H2: De biologie van het gedrag Flashcards
Neuronen
Zenuwcel met de voornaamste functie om te communiceren met andere neuronen.
Foetale alcoholsyndroom
Een stoornis die ten wijten is aan alcohol dat vanuit de bloedsomloop van de modern terecht komt in de bloedsomloop van de foetus
Welke 3 types neuronen zijn er?
Sensorische neuronen
Motor neuronen
interneuronen
Sensorische neuronen
Ontvangen informatie van het lichaamsweefsel en de waarnemingsorganen en sturen deze informatie naar de hersenen of de ruggenmerg. Zij zorgen ervoor dat de hersenen informatie ontvangen van de buitenwereld en het lichaam
Motorneuronen
Vervoeren signalen vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar de spieren, organen en klieren van het lichaam. Zij staan in voor de uitvoering van de “bevelen” die vanuit de hersenen komen
Interneuronen
Dragen informatie over tussen neuronen. In het eenvoudigste geval ontvangt een sensorisch neuron informatie uit de omgeving en draagt die over aan een in ter neuron, dat op zijn beurt het signaal doorstuurt naar een motor neuron dat een reactie door seint
Uit welke 3 grote delen bestaat een neuron
Cellichaam
Dendrieten
Axon
Cellichaam
Het cel lichaam van een neuron bevat structuren die ook in andere lichaamscellen aangetroffen worden, zoals
Wat doen dendrieten
Dendrieten vormen een netwerk van smalle vezels, lijkend op takken van een boom, die vanuit het cellichaam komen ( dendron is het Griekse word voor boom) zij ontvangen signalen van andere cellen
Wat zijn Axon
Is een langer, dunne vezel die eveneens vanuit het cellichaam komt en zich aan het einde splitst in een waaier van uiteinde. De axonen van verschillende cellen groeperen zich en vormen een zenuw
Rustpotentiaal
Wanneer een neuron geen signalen ontvang of verstuurt, dan is het in een rust toestand. Deze rusttoestand is in werkelijkheid een actief onderhouden situatie waarbij de binnenkant van de celmembraan negatiever geladen is dan de buitenkant
Actiepotentiaal
Het signaal dat informatie overdraagt in het zenuwstelsel. De actiepotentiaal loopt vanuit de axonheuvel naar alle uiteinden van het taxon die uitwaaiert in verschillende rijen met elk een eigen uiteinden
Excitatorische signalen
Sommige stimuli leiden ertoe dat het potentiaalverschil tussen de binnen en buitenkant van de cel verminderd
Inhibitorische signalen
Stimuli die er toe leiden dat het potentiaalverschil iets groter wordt
Membraan permeabiliteit
Doorlaatbaarheid van de membraan voor ionen
Refractaire periode
Na de doortocht van een actiepotentiaal kan een gedurende tijd geen nieuwe actiepotentiaal uitgelokt worden. Dit duurt 1 a 2 ms
Welke 2 mechanismes worden gebruikt om de informatie over de stimilusintensiteit via de zenuwbaan over te brengen
1: het aantal neuronen dat vuurt
2: de snelheid dat de neuronen vuren
Welke 2 factoren bepalen de geleidingssnelheid
De diameter van de axon en de aanwezigheid van de myelineschede
Meylineschede
Dit is een dun vetlaagje dat rond het axon ligt en op een regelmatige afstand een inkeping vertoont. Deze inkeping wordt de knoop van ranvier genoemd. Bij gemyelaniseerde axonen reist de actiepontiaal niet door de segmenten bedekt myeline, maar springt van knoop tot knoop waardoor de snelheid van het signaal drastisch toeneemt
En andere functie van de myelineschede is de isolatie van het axon, waardoor een signaal dat door het axon reist, naburige neuronen niet beïnvloedt
Synaps
De plaats waar een zenuwimpuls van het ene neuron aan het andere doorgegeven wordt
De ruimte tussen de 2 neuronen heet de synaptische spleet
Neurotransmitter
De chemische stof die vrijkomt in de synaptische spleet
Neurotransmissie
Het proces van communicatie dmv neurotransmitters
Door welke 3 manieren wordt de neurotransmitter gedeactiveerd
- Doordat het ontvangende neuron hem opneemt
- Doordat het verzendende neuron hem weer absorbeert
- Doordat hij in de synaptische spleet afgebroken wordt door enzymen die daar aanwezig zijn
Dopamine
Is betrokken bij 3 grote communicatieroutes in de hersenen. Elke route start in de middenhersenen (het mesencefalon)
De eerste route is verantwoordelijk voor de bewegingscontrole
De 2e route gaat van de midden hersenen naar de frontale lob en speelt een rol bij het denkproces, in het bijzonder bij de planning van de denkprocessen en het doelgericht handelen
Tot slot is dopamine, samen met noradrenaline en serotonine, betrokken in een route die zorgt voor het regelen van emoties en motivaties.
Binnen deze route speelt dopamine ook een rol bij het gevoel van tevredenheid na het krijgen van een beloning. Men neemt aan dat dit deel betrokken is bij verslavingen