvloeden. Hoe kan je een student aanmoedigen om meer te studeren. Volgens een behoeftetheorie lijkt dit vooral te moeten gebeuren door een behoefte binnen de student te verhogen: bijvoorbeeld de behoefte om er bij te horen of om waardering te krijgen
Welke visie zijn psychologen als een denkkader gaan gebruiken ivm beperkingen van de behoeftegebaseerde visie?
Het denkkader van behoeftegebaseerde visie ging uit van de vaststelling dat doelstellingen mensen ertoe verleiden om bepaalde gedragingen te vertonen of niet te vertonen.
Volgens de doel gerichte visie over motivatie krijgen acties betekenis en zin door de doelstellingen die een individu nastreeft; de kwaliteit en de intensiteit van gedragingen veranderen wanneer de doelstellingen van een persoon veranderen. Het feit dat doelen cognitieve representaties zijn, verklaart waarom deze visie pas vanaf 1970 echt ingang gevonden heeft (binnen het behaviorisme was het bestaan van nietobserveerbare, cognitieve representaties immers onaanvaardbaar)
Doel
Een cognitieve representatie van een gewenste of ongewenste eindtoestand
Van welke 2 componenten hangt de motiverende waarde van een doel af?
- de Waarde die aan het doel gehecht wordt
- de Verwachting die een persoon heeft over de kans om het doel te kunnen bereiken
Intrinsieke motivatie
Motivatie die gericht is op het uitvoeren van een activiteit wegens het plezier dat men vindt in de activiteit zelf en de voldoening die men haalt uit het voltooien van de activiteit.
Extrinsieke motivatie
Motivatie om bepaalde activiteiten te vertonen omdat deze activiteiten leiden tot het bereiken van een ander doel.
Toekomstperspectief
Verwijst naar de tijdsafstand van de doelen die men nastreeft.
kort toekomstperspectief: mensen worden gemotiveerd door doelen op korte termijn.
lang toekomstperspectief: mensen die gemotiveerd worden door doelen op een langere termijn
Wat maken de theorieën op basis van doelen tot slot mogelijk?
Om oog te hebben voor het belang van de sociaal-culturele context waarin een persoon zich bevindt. Veel doelstellingen verkijgen immers hun waarde (positief of negatief) door observerend leren of door de sociale goedkeuring of afkeuring die ze met zich meebrengen
Welke 3 elementen zijn belangrijk in de doelgebaseerde motivatie theorie, goal-setting theory, van Locke?
- Motivatie ontstaat doordat een doel aantrekkingskracht heeft
- Hoe hoger het doel gesteld zal worden, hoe beter de prestatie zal zijn
- De prestatie hangt ook af van het engagement dat men aangaat om het doel te bereiken
Wat nemen de meeste onderzoeker tegenwoordig aan als het om motivaties gaat?
Dat de behoeftegebaseerde motivaties en doelgerichte motivaties elkaar niet uitsluiten
Leptine
Dit is een belangrijk hormoon bij het regelen van de vetafzetting. De cellen die vet opslaan hebben genen die leptine produceren afhankelijk van de hoeveelheid vet die aanwezig is. De leptine komt in de bloedbaan terecht en informeert de hersenen over de grotere vetreserve
Choleystokinnine (CCK)
Bij toediening van dieren doet het de dieren stoppen met eten
Streefgewicht
Het stabiele gewicht dat een lichaam op lange termijn probeert te handhaven