H13: De persoonlijkheid Flashcards
Persoonlijkheid
Is de verzameling van kenmerken die het gedrag, de gedachten en de gevoelens van een individu bepalen. Deze verzameling van kenmerken is stabiel in de tijd en in uiteenlopende situaties. Een deel van deze kenmerken is algemeen menselijk, een deel komt alleen voor bij bepaalde groepen en een deel is specifiek voor het individu. Iedereen heeft een unieke constellatie van kenmerken en heeft daarom een eigen persoonlijkheid
Persoonlijkheidspsychologie
De studie van de persoonlijkheidskenmerken
Wat merkte Singer & Kolligan terecht op?
Dat we ons kunnen afvragen waarom er niemand meer les geeft over cognitieve psychologie, sociale-,ontwikkelings- of abnormale psychologie door zich uitsluitend te baseren op de visies van een aantal beroemde figuren en waarom men dit in de persoonlijkheidspsychologie nog wel doet
Welke factoren komen er naar boven bij de redenering van Singer en Killigan?
- Ten eerste zijn algemene theorieën over de persoonlijkheid grote en uitgebreide theorieën die coherent mensenbeeld vervat zijn.
Dergelijke grootse ondernemeningen passen beter bij een filosofische benadering dan bij een natuurwetenschappelijke benadering waarin elke uitspraak empirisch getoetst moet worden. - Ten 2e is tijdens de 20ste eeuw een verschuiving opgetreden van theorieën over wat mensen gemeenschappelijk hebben naar theorieën over mensen van elkaar verschillen. Deze overgang ging samen met het toenemende individualisme in de westerse samenleving
- Ten 3e is men nog altijd geïnteresseerd in de oorspronkelijke inzichten van de grondleggers omdat ze een grote invloed gehad hebben op de manier waarop men mentale stoornissen behandelden
Als je naar de verschillende visies van de persoonlijkheidstheorieën kijkt, op welke 4 fundamentele punten verschillen ze?
- Het 1e verschil dat de theorie vooral moet gaan over wat mensen met elkaar gemeenschappelijk hebben of over wat hen van elkaar onderscheidt.
- 2 twistpunt is de vraag in hoeverre huidige gedragingen, gedachten en gevoelens gestuurd worden door ervaringen in het verleden. Moet een therapie zich concentreren op het huidige functioneren of op zaken die zich lang geleden afgespeeld hebben?
- 3e vraag is in hoeverre gedragingen bepaald worden door stabiele kenmerken van de persoon die de gedragingen vertoont, of door de omstandigheden waarin de persoon zich bevindt. Moet een behandeling zich richten op het veranderen van de persoon of van de omstandigheden, of op beide (en indien ja hoe)?
- Een 4e vraag ten slotte betreft de mate waarin stabiele verschillen tussen personen, als die bestaan, het gevolg zijn van biologische factoren dan wel verworven werden op basis van een leerproces. Indien het eerste geval is, zal men geneigd zijn om persoonlijkheidsveranderingen door geneesmiddelen te bewerkstelligen; in het laatste geval zal men meer geloven in het leren van een betere aanpak.
Psychoanalyse
is zowel een persoonlijkheidstheorie als een vorm van psychotherapie
De persoonlijkheidstheorie van psychoanalyse
Dit betreft zowel de ontwikkeling van de normale als gestoorde persoonlijkheid.
Wat zijn de centrale begrippen in de psychoanalytische theorie?
Onbewuste conflicten en psychoseksuele ontwikkeling
Wie is de grondlegger van de psychoanalyse?
Sigmund Freud, als arts ontdekte hij dat achter veel klachten van patiënten emotionele conflicten schuilgingen
Wat was de grondgedachten van Freud?
Dat individuen zich meestal niet bewust zijn van de echte redenen van hun gedrag.
Tot welke 3 niveaus van mentale activiteiten kwam Freud?
- Het bewuste
- Het voorbewuste
- Het onbewuste
Bewuste
Datgene waar we opdat moment zelf aan denken
Voorbewuste
Bevat de kennis en de herinneringen waar we niet aan denken, maar wel gemakkelijk in het bewuste gehaald kunnen worden (behalve wanneer ze geblokkeerd worden door krachten uit het onbewuste)
Onbewuste
Is het deel van de geest dat niet zonder meer toegankelijk is voor de mens
Waar was Freud van overtuigd en waarom?
Hij was er van overtuigd dat de belangrijkste krachten van het psychische leven in het onbewuste schuilgaan. In het onbewuste zitten de verborgen seksuele en agressieve driften, die een biologische oorsprong hebben. Deze driften worden omgezet in psychische energie. Daarnaast bevat het onbewuste ook gedachten die zo angstaanjagend zijn dat ze uit het voorbewuste geweerd werden. Freud noemde die gedachten verdrongen ideeën. We hebben geen toegang tot het onbewuste, maar kunnen er zicht op krijgen door oog te hebben voor de waarneembare gevolgen.
Tussen welke 2 grote driften maakte Freud onderscheid?
- Eros:
De algemene levensdrift die ervoor zorgt dat we eten, drinken, liefhebben, vitaal zijn en prestaties leveren - Thantos:
De doodsdrift, gericht op vernietiging of beschadiging. Deze drift ligt ten grondslag van agressie, zelfverwonding, verslaving en het opzoeken van levensgevaarlijke situaties
Wat is de oorsprong van het bewuste en het voorbewuste?
Omdat het erkennen van onze driften door onze opvoeders en de verdere omgeving niet op prijs gesteld wordt zullen er conflicten ontstaan tussen de onbewuste driften en de samenleving en ook binnen het individu.. Om deze conflicten op te lossen, zal een deel van het onbewuste zich losmaken en realiteitszin ontwikkelen.
Hoe maakte Freud onderscheid tussen de interacties van het bewuste en onbewuste?
Es;
volledig onbewust
Ich;
Zowel in het bewuste. voorbewuste en het onbewuste
Uber-Ich;
Idem aan Ich
of in het latijns
id
superergo
ego
Es
Het es is de instantie waar alles ontstaat. Volgens Freud is het Es aanwezig vanaf de geboorte en is het volledig onbewust. Impulsen uit het Es zijn gericht op onmiddellijke bevrediging. Het Es eist een onmiddellijke voldoening van zijn behoeften (voedsel,seksualiteit, etc)
Ich
Omdat het Es op zich niet kan overleven, want het heeft geen oog voor de beperkingen van de realiteit. Door de frustraties die het al vlug ondervindt, groeit uit het Es het Ich om te helpen aan de behoeften van Es te voldoen. Het Ich zorgt voor de waarneming, het redeneren, het leren en alle andere activiteiten die nodig zijn om op een doeltreffende manier met de realiteit om te gaan.
Uber-Ich
Omdat de ontwikkeling van het Ich het mogelijk maakt voor het Es te overleven, maar het niet genoeg is om in een sociale groep te functioneren (het Es is alleen gericht op bevrediging van de eigen behoefte zonder rekening met iets te houden, als het Ich zich alleen maar daar rekening mee zou houden dan zou de persoon een kille, berekende persoon worden die volledig gericht is op het eigen gewin.)
Om het tegen gaan van de sociale tekortkomingen, onstaat er tegelijk met het Ich het Uber-Ich. Het Uber-ich is het deel van de geest dat zich bezighoudt met het onderscheiden tussen “goed” en “fout”. Het Uber-Ich bestaat uit 2 delen: Het Ich-ideaal en het geweten.
Het Ich-ideaal;
streeft naar perfectie en hanteert zeer hoge (soms onmogelijke) normen
Het geweten;
overlaadt om ons met schuld wanneer we we iets verkeerds gedaan hebben, of denken gedaan te hebben.
Terwijl het Es aandringt op vrije expressie van impulsen, treedt het het Uber-ich op als zedenmeester. Daardoor moet het Ich niet alleen onderhandelen tussen het Es en de realiteit, maar ook tussen het Es en het Uber-ich en tussen het Uber-ich en de realiteit.
Omdat het Uber-ich vroeg in het leven gevormd wordt aan de hand van de geboden en verboden van de ouders, zijn de normen ervan tamelijk primitief
Waarom zijn het Es, het Ich en het Uber-Ich voortdurend met elkaar in conflict?
Volgens Freud zijn het Es, het Ich en het Uber-Ich voortdurend met elkaar in conflict. Omdat het Es onmiddellijke voldoening eist, zijn conflicten met de buitenwereld onvermijdelijk. Bovendien verwerpt het Uber-Ich de eisen van het Es, zodat een continu gevecht plaatsvind in de psyche. Het Ich speelt hierbij de moeilijke rol van bemiddelaar
Wanneer wordt de persoonlijkheid van een individu gevormd?
Tijdens de eerste levensjaren. Hier maakt de individu een aantal psychoseksuele ontwikkelingfasen door.
Hoe ontstaan persoonlijkheidsstoornissen volgens Freud?
In elke fase van de ontwikkeling richt het kind zich speciaal op de lichaamszone die op dat moment de sterkste sensatie produceert. Indien het hierbij gefrustreerd raakt, dan zal de persoon een fixatie in die fase vertonen, een overdreven gerichtheid op het lichaamsgebied dat in fase aan bod komt en op de symbolische activiteiten die ermee gepaard gaan. Bij te ernstige frustratie kan zelfs een regressie naar de vorige fase voorkomen. Hieruit volgen dan persoonlijkheidsstoornissen
Wat zijn de eerste contacten van een individu met de buitenwereld?
De eerste contacten verlopen via de mond en dit is dan ook eerste erogene zone
Orale fase
Dit omvat de eerste 18 levensmaanden. Het is een passieve en naar buiten toe rustige periode waarin we ons niet hoeven in te spannen en gewoon kunnen genieten van de goede dingen die ons te beurt vallen. Als dit passieve genieten overdreven wordt, dan kan het leiden tot een orale persoonlijkheid, een persoon die afhankelijk is, conformistisch en goedgelovig. Eten speelt een belangrijke rol in het leven van die persoon. Anderen zijn gemakkelijk te verleiden tot orale activiteiten zoals roken, nagelbijten of overdreven praten, vooral wanneer ze in de war zijn
Anale fase
Tussen 1 en 2 jaar beginnen de ouders met de zindelijkheidstraining van hun kind. Zelfs als het kind een sterke neiging voelt om naar de wc te gaan, moet het dikwijls even wachten tot er een geschikte gelegenheid is om deze activiteit uit te voeren. In tegenstelling tot de passieve, aangename aspecten van de orale fase moet tijdens anale fase een actieve en soms pijnlijke controle over het lichaam uitgeoefend worden. Dit gaat gepaard met frustratie. Conflicten in deze periode kunnen leiden tot 2 types van anale persoonlijkheid.
1: Netheid en een strak tijdsschema centraal;
zij hechten een overdreven belang aan orde en netheid en hebben voor alles een vaste plaats.
2: Rebelleren tegen de ouders;
dan wordt het individu koppig en uitdagen.
Tijdens de anale fase ontwikkelt het kind voorts een sterke afhankelijkheid ten opzichte van moeder en wordt zeer angstig bij haar afwezigheid. Om deze angst te bedaren, internaliseert het kind de moeder als symbool van perfectie. Dit beeld word het Ich-ideaal
Fallische fase
Dit wordt rond de leeftijd van 4 bereikt. Freud geloofde dat het kind op die leeftijd masturbatie ontdekt en plezier beleeft aan het wrijven over de penis of de clitoris. Hier gaan de ontwikkelingstrajecten van jongens en meisjes uit elkaar.
Oedipuscomplex
Bij jongens wordt de primitieve seksuele drang op de moeder gericht. Zij zijn jaloers op hun vader en rivaliseren met hem voor de liefde van de moeder. Tegelijk vrezen ze dat de vader de seksuele verlangens en jaloezie zal ontdekken en hen zal straffen door hen te castreren. Dit resulteert in castratieangst.
Oedipuscomplex verwijst naar de Griekse tragedie over koning Oedipus, die zijn vader doodde en zijn moeder huwde.
Jongens zullen hun castratieangst overwinnen door hun wens om de moeder te bezitten op te geven en zich met hun vader te identificeren. Hieruit ontstaat het geweten, het verbiedende deel van het Uber-ich.
Wanneer een conflicht niet goed opgelost raakt, dan ontstaat een persoonlijkheid, een koude promiscue persoon die vrouwen (of mannen) alleen gebruikt ter bevrediging van lust
Elektracomplex
Omdat Freud toegaf dat de vrouwelijke ontwikkelingen een groter mysterie vormde voor hem maakt hij de volgende suggestie:
Het eerste seksuele object van meisjes is ook hun moeder. Op een bepaald moment ontdekken ze echter dat zij inferieur zijn aan mannen, omdat mannen een penis hebben en meisjes alleen maar een clitoris. Hieruit ontstaan penisnijd en vijandige gevoelens tegenover de moeder, omdat zij hun deze minderwaardige anatomie gegeven heeft. Omdat er geen castratieangst is, veronderstelde Freud dat het geweten bij de vrouw minder sterk ontwikkeld was dan bij de man. Om het conflict op te lossen, zullen meisjes hun verlangen naar de moeder verwerpen en eerst een liefde voor de vader ontwikkelen om zijn penis te “delen”. Daarna zullen meisjes overtuigd geraken dat het krijgen van een kind een goed substituut is voor het hebben van een penis.
Elektracomplex verwijst naar een Griekse tragedie waarin een vrouw de dood van haar moeder beraamt.
Een meisje dat het Elektracomplex niet goed opgelost krijgt, zal ze zich als een man gedragen. Zij zal mannen uitdagen en met hen flirten, maar in feite is zij een castrerende vrouw die niet echt geïnteresseerd is in seks
Latentiefase
Bij een 6-jarige is volgens Freud de basis van de persoonlijkheid gelegd, afhankelijk van hoe het kind gereageerd heeft tijdens de 3 vorige fasen. Na het oplossen van het Oedipus of het Elektracomplex komt het kind in de latentiefase terecht, een periode van relatieve psychoseksuele rust. Tijdens deze periode verliezen de kinderen hun interesse voor seksualiteit en gaan ze volledig op in vriendschappen met kinderen van hetzelfde geslacht. Het kind heeft de neiging om het andere geslacht te vermijden, maar is wel geïnteresseerd in seksorganen en grapjes die met seks en het lichaam te maken heeft.
Genitale fase
Bij de puberteit is er een korte terugkeer van het Oedipus en het Elektracomplex. Hierdoor heeft de jonge adolescent initieel een voorkeur voor oudere personen van het andere geslacht. Deze bevlieging verdwijnt wanneer een geschikte seksuele partner gevonden wordt. Als alles goed gegaan is in de vorige fase, dan zal het individu nu de genitale fase betreden, die bestaat uit een verstrengeling van lust en affectie. Hierdoor is de persoon in staat om de rol van volwassene met verantwoordelijksgevoel op te nemen.
Wat is de enige manier om zicht te krijgen op persoonlijkheid te bepalen.
Om zicht te krijgen op deze processen is te kijken naar zichtbare symptomen van de onderliggende conflicten. Doordat het onbewuste op tijd en stond energie moet kwijtraken, zal deze energie zicht uiten in gedragingen, die de persoon zelf als vaak en onbetekenend ervaart, maar die door een therapeut geduid kunnen worden
Droomanalyse
Psychoanalytische veronderstelling dat de symbolen in een droom (de manifeste droominhoud) aanwijzingen geven over het onderbewuste van de dromer (de latente droominhoud)
Wat is een andere manier om zicht te krijgen op de onbewuste dynamiek?
De persoon te vragen om vrijuit te zeggen wat in geest opkomt, zonder zich zorgen te maken over de relevantie van de herinneringen. Als de persoon zich in een veilig situatie zit verzwakken de afweermechanismen, die normaal voor zorgen dat de angstopwekkende gedachten in het onbewuste opgesloten blijven.
Op die manier kan vrije associatie informatie opleveren over de driften in het onbewuste.
Waar zal het onbewuste zich vooral verraden?
In ambigue situaties. Situaties waar het juiste antwoord niet op voorhand vastligt en waar het antwoord van een persoon even sterk bepaald wordt door de eigen preoccupaties als door de inhoud van de stimulus.
Projectie
Het onbedoeld toeschrijven van eigen overtuigingen, waarden en andere subjectieve processen aan andere personen of voorwerpen
Projectieve tests
Zijn gestandaardiseerde technieken om dergelijke projecties te onderzoeken.
Wat zij de 2 bekendste projectieve tests?
- De inktvlekken van Rorschach
- the Thematic Apperception Test
Rorschachtest
Deze test bestaat uit complexe, symmetrische inktvlekken waarvan sommige zwart-wit zijn en andere gekleurd.
Het is de bedoeling dat de proefpersoon zegt war hij of zij ziet en ook het antwoord motiveert.
De score wordt opgemaakt op basis van de aard en de plaats van de benoemde elementen.
Exner introduceerde den gestandaardiseerde procedure om de Rorschach af nemen en te scoren, em zomer betrouwbaarheid verbeterfe
Thermatic Apperception Test (TAT)
Deze werd in de jaren 1930 ontwikkeld door H.A. Murray. In deze test wordt aan de proefpersoon gevraagd om verhaaltjes te vertellen bij een reeks van ambigue (dubbelzinnige) platen, die 1 voor 1 getoond worden (bijv van een jongen die naar een viool kijkt). Dit gebeurt aan de hand van 4 vragen die bij elke plaat gesteld worden.
1 Wat heeft aanleiding gegeven tot het tafereel dat hier afgebeeld staat?
2 Wat is er nu aan het gebeuren?
3 Hoe voelen de personages zich?
4 Hoe zal het aflopen?
Psychologen scoren de verhalen door thema’s te zoeken die geïnterpreteerd kunnen worden als projecties van onbewuste behoeften of van andere preoccupaties (zo wordt de TAT bijvoorbeeld gebruikt bij onderzoek naar prestatiemotivatie
Zelfactualisatie
De neiging van een organisme om zichzelf in stand te houden, zich te actualiseren en te verbeteren, om te groeien naar een volledige realisatie van de aangeboren capaciteiten.
(Rogers)
Waar leidt zelfactualisatie naar toe?
Naar dat mensen gedifferentieerder, onafhankelijker en sociaal verantwoordelijker worden naarmate ze groeien.
Wat is een belangrijke stap binnen het differentiatieproces?
Het ontstaan van het zelf bij kinderen.
Zelfbeeld/zelfconcept
Rogers
Aanvankelijk maken baby’s geen onderscheid tussen de gebeurtenissen in hun eigen lichaam en in de omgeving, maar gaandeweg splitst zich uit deze leefwereld een deel af dat zich differentieert tot “ik” en dat een persoon in staat stelt om over zichzelf na te denken en zich een idee te vormen van wie hij of zij is
Humanistische benadering
De veronderstelling dat mensen uit zichzelf steeds naar het goede streven. Dit betekende niet dat humanistische psychologen geen oog hadden voor het negatieve in de mens. Volgens Rogers waren dergelijke destructieve acties echter niet in overeenstemming met de menselijke natuur. Zij waren een gevolg van incongruentie tussen het ware zelf en het zelf dat geconstrueerd werd onder invloed van ongunstige condities
Fenomenlogische realiteit
De realiteit zoals die door de persoon ervaren wordt, en niet de fysische wereld die het gedrag van de mensen bepaalt.
De subjectyieve interpretatie van gebeurtenissen bepaalt iemands gedachten, gevoelens en gedragingen en een psychotherapeut moet deze fenomenologische realiteit leren te begrijpen om te kunnen helpen
Incongruente persoon
Congruent = overeenstemmend
Een persoon waarbij een kloof bestaat tussen het actuele zelf (hoe de persoon zichzelf ziet) en het ideale zelf (hoe de persoon zou willen zijn) . Als deze kloof te groot is, dan lijdt de persoon
Waarom gaat de fenomenologie in tegen Freuds visie op de persoonlijkheid als beheerst door impulsen vanuit het onbewuste
Volgens de fenomenlogie vormen de bewuste ervaringen - de perceptie, interpretaties en gevoelens van de persoon - de kern van de persoonlijkheid. Zowel de externe wereld als de interne toestand hebben slechts een onrechtstreekse invloed op ons, via onze subjectieve interpretaties. De subjectieve ervaring is niet gewoon maar 1 van de dimensies van het leven; volgens de fenomenologie is zij het leven zelf. Om iemands persoonlijkheid te begrijpen moeten we weten hoe de persoon denkt en voelt
Positieve aanvaarding
Betekent dat men warmte, liefde, sympathie, verzorging, respect en aanvaarding krijgt van mensen die belangrijk zijn in het leven
Waarderingsconditie
Regels over wat wel en wat niet gedaan kan worden om goedkeuring te verkrijgen. Door herhaalde ervaringen met deze waarderingscondities internaliseren kinderen ze, zodat ze een soort geweten worden, dat het gedrag van de kinderen bepaalt ook wanneer de ouders afwezig zijn
Zelfwaardering
Het verlangen om een positief beeld van zichzelf te hebben. Dit gaat samen met behoefte aan positieve aanvaarding.
Wanneer onstaat er incongruentie?
Als er een kloof bestaat tussen de geinternaliseerde waardigheidscondities (ideaal zelf) en de zelfwaardering (actueel zelf)
Wat kan er gebeuren bij te sterk geinternaliseerde waarderingsconditie?
Kan mensen psychologisch onderworpen maken, angstig, defensief, conformistisch en overdreven streng voor zichzelf. Zij voelen zich eerder gemanipuleerd dan vrij. In sterke gevallen kan het zelfs leiden tot vervormingen van de realiteit (een verwrongen fenomenologische realiteit)) op basis van principes die veel overeenkomst vertonen met Freuds afweermechanismen
Welke karakteristieken vertoont de volledig functionerende persoon?
1 - Zij staan open voor hun ervaringen. Zij zijn spontaan, vertonen geen defensieve houdingen, maar hebben een realistisch beeld van al hun ervaringen
2 - Hun actuele en ideale zelf zijn in overeenstemming met elkaar en zij zijn in staat om deze zelfconcepten aan te passen als nieuwe ervaringen geassimileerd moeten worden
3 - Zij percipiëren zichzelf als evaluatie-instantie voor hun ervaringen. Zij beoordelen hun ervaringen op basis van hun zelfactualisatie en niet vanuit incongruente, geinternaliseerde waarderingscondities
4 - Zij ervaren onvoorwaardelijke zelfwaardering
5 - Bij nieuwe ervaringen kunnen zij spontaan reageren vanuit hun congruente zelf en hoeven zij geen preoccupaties te hebben over wat men in zo’n situatie moet doen
6 - Zij leven in harmonie met andere omdat ze een wederzijdse onvoorwaardelijke positieve aanvaarding van andere hebben
Wat was de kijk van Rogers op mensen?
Rogers gaf duidelijk blijk van een overdreven optimistische en simplistische kijk op de mens. In het bijzonder onderschatte hij de biologische bijdrage tot de persoonlijkheid en dacht hij ten onterechte dat alle psychische problemen het gevolg waren van een incongruentie tussen de positief gerichte zelfactualisatie en waarderingscondities die men vanuit de opvoeding meekreeg
Waar maakte Markus en Kitayama onderscheid tussen?
Definition 57
Tussen een zelfstandige zelf;
Het zelfbeeld wordt in de eerste plaats afgeleid uit persoonlijke, interne kwaliteiten: de eigen vaardigheden, intelligentie, persoonlijkheidstrekken, doelen en voorkeuren
Onderling afhankelijk zelf;
Het zelfbeeld van een persoon wordt vooral afgeleid van hun verhouding tot de anderen in de groep en de mate waarin men aan de sociale verwachtingen beantwoordt
Wie was, naast Rogers, 1 van de eerste psychologen die wees op het belang van de manier waarop mensen de werkelijkheid percipiëren?
George Kelly (1955)`
Wat was de theorie van George Kelly?
Dat we onszelf bekijken volgens een dichotome (tweedelig) ‘persoonlijke constructies’. We creëren op die manier voor onszelf een subjectieve wereld
Wat voor moeilijkheden onstaan er, in de theorie van George Kelly, als een persoon uitgaat van een verkeerde constructie?
Foute constructies geven aanleiding tot misverstanden en verkeerde verwachtingspatronen. Een therapie moet deze constructie bijstellen
Wie wees op het belang van de manier waarom mensen tegen situaties aankijken?
Julian Rotter (1954)
Volgens hem hing het gedrag van mensen niet enkel af van de objectieve relatie tussen hun gedragingen en de daar opvolgende bekrachtigingen, maar ook van de overtuigingen die mensen hadden over die relatie
Hoe noemde Rotter het verschil tussen interne en externe?
Locus of control.
Mensen met een interne locus of control geloven dat de beloning of de straf die ze zullen krijgen, afhankelijk is van hun gedrag en dus controleerbaar is. Mensen met een externe locus of control zien geen verband tussen hun eigen gedrag en de gevolgen die ze ervan ondervinden.
Van wie kwam de belangrijkste doorbrak voor de cognitieve benadering van de persoonlijkheid?
Van Albert Bandura
Wat is de sociaal cognitieve theorie van Bandura?
Volgens deze theorie bestaan er constante, wederzijdse interacties tussen:
a) de omgeving
b) de cognities en de eigenschappen van een persoon
c) de gedragingen van de persoon
De gedragingen van een persoon bepalen hoe de situatie geanalyseerd zal worden en welke gedragingen gekozen zullen worden. Het gedrag verandert op zijn beurt de omgeving en de cognities
Welk andere persoonseigenschappen, naast overtuigingen, zullen invloed hebben op de sociale interacties?
- Geslacht
- Sociale positie
- Lichamelijke aantrekkelijkheid van de persoon
Volgens Bandura zullen mensen uiteenlopende sociale reacties uitlokken op basis van hun gedrag, hun uiterlijk en sociale positie