H14: Psychopathologie Flashcards
Mentale stoornis (mental disorder)
Dit betreft een patroon van gedachten, gevoelens en gedrag dat leidt tot persoonlijk lijden en significante daling in het sociale en arbeidsgerelateerde functioneren
Psychopathologie
Deze term verwijst naar het deel van de wetenschap dat zich bezighoudt met de aard, totstandkoming en de mogelijke behandeling en preventie van mentale stoornissen. Hierin werken verschillende disciplines samen, zoals de psychologie, psychiatrie, de neurowetenschappen en de farmacologie
Wat blijkt ervaring dat onmogelijk is?
Dat het onmogelijk is om een lijst van kenmerken te vinden, die altijd met een stoornis samengaat en niet voorkomt bij mensen zonder stoornis
Meestal maakt men gebruik van 3 criteria om te bepalen of iemand een stoornis vertoont. Geen enkele van deze criteria is waterdicht, maar samen omvatten ze de overgrote meerderheid van de mentale stoornissen
Van welke 3 criteria maakt men gebruik om de mentale stoornissen te omvatten?
- Statische criterium
- Sociale criterium
- Persoonlijke criterium
Statische criterium
Dit criterium is gebaseerd op vaststelling dat bijna alle menselijke eigenschappen een normaalverdeling volgen. De meeste mensen hebben een bepaalde hoeveelheid van een eigenschap, maar sommigen hebben heel veel of heel weinig van die eigenschap.
Volgens het statische criterium, wordt iemand als abnormaal beschouwd wanneer hij/zij lager scoort dan 2 standaarddeviaties onder het gemiddelde of hoger dan 2 standaarddeviaties boven het gemiddelde.
Sociale criterium
Dit criterium verwijst naar het feit dat een samenleving of een cultuur bepaalde gedragsvormen aanvaardt en andere niet. Volgens het sociaal criterium staat abnormaal gedrag gelijk met gedrag dat afwijkt van een maatschappelijke norm. Om als normaal beschouwd te worden, moet gedrag sociaal aanvaardbaar zijn. Vooral gedrag dat hinderlijk, onbegrijpelijk of schadelijk is voor de samenleving, heeft veel kans om volgens dit criterium als niet-normaal beoordeeld te worden. Het sociale perspectief wijst erop dat de definitie van abnormaliteit cultuurafhankelijk is en dus kan veranderen: wat een bepaalde groep als onaanvaardbaar beschouwt, kan door een andere groep als normaal gezien worden
Persoonlijke criterium
Dit criterium verwijst naar de gevolgen van de gedragingen, gedachten en gevoelens voor de persoonlijke zelf. Sommige eigenschappen vormen een ernstige belemmering voor de persoon in zijn/haar functioneren en in zijn/haar sociale relaties. Wanneer een persoon chronisch lijdt of wanneer een gedrag door de persoon zelf als nutteloos of zelfs schadelijk ervaren wordt, dan spreken we abnormaliteit volgens het persoonlijke criterium
Dit criterium is een interessante aanvulling bij de 2 vorige omdat sommige eigenschappen relatief vaak voorkomen en ook door de cultuur aanvaard worden, maar voor de persoon zelf zoveel ongemak veroorzaken dat hij/zij eronder lijdt. Merk op dat dit criterium op zich evenmin sluitend is, want sommige vormen van persoonlijk lijden zijn te wijten aan externe factoren (bij mishandeling) en een aantal personen gedraagt zich volstrekt onaanvaardbaar zonder hier ook maar enig emotioneel leed van te ondervinden.
Met welke benadering is het het best om mensen met mentale stoornissen te behandelen?
Niet door een enkelzijdige benadering, maar juist door een combinatie van medicamenteuze, psychologische en sociale behandeling. Ook verschilt het onderlinge belang van de 3 groepen factoren van stoornis tot stoornis
Biologische perspectief bij mentale stoornissen
Volgens het biologische perspectief zijn lichamelijke disfuncties de oorsprong van mentale stoornissen. Dit perspectief bestaat al lang. Zo dacht Hippocrates in het oude Griekenland dat hysterie te wijten was aan een losgeslagen baarmoeder (grieks: hustera) die in het lichaam ronddoolde op zoek naar een kind en hysterische symptomen veroorzaakte op de plek waar ze terechtkwam. Verder had hij het ook psychische stoornissen als gevolg van onevenwicht tussen de 4 lichaamsvochten (zie typologie)
Wanneer nam het belang van het biologische perspectief af en wanneer begon het weer te groeien?
Tijdens de middeleeuwen nam het belang van het biologische perspectief af, maar is sinds het einde van de 18e eeuw opnieuw beginnen te groeien. Vooral in de 2e helft van de 20ste eeuw is de impact toegenomen, toen men geneesmiddelen ontdekte die een invloed hadden op verschillende stoornissen en toen men beter zicht kreeg op de werking van de hersenen.
Wat kan er allemaal gepaard gaan met symptomen die kenmerkend zijn voor mentale stoornissen
Letsels, bacteriële en virale infecties, vergiftiging en excessief gebruik van psychoactieve middelen
Voor welke 2 ziektes heeft de ontdekking van een biologische factor een diepgaande invloed gehad?
Voor epilepsie en maagzweren
Waar is epilepsie het gevolg van?
Het gevolg van neuronen die in de hersenen ongecontroleerd beginnen te vuren en hierdoor andere neuronen aanzetten om eveneens te vuren. Door de ongecoördineerde manier waarop dit gebeurt, zal de normale hersenactiviteit onderbroken worden, waardoor de persoon met epilepsie bewusteloos raakt en - bij erge vormen- stuiptrekkingen vertoont. Deze aandoening wordt heden ten dage bijna uitsluitend medisch behandeld: met geneesmiddelen en in uitzonderlijke gevallen met hersenchirurgie, waarbij de epilepsie haard verwijderd of uitgeschakeld wordt
Wat is een andere aandoening waarvan men lange tijd dacht dat de oorzaken overwegend buiten de biologie lagen?
Nadat studenten decennialang te horen kregen dat maagzweren het gevolg waren van psychische stress kwam, waren in de jaren 1980 2 wetenschappers , Marshall&Warren, die aantoonden dat de belangrijkste oorzaak van maagzweren een bacterie is (de helicobacter pylori) en dat de beste behandeling uit antibiotica bestaat
Waar heeft de biologische visie nog meer de aandacht van onderzoekers gevestigd?
Op de genetische bijdrage tot mentale stoornissen
Psychologische perspectief
Volgens de psychologische perspectief vindt abnormaal gedrag zijn oorsprong in de mentale processen die ten grondslag liggen aan het gedrag.
Hoewel er enige evidentie is in de Griekse geschriften dat men dit perspectief niet helemaal uitsloot in de klassieke oudheid, is de psychologische benadering toch pas echt van de grond gekomen aan het einde van de 19e eeuw.
Gewoonlijk wordt het werk van de Franse arts Jean Martin Charcot als startpunt beschouwd
Wat geloofde Jean Martin Charcot?
Hij geloofde dat hysterie het resultaat was van een aangeboren zwak neurologisch systeem. Om deze ziekte te bestuderen, gebruikte hij hypnose. Hierbij ontdekte hij dat het mogelijk was om onder hypnose patiënten een verlamming te doen krijgen en bij andere patiënten hun hysterische verlamming te doen verdwijnen
Wat had, volgens Freud, de psychopathologie altijd?
Een psychische oorsprong die terugging op psychoseksuele conflicten tijdens de kindertijd
Welke benadering is bij fobieen de meest aangewezen behandeling?
Behavioristische benadering. Volgens deze benadering zijn personen met mentale problemen geen mensen die ‘emotioneel gestoord’ of ‘geestesziek’ zijn, maar cliënten met een ‘gedragsprobleem’. Dit probleem kan opgelost worden door nieuwe, beter aangepaste gedragingen te leren.
Waar zijn sinds de jaren 1980 de cognitieve psychologen mee begonnen?
Om niet alleen het zichtbare gedrag maar ook de gedachten of cognities als een oorzaak van problemen te zien. Volgens de cognitieve theorie worden veel abnormale gedragingen en gevoelens veroorzaakt of verergerd door irrationele of onaangepaste overtuigingen.
Hoe kan je, volgens de cognitieve theorie, gedrag of kwellende emoties veranderen?
Om het gedrag of kwellende emoties te veranderen, moeten eerst de cognities of gedachten veranderen die aan de basis liggen van het gedrag en de emoties
Cognitieve neuropsychiatrie
Onderzoek op welke manier de cognitieve processen van een persoon aangetast worden door een mentale stoornis en ik welke mate die het functioneren van de persoon kan verklaren. Dit is een relatief nieuw onderzoek gebied
Sociale perspectief
Het sociale perspectief op de psychopathologie stelt in zijn meest extreme vorm dat abnormaal gedrag niets anders is dan gedrag dat zich niet houdt aan de regels en de criteria van de maatschappij en daarom als abnormaal bestempeld wordt. Volgens dit perspectief speelt het sociale criterium de belangrijkste rol bij het bepalen van abnormaliteit
Waar wijzen voorstanders van het sociale perspectief, zoals Thomas Szasz, bijvoorbeeld op?
Zij wijzen op de voorbeeld op de verschillende reacties tegenover mensen die ingebeelde stemmen horen.
Wat was een centrale studie binnen het sociale perspectief?
“On being sane in insane places” van David Rosenhan (‘73) Rosenhan wou onderzoeken of de karakteristieken op basis waarvan men tot krankzinnigheid besluit, zich in de patiënt bevinden dan wel een geval zijn van de context waarin deze karakteristieken aangetroffen worden (rechtzaak, psychiatrische instelling, opvangtehuis etc).
Deze vraag kan beantwoord worden door pseudopatiënten (personen die geen symptomen van een ernstige mentale stoornis hadden of ooit gehad hadden) in een psychiatrische instelling te plaatsen en te kijken of ze ontmaskerd zouden worden en zo ja, hoe. Als de psychische gezondheid van de pseudopatiënten opgemerkt zouden werd, dan zou dit sterke evidentie zijn voor de stelling dat een gezonde persoon te onderscheiden valt ongeacht de plek waar hij/zij zich bevindt. Indien dit niet het geval was, dan zou dit een sterke aanwijzing zijn dat een psychiatrische diagnose weinig te maken heeft met de patiënt, maar veel met de omgeving waarin de patiënt terechtgekomen is, zoals door het sociale perspectief verdedigd wordt
Wat is de antipsychiatrie?
Een kritische beweging die in 1960-1970 ontstond in Europa en de VS die de vinger legde op ziekmakende factoren in klinieken en in de maatschappij. Dit heeft er oa toe geleid dat de rechten van de psychiatrische patiënten (bijv op zelfbeschikking) nu beter beschermd worden.
Waar heeft het sociaal perspectief nog meer de aandacht op gevestigd?
Op het feit dat mentale stoornissen niet losstaan van de sociale context waarin ze plaatsvinden. Zo stelt men vast dat de inhoud van waanideeën en hallucinaties verandert afhankelijk van de maatschappelijke evoluties. Vroeger waren er meer godsdienstige thema’s dan nu.
Atagues de nervios
Een specifieke stressreactie van vrouwen, in de Spaanse en Latijnse culturen, die bestaat uit hartkloppingen, schreeuwerigheid, nervositeit, snelle handbewegingen en soms flauwvallen.
Koro
In een aantal Aziatische en Afrikaanse streken kent men het fenomeen van de Koro. Slachtoffers van deze conditie (mannen) vrezen dat hun penis zal verschrompelen, zich in het lichaam zal terugtrekken en dat dit uiteindelijk tot de dood zal leiden. Zij ondernemen allerhande pogingen om hun penis uit te rekken
Waar ziet men het belang van de sociale context?
Door de reacties van mensen op iemand met een mentale stoornis
Wat voor evidenties is er dat het gebruik van een diagnostische label zoals “depressie” een negatief effect heeft?
Eenmaal geëtiketteerd, wordt een persoon anders behandeld door andere en wordt hij/zij in de rol van zieke geduwd. Dit maakt het moeilijker voor de persoon om weer normaal te functioneren na een moeilijke episode. Men vermoedt dat dit 1 van de redenen is waarom de kans op terugval na een behandeling groter is in de westerse maatschappij dan in “minder ontwikkelde” landen.
Welke factoren zijn er, waarvan men vermoedt dat dat de reden is, waarom de westerse mens zo heftig reageert op psychische stoornissen?
De individualisering en de prestatiegerichtheid van de maatschappij en de negatieve manier waarop de media berichten over mentale stoornissen
Wanneer neemt de kans op mentale stoornissen in sterke mate toe? (sociale factoren)
De kans op mentale stoornissen neemt toe wanneer mensen in stresserende leefomstandigheden leven, ofwel wegens de sociaal-economische omstandigheden waarin ze verkeren, ofwel wegens de ongunstige sociale relaties binnen hun netwerk van sociaal belangrijke personen
Wat heeft aanleiding gegeven tot de ontwikkeling van de diathese-stress model?
Dat het sociaal-perspectief alleen niet alles verklaart. Sociale factoren zijn niet de enige invloed op mentale stoornissen
Wat is op het moment het dominantie denkkader binnen de psychopathologie?
Het diathese-stress model
Hoe werd het diathese-stress model ontwikkeld?
Het werd ontwikkeld vanuit het besef dat het biologische, het psychologische ne het sociale perspectief te lang als afzonderlijke en niet met elkaar compatibele visies beschouwd werden, eerder dan als 3 invloeden die constant met elkaar interageren en elkaar versteken of verzwakken.
Hoe wordt volgens het diathese-stress model de kans bepaalt of iemand een mentale stoornis vertoont?
Dit wordt bepaald door de kwetsbaarheid (diathese) van de persoon en de mate van stress in de omgeving.
De kwetsbaarheid van een persoon wordt gedeeltelijk geërfd (bijv de genetische component bij schizofrenie), wordt beïnvloed door de leefomstandigheden van de persoon (bij mishandeling in de kindertijd, turbulente sociale relaties of armoede) en is ook afhankelijk van de denkstijlen van de persoon (bij de kwetsbaarheid is groter bij iemand die geneigd is om negatieve gebeurtenissen aan eigen onkunde toe te schrijven).
Of de kwetsbaarheid zich in een mentale stoornis zal vertalen hangt af van de mate van stress waarmee een individu geconfronteerd wordt. Deze stress wordt veroorzaakt door gebeurtenissen in de omgeving EN door de manier waarop de persoon de gebeurtenissen waarneemt en erop reageert.
Iemand met een kwetsbare natuur kan en perfect normaal leven leiden binnen een beschutte omgeving, waarin niet al te veel stressfactoren voorkomen. Daartegenover staat dat extreme stress zelfs de sterkste persoon klein kan krijgen
Wat voor denkkader vormt het diathese-stress model?
Een algemeen denkkader waarin de bijdrages van biologische, psychische en sociale factoren tot elke mentale stoornis begrepen kunnen worden
Welk factor neemt de psychologie niet in overweging?
Dat de psychopathologie te wijten is aan bezetenheid door een geest.
Dit is 1 van de oudste overtuigingen in de geschiedenis van de mensheid, die oa aanleiding gegeven heeft tot schedelboringen in het stenen tijdperk )om de boze geest uit het hoofd los te laten) en tot martelingen en verbrandingen in de middeleeuwen
Waarom neemt de psychologie het perspectief van bezetenheid niet aan?
Omdat men ervan overtuigd is dat de effecten die aan geesten toegeschreven worden, verklaard kunnen worden vanuit psychische processen
DSM
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders
door de American Psychiatric Association
Waarom werd de DSM 3 radicaal veranderd
De bedoeling van de nieuwe classificaties was om met operationele definities te werken en zo het subjectieve element bij de diagnose te minimaliseren
De DSM 4 ging er mee door en verfijnde het op basis van het onderzoek dat had plaatsgevonden naar aanleiding van DSM-3
Welke 5 assen gebruikt DSM-IV
As 1:
Geeft aan welke klinische stoornis het normale leven verstoort en aanleiding is voor de aanvraag tot diagnose en behandeling (zoals depressie of schizofrenie)
As 2:
Beschrijft stabiele, rigide interactiepatronenen die het leven en de sociale interacties van een persoon belasten. Deze patronen worden door de persoon zelf zelden als deel van zijn of haar probleem gezien, maar ze beïnvloeden wel de ernst van de stoornis en zullen van belang zijn bij de behandeling.
Deze leunen eerder bij stabiele persoonlijkheidsverschillen dan bij de mentale stoornissen van as 1
As 3:
Bevat lichamelijke symptomen en klachten, die een invloed kunnen hebben op de mentale toestand van de beoordeelde persoon
As 4:
handelt over psychosociale en omgevingsgerelateerde stress factoren in het afgelopen jaar en wordt op een 6-punten-schaal gescoord. Zoals we in het diathese-stress model gezien hebben, is de aanwezigheid van stressfactoren bij veel stoornissen een uitlokkende factor
As 5:
Geeft een algemene beoordeling van het functioneren van het individu op het moment van de afname en gedurende het voorbije jaar; deze as wordt gescoord op een 100-punten GAF-schaal (global assessment of functioning; 1=volledige inadequaat functioneren, 100= superieur functioneren; de persoon wordt door anderen opgezocht wegens zijn/haar vele positieve kwaliteiten). Dis de belangrijkste informatie omdat veel mentale stoornissen voorafgegaan worden door een geleidelijke afname in het functioneringsniveau
Welke kritieken zijn er op het DSM-IV
Een 1e kritiek betreft het feit dat de DSM mentale stoornissen benadert vanuit het medische model: een mentale stoornis is een ziekte, die gediagnosticeerd en in principe medisch-biologisch behandeld moet worden. Dit sluit meer aan bij een psychiatrische visie dan bij een psychologische. Mensen met gedrags problemen zijn niet altijd “zieke mensen” (in de medische betekenis van het woord) Soms helpt men hen meer door aandacht te hebben voor psychische en sociale factoren die een rol spelen bij het probleem
Een 2e kritiek houdt verband met het feit dat het onderscheid tussen as 1 en as 2 niet altijd duidelijk is. Meestal wordt as 2 als ondergeschikt gezien (dat was ook de bedoeling), maar sommige persoonlijkheidsstoornissen (in het bijzonder de antisociale persoonlijkheidsstoornis en de borderline persoonlijkheidsstoornis) zijn zo ernstig dat het volgens sommige clinici meer voor de hand ligt om ze eveneens op as 1 te plaatsen. Clinici kijken immers heel anders aan tegen informatie op as, als 1 van deze 2 stoornissen voorkomt op as 2. Wat is dan nog het nut van het label op as 1.
een 3e kritiek op de DSM is dat het systeem enkel beschrijvend is zonder theoretische basis voor de categorieën. Men schrijft stoornissen toe aan personen aan de hand van een combinatie van symptomen, zonder duidelijk inzicht te hebben in de oorzaak en de samenhang van de symptomen waarop de diagnose gebaseerd is. Dis is temeer een probleem omdat het diagnosticeren van een mentale stoornis verregaande sociale gevolgen heeft. De onzekere wetenschappelijke status van de stoornissen blijkt onder andere uit het feit dat verzorgers minder schroom voelen om een diagnose uit te spreken over sociaal zwakke personen dan over individuen uit sociaal sterke groepen.
4e bezwaar tegen de DSM is dat het om een typologie gaat. Mensen worden in hokjes ondergebracht. Hierdoor lijkt het of er doorslaggevende, kwalitatieve verschillen tussen de stoornissen zijn, terwijl daar in werkelijkheid weinig harde evidentie voor bestaat. Bovendien zijn er veel grensgevallen, personen die op de rand van classificatie zitten en mensen die symptomen van meerdere stoornissen tegelijk hebben. Dit verhoogt de kans op een verkeerde diagnose
Vanaf wanneer, gaat men vanuit, kunnen gespecialiseerde hulpverleners autisme vaststellen?
Vanaf 1,5 jaar kan men betrouwbaar en valide autisme vaststellen
Wat is het eerste kenmerk van autisme?
Problemen in de sociale interactie.
Het normale contact tussen ouder en baby ontwikkelt zich door wederzijdse interactie en het geven van aandacht. Veel kinderen bij wie later autisme wordt vastgesteld, blijken als baby geen teken te geven dat ze aandacht prettig vinden. Ze reageren niet of vreemd op de interacties van de ouders. Het kind heeft in vergelijking met andere kinderen geen of weinig belangstelling voor het menselijke gezicht. Bij sommigen is ook oogcontact verstoord. Andere vinden het niet prettig om aangeraakt en gekoesterd te worden of glimlachen zelden en relatief laat in de ontwikkeling. Ze hebben het ook moeilijk om hun aandacht te delen met iemand anders (bijv samen naar een voorwerp te kijken) of om speelgoed te delen (wat de meeste kinderen kunnen vanaf de leeftijd van 1 jaar)
Waar blijkt dat kinderen met autisme ook moeite mee te hebben?
Kinderen met autisme hebben moeite om een theory of mind te ontwikkelen. Rond de leeftijd van 4-5 jaar krijgen kinderen door dat andere mensen hun eigen gedachten, wensen, verwachtingen en kennis hebben
Zo’n 80% van de kinderen met autisme blijft last hebben met de theory of mind. Zij kunnen de gedachten van anderen niet of onvoldoende lezen
Wat is het 2e kenmerk bij autisme
Problemen met communicatie en taal.
Naar schatting 20% van de kinderen met autisme komt nooit tot spreken, ook al wegens de verstandelijke handicap die vaak met autisme samengaat. Anderen zeggen inhoudloos na wat voordien gezegd werd. Er zijn ook kinderen met autisme die wel zelfstandig woorden en zinnen leren produceren, maar op een gebrekkig niveau. Zij verhaspelen woorden of laten woorden weg. Bij velen is het taalbegrip ook ernstig verstoord
Wat is het 3e kenmerk van autisme
Ontbreken van symbolisch spel
Kinderen starten normaal gezien al vanaf hun 2e levensjaar met symbolisch spel. Voorwerpen in een spel kunnen een andere betekenis krijgen en de kinderen kunnen ook de rol van iemand anders spelen (bijv vader die boos is). Deze vaardigheid ontbreekt bij de meesten autisten. Wanner hun gevraagd wordt om te spelen alsof ze hun pop drinken geven, dan beginnen ze te zoeken naar water en een kopje, omdat hun fantasie niet of gebrekkig ontwikkeld is
Wat is het 4e kenmerk van autisme
Behoefte aan structuur, herhaling en vaste ritmen.
Autisten kunnen opgaan in het herhalen van monotone, eenvoudige handelingen; bijv steeds op iets te tikken om het geluid te horen, eindeloos de deur van een autootje open en dicht klikken, constant met het hoofd heen en weer rollen. Andere symptomen zijn ruiken en likken aan voorwerpen en overdreven in beslag genomen worden door interesses. De hang naar rituelen en patronen kan zo sterk zijn dat de geringste verstoring angst of woede uitlokt. Dit kan al gebeuren wanneer het tijdstip van een maaltijd verandert.
Hoeveel % van de autisten heeft een handicap?
75%, al blijkt er geen oorzakelijk verband te bestaan tussen deze 2 stoornissen. Een kind met autisme en een verstandelijke handicap heeft 2 losstaande handicaps. Bij autisten is vooral de verbale intelligentie laag. De niet-verbale intelligentie, waaronder de visueel ruimtelijke, is dikwijls binnen het normale bereik
Hoeveel mensen hebben autisme?
Ongeveer 0,05% van de bevolking en komt 4x maar vaker voor bij jongens dan bij meisjes.
De aandoening is grotendeels erfelijk bepaald
Waarom komt autisme zo weinig voor?
De stoornis wordt beperkt tot de gevallen met de 4 kenmerken van autisme. Als kinderen niet voldoen aan alle kenmerken maar wel voldoende tonen om van een stoornis te spreken, wordt de categorie pervasieve (pervasief=diep doordringend) ontwikkelingsstoornis niet anders omschreven gebruikt (ook wel ‘aan autisme verwante stoornis of stoornis uit het autistische spectrum’ genoemd)
De prevalentie van deze stoornis is 0,2%
Deze stoornis wordt meestal pas na het 3e jaar hekend, omdat de symptomen minder uitgesproken zijn
Een andere reden waarom autisme zeldzaam is, is dat men sinds DSM-IV een nieuwe categorie ingevoerd heeft, namelijk het syndroom van Asperger
Wat is een opvallend kenmerk bij kinderen met het syndroom van Asperger?
Hun houterigerheid. Hun motorische ontwikkelin gis trager en blijft bijna altijd stuntelig. Hierdoor hebben ze bv problemen met netjes eten en zich verzorgd kleden. Sommige hebben een hoge intelligentie, die zich kan kenmerken in extreme feitenkennis over een duidelijk omschreven onderwerp zoals sterrenkunde of geologie.
Wat zijn eigenaardige kenmerken in qua communicatie bij het syndroom van Asperger?
Hoewel de communicatieve vaardigheden niet beperkt zijn, vertoont de communicatie wel eigenaardige kenmerken. Zo kunnen jongeren met het syndroom van Asperger een voorkeur hebben voor een wetenschapsjargon (professorentaal) dat niet bij hun leeftijd past. Verder letten ze weinig op de reacties van hun toehoorders en houden ze bv een veel te lang betoog. Ze hebben ook problemen met de pragmatiek (betekenis aspect) van taal. Zo zullen ze ongepaste dingen zeggen en hebben ze last om figuurlijke taal en moppen te begrijpen.
Aan een middel gebonden stoornis
Iemand die een psychoactief middel gebruikt waaronder de eigen gezondheid, de sociale relaties en/of het werk beginnen te lijden.
Wat is volgens het DSM het verschil tussen misbruik en afhankelijkheid?
Misbruik van een middeel verwijst naar een patroon van onaangepast gebruik dat significatne beperkingen veroorzaakt.
Afhankelijkheid van een middel wordt gedfinieerd als misbruik dat gepaard gaat met minstens 3 van de volgende kenmerken:
- Tolerantie voor het middel (men moet een steeds grotere hoeveelheid van het middel nemen om het verwachte effect te bereiken)
- Ontwenningsverschijnselen bij afwezigheid van het middel
- Een langer gebruik van het middel dan men van plan was
- Weinig succesvolle pogingen om het gebruik in de hand te houden
- Het besten van een groot deel van de tijd om aan het middel te komen (waardoor belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden opgegeven moeten worden)
- en een voortzetten van het gebruik ondanks de wetenschap dat het leidt tot problemen
Wat begint als misbruik van een middel kan na herhaalde inname leiden tot afhankelijkheid.
Waarom gebruikt de DSM de term “verslaving” niet?
Omdat deze niet eenduidig gedefinieerd kan worden
Van welk middel is er het meeste misbruik en afhankelijkheid?
Alcohol, ongeveer 4% van de volwassenen en is 5 maal groter bij mannen dan bij vrouwen
Wat is volgens Schippers&Kaplan de prognose voor mensen met langdurig alcohol misbruik
Op de lange duur wordt, ondanks behandeling- ongeveer 1/3 van een willekeurige groep abstinent (alcohol onthouding), 1/3 blijft door drinken en 1/3 sterft binnen 10
Welke tegenstrijdige invloed heeft alcohol op de gemoedstoestand van een persoon?
Het werkt als een kalmeringsmiddel, maar de eerste delen van de hersenen die onderdrukt worden zijn de inhibitorische centra. Vandaar dat alcohol de vitaliteit doet toenemen en de inhibities (remmend effect) uitschakelt. Voorgezet alcohol gebruik onderdrukt echter de systemen die zorgen voor de efficiëntie van het lichaam, zodat de reactietijden en spraak vertragen en de fijne motorische coördinatie vermindert. In een nog verder stadium wordt ook het lopen moeilijk en valt de drinker in slaap. In extreme gevallen kan excessief alcohol gebruik essentiële lichaamsfuncties stopzetten, zoals de ademhaling.
Waarom drinken mensen te veel?
De meest genoemde reden is dat alcoholconsumptie de angst en spanning vermindert.
Hoewel stressreductie een rol kan spelen, zien onderzoekers dit niet als de enige en zelfs niet als de belangrijkste reden. Daar is te veel evidentie voor
Wat is de evidentie aan de biologische kant van alcoholgebruik?
Een erfelijke component bij alcoholafhankelijkheid.
Volgens een studie van Tsuang et al verklaren genetische factoren voor ongeveer 1/3 van het ontstaan van afhankelijk. Omstandigheden in het gezin van herkomst verklaren ook 1/3. De overige omstandigheden hangen af van individu gebondengebonden factoren.
Een manier waarop erfelijkheid een rol kan spelen, heeft te maken met hoe sterk een persoon op alcohol reageert. Kinderen van een alcoholistische ouders reageert minder snel op de effecten van alcohol en kunnen daardoor grotere hoeveelheden drinken voordat ze er negatieve gevolgen van ondervinden. Hierdoor zijn ze geneigd om meer en vaker te drinken dan iemand die sterk op alcohol reageert.
Onderoek heeft aangetoond dat menen een lagere reactiviteit inderdaad meer kans hebben om na verloop van jaren alcoholafhankelijkheid te ontwikkelen dan mannen met een grote reactiviteit.
Het verschil reactiviteit op alcohol kan ook verklaren waarm inder vrouwen alcoholafhankelijkheid ontwikkelen dan mannen: de meeste vrouwen reageren sterker op alcohol
Wat is de evidentie voor de psychologische bijdragen mbt tot alcoholgebruik
Er is vooral evidentie gevonden voor een bijdrage van leerprocessen.
1: Deze bestaat uit smaak van de dranken waarin alcohol voorkomt, de lichamelijke gevolgen van (matig) alcoholgebruik en de symbolische betekenis van drinken (erbij horen, stoer zijn, iets te vieren hebben’)
2: Klassieke conditionering, waardoor men in bepaalde omgevingen of gemoedstoestanden trek krijgt in alcohol. Deze component wordt vooral duidelijk gevoeld wanneer een vroegere gebruiker zich van alcohol probeert te onthouden.
3: Observerend leren, waardoor men de normen overneemt van de groep waarin men zich bevindt. Men gaat meer drinken als men veel andere ziet drinken dan wanneer dat niet gebeurt
Wat zijn de culturele verschillen in de mate van misbruik en afhankelijk van alcohol?
De graad van alcoholisme is zeer laag bij groepen waar het verboden is om alcohol te gebruiken en waar men dit gedrag ook ten zeerste afkeurt, laag in groepen die het gebruik van alcohol beperken tot bijzondere gebeurtenissen en hoog in groepen die de alcoholconsumptie niet beperken en zelfs aanmoedigen.
Alcoholafhankelijkheid is vooral een probleem in groepen waar drank geassocieerd wordt met vrije tijd en gezelligheid.
wat is een beschermende factor tegen alcoholafhankelijkheid?
Het hebben van ouders en vrienden die verstandig omgaan met alcohol
Wat komt er voor bij schizofrenie en andere psychotische stoornissen?
Wanen, hallucinaties en incoherente spraak
Wie bedacht de term schizofrenie en waarom?
De Zwitserse psychiater Eugen Bleuer bedacht de term schizofrenie (Grieks voor gespleten geest) om te verwijzen naar de incoherente mentale processen en het gebrek aan voeling met de sociale realiteit die sommige mentaal gestoorde patiënten karakteriseren
Welk verkeerd beeld hebben vele mbt schizofrenie?
Zij denken ten onrechte aan een “gespeten persoonlijkheid”, een opvatting die betger aansluit bij de dissociatieve identiteitsstoornis dan bij schizofrenie
Hoeveel mensen lijden er aan schizofrenie?
Men schat dat iets minder dan 1% van de bevolking de diagnose schizofrenie zal krijgen. Dit getal is tamelijk stabiel over alle culturen. Ongeveer 40% van de patienten in de psychatrie draagt deze label. De ratio mannen vrouwen is 1 op 3 (Aleman et al)
Op welk leeftijd manifesteert de stoornis voor het eerst?
Vrouwen: 25-35
Mannen: 15-25
Door welke 2 of meer kenmerken, die elk gedurende 1 maand voor een belangrijke deel van de tijd, volgens de DSM-IV, aanwezig zijn?
- Wanen
- Hallucinaties
- Onsamenhangende spraak
- Ernstig chaotisch of katatoon gedrag
- Vervlakking van affect, armoede van spraak en gedachten of apathie
Waan
Waan is een overtuiging die wordt gehandhaafd ondanks argumenten en evidentie die normalerwijze voldoende zou moeten zijn om haar te weerleggen.
Welke wanen komen, op basis van een studie bij meer dan 700 patiënten uit 10 landen, komen het meest voor? (Sartorius et al)
- Verkeerde identificatie of verkeerde interpretatie van sociale situaties (73%).
Bijv. van verkeerde identificaties zijn gevallen waarbij de patiënt denkt dat een familielid door een dubbelganger vervangen werd (Capgraswaan) of dat een bepaalde persoon (bijv een mede patient_ in werkelijkheid iemand anders is (bijv een achtervolger) - Betrekkingswaan (63%)
Dit is de overtuiging dat normale voorwerpen of gedragingen van andere personen een bijzondere betekenis hebben en relevant zijn voor de patiënt (meestal in negatieve zin). Hierbij geeft de patiënt een verkeerde verklaring voor een gebeurtenis of is hij/zij overtuigd dat een bepaalde persoon in werkelijkheid iemand anders is (soms buitenaards). Zo kan de persoon ervan overtuigd zijn dat een boek een bepaalde geheime boodschap bevat. - Beinvloedingswaan (50%)
Deze waan verwijst naar de overtuiging dat men niet meer uit vrije wil denkt, handelt of voelt, maar gecontroleerd wordt door een instantie van buitenaf. Een vreemd wezen is in de hersenen binnengedrongen en heeft de controle over het normale functioneren overgenomen - De overtuiging dat gedachten uitgezonden worden. (22%)
Hieronder lijken 2 soorten wanen te vallen. Enerzijds verwijst het begrip naar een waan waarbij de patiënt ervan overtuigd is dat zijn/haar gedachten duidelijk te horen zijn en dus door anderen gevolgd kunnen worden. Anderzijds verwijst het soms ook naar de waan dat andere mensen in staat zijn om in gedachten met de patiënt samen te smelten en dus deel te nemen aan de gedachten van de patiënt
Bovenstaande wanen zijn dikwijls een onderdeel van een algemenere achtervolgingswaan, waarbij de patiënt ervan overtuigd is dat er een samenzwering tegen hem/haar beraamd wordt Een andere waan die nogal eens voorkomt, is grootheidswaan. Hierbij is de patiënt ervan overtuigd iemand belangrijks te zijn. Dit gaat soms gepaard soms gepaard met de overtuiging dat een belangrijk iemand verliefd is op de betrokkene of dat de betrokkene een goddelijke opdracht heeft
Welke 3 mogelijkheden zouden er kunnen zijn om de hardnekkigheid van wanen te verklaren?
- De patiënt ziet geen andere mogelijkheid om de interne ervaringen (stemmen, gevoelens van belangrijkheid, verhoogde emotionele er perceptuele ervaringen een gevoel depersonalisatie) een plek te geven. Daarom blijft de patiënt bij de waanverklaring
- De patiënt is niet meer in staat om zelf alternatieve verklaringen te generen en te overwegen. Door verminderde cognitieve vermogens is het niet meer mogelijk om kritisch over het eigen functioneren na te denken
- De laatste oorzaak van de hardnekkigheid is dat de meest voor de hand liggende alternatieve verklaring (“ik word gek”) te bedreigend met het gevolg dat de patiënt de waanwereld verkiest.
Uit interviews met patiënten bleek het eerste scenario het meest te komen ne het derde het minst voorkomt (Freeman et al)
Hallucinaties
Hallucinaties zijn perceptuele ervaringen zonder bijbehorende fysische stimulus.
Welke hallucinatie komt het meest voor?
Het horen van stemmen. Gewoonlijk geven die stemmen (negatieve) commentaar op wat de persoon doet en denkt.
Waar vermoedt men dat de hallucinatie van stemmen horen vandaan komt?
Men vermoedt dat dit komt doordat de patiënt geen onderscheid meer kan maken tussen stimuli die intern gegeneerd worden en stimuli die van buitenaf komen.
Verder stelt men bij ongeveer de helft van de schizofreniepatiënten vast dat ze perceptueel overgevoelig zijn geworden
Waardoor kunnen schizofreniepatienten de veelheid van informatie die op hun aankomt niet meer aan?
Wellicht omdat hun capacitateiten tot informatieverwerking verminderd zijn
Wat gebeurt er als een hallucinatie zich vermengd met een waan?
Tijdens de meest erge episodes verliest de patiënt het contact met de realiteit
Onsamenhangende spraak
Dit is de 3e kenmerk van schizofrenie. De logische opeenvolging in gedachten gaan verloren, vooral tijdens de ergste, acute fasen. De associaties die de persoon maakt, druisen in tegen de conversatieconventies. Hoewel de patiënt de semantische en syntactische regels van taal lijkt te volgen, heeft wat hij/zij geen betekenis omdat er geen aansluiting is bij het gesprek dat aan de gang is. De patiënt springt van de hak op de tak, verandert midden in een zin van onderwerp, gebruikt niet-bestaande woorden (neologismen) of herhaalt zinnen zonder aanwijsbare reden.
Welke 3 mogelijkheden zouden er kunnen zijn om de hardnekkigheid van wanen te verklaren?
- De patiënt ziet geen andere mogelijkheid om de interne ervaringen (stemmen, gevoelens van belangrijkheid, verhoogde emotionele er perceptuele ervaringen een gevoel depersonalisatie) een plek te geven. Daarom blijft de patiënt bij de waanverklaring
- De patiënt is niet meer in staat om zelf alternatieve verklaringen te generen en te overwegen. Door verminderde cognitieve vermogens is het niet meer mogelijk om kritisch over het eigen functioneren na te denken
- De laatste oorzaak van de hardnekkigheid is dat de meest voor de hand liggende alternatieve verklaring (“ik word gek”) te bedreigend met het gevolg dat de patiënt de waanwereld verkiest.
Uit interviews met patiënten bleek het eerste scenario het meest te komen ne het derde het minst voorkomt (Freeman et al)
Hallucinaties
Hallucinaties zijn perceptuele ervaringen zonder bijbehorende fysische stimulus.
Welke hallucinatie komt het meest voor?
Het horen van stemmen. Gewoonlijk geven die stemmen (negatieve) commentaar op wat de persoon doet en denkt.
Waar vermoedt men dat de hallucinatie van stemmen horen vandaan komt?
Men vermoedt dat dit komt doordat de patiënt geen onderscheid meer kan maken tussen stimuli die intern gegeneerd worden en stimuli die van buitenaf komen.
Verder stelt men bij ongeveer de helft van de schizofreniepatiënten vast dat ze perceptueel overgevoelig zijn geworden