H4: Waarnemingen Flashcards
Visuele agnosie
Gewaarwordingen niet meer kunnen organiseren en interpreteren tot een betekenisvolle waarneming
Welke 3 redenen zijn waarom de waarneming veel meer omvat dan alleen het registreren van gewaarwording?
- het signaal dat in de hersenen aankomt is onvolledig. Grote stukken ontbreken. Dit komt oa door blinde vlek, knipperen etc
- de beelden op onze retina’s zijn plat. We zetten de 2d delen om in 3d. In 2d zien we geen diepte
- het binnenkomende signaal van een voorwerp veranderd voortdurend
Perceptuele constantie
Voorwerpen blijven gelijk ondanks voortdurende veranderingen in het retinale beeld. De belangrijkste perceptuele constanties betreffen grootte, vorm, kleur en lichtheid.
Ze zijn belangrijk omdat ze onze gewaarwordingen corrigeren en ons in staat stellen om de werkelijke vormen, groottes en kleuren van de wereld te zien en niet altijd de veranderde retinale beelden
Proximale stimulus
Het geheel aan fysische energie dat onze receptoren stimuleert
Distale stimulus
Het voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie (en dus de proximale stimulus) produceert
Visuele illusie
Verkeerde perceptie
Raster van Hermann
Als je op dit raster kijkt zie je grijze vlekjes op de intersecties van de witte lijnen. Op het moment dat je aandachtig naar 1 punt kijkt zijn ze weg.
De illusie ontstaat relatief vroeg in het visuele proces en haar oorsprong in de retina.
Bottom-up processen
Deze verwijst naar de informatiestroom van receptoren naar dr hersencentra die verantwoordelijk zijn voor het herkennen en classificeren van voorwerpen
Top-down processen
Een kennisstroom van de kenniscentra naar de vroege stadia van de verwerking. Op die manier kunnen we de zoektocht naar sensorische informatie in de omgeving sturen en onze waarneming efficiënter maken. Dit is de top-down informatiestroom
Uit welke 3 stadia gaan de meeste theorieën van uit dat het structureren van de receptorsignalen tot betekenisvolle voorwerpen verloopt?
- primaire schets
- perceptuele organisatie
- patroon- en object herkenning
Deze indeling gaat terug op het pionierswerk van David Marr (1982) die als eerste een coherente visie ontwierp over hoe men een computer visuele voorwerpen in een omgeving kan laten herkennen
Welke 3 voorwaarden in wiskundige algoritmes zijn in staat om randen van vormen te herkennen door abrupte overgang in helderheid?
- ze moeten kunnen bepalen welke helderheidsovergangen abrupt genoeg zijn om een grens te vormen.
- ze moeten niet alleen randen detecteren maar ook de oriëntatie van randen
- ze moeten onderscheid maken tussen “belangrijke” helderheidsveranderingen en en helderheidsveranderingen die door toevallige omstandigheden tot stand komen
Primaire schets
Een schets van lijnen die de plotselinge intensiteitveranderingen weergeven
Perceptuele organisaties
Het proces waarbij verschillende randen uit het retinale beeld gestructureerd worden in grotere gehelen die in bepaalde relatie tot elkaar staan. Zij onderscheidde 2 belangrijke principes in de perceptuele organisatie: perceptuele groepering en figuur-achtergrondscheiding.
De gestaltpsychologen (in het bijzonder wertheimer, 1923) wezen als het eerste op het belang hiervan op
Perceptuele groeperingen
Verwijst naar de processen die ervoor zorgen dat elementen uit de primaire schets waargenomen worden als bij elkaar horend, als onderdeel van eenzelfde perceptuele ervaring
Term 15
Welke groeperingsprincipes kunnen we onderscheiden
.- gelijkheid: gelijksoortige stimuli hebben meer kans om in eenzelfde eenheid gegroepeerd te worden dan ongelijke stimuli
- nabijheid: stimuli die dicht bij elkaar liggen, worden vlugger in eenzelfde eenheid gezien dan dan stimuli die verder uit elkaar liggen
- geslotenheid: stimuli die deel lijken uit te maken van eenzelfde voorwerp, worden in dezelfde eenheid gestopt, zelfs als we daarvoor stukjes contour moeten aanvullen
- goede voortzetting: stimuli die in elkaar overvloeien, worden vaker gezien als behorend tot eenzelfde geheel dan stimuli die niet in elkaar overvloeien.
Groeperingsprincipes helpen ons om alledaagse visuele percepties van de wereld te begrijpen
Wat is volgens wertheimer ook een groeperingsprincipe?
Vroegere ervaringen, zodra men een stimulus op een bepaalde manier gegroepeerd heeft, blijft deze groepering beschikbaar voor de toekomst
Wat is de 2e principe dat de gestaltpsychologen beklemtoonde in de perceptuele organisatie
De noodzaak om een onderscheid te maken tussen een figuur en een achtergrond. Dit heet de figuur-achtergrondscheiding
Principe van omsingelingen
Wanneer een gebied in de visuele stimulus volledig omsingeld is door een ander gebied, dan heeft het omsingelde gebied veel kans om gezien te worden als figuur en het omsingelende gebied als achtergrond
Principe van grootte van het gebied
Een kleine gebied heef meer kans om als figuur gezien te worden dan een groot gebied
Principe van symmetrie
Gebieden die symmetrisch zijn hebben meer kans om figuren te zijn
Principe van locatie
Gebieden onder aan een figuur hebben meer kans om als achtergrond gepercipieerd te worden
Principe van textuur
Gebieden met veel detail en een fijnkorrelige structuur worden vaker gepercipieerd als figuur