Lecture Nieren markers Flashcards

1
Q

Metingen voor nierfunctie

A

Filtratie: GFR
Permeabiliteit gromerulus: albuminurie/proteinurie
tubulus functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

GFR geschat middels

A

klaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Klaring

A

Het plasma volume dat per tijdseenheid volledig van een stof x ontdaan wordt. Dit is een virtuele grootheid!

Cx = (Ux*V)/Px

Cx = klaring stof (mL/min)
Ux = urine conc stof (mg/L)
V = urine productiesnelheid (mL/min)
Px = plasma conc stof (Mg/L)

wordt bij bepalen van klaring geen rekening gehouden met actieve secretie en terugresorptie

C = GFR = filtratie
C > GFR actieve secretie
C < GFR actieve reabsorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Actieve secretie en reabsorptie

A

zijn verzadigbaar; gaan uiteindelijk weer ricting GFR waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Klaring van inuline, glucose, urea, creatinine en diodrast

A

inuliine = 125
glucose = 0 tot 11 mmol/L; dan richting inuline
urea = 70
creatitine = 175
diodrast = 740, maar neemt af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 manieren metingen GFR

A

1) invasieve metingwaarbij de GFR wordt berekend van een exogene stof die niet wordt gemetaboliseerd, ongehinderd wordt gefiltreerd en niet in de
niertubuluswordt geresorbeerd en gesecreteerd (duur, invasief en tijdrovend)
2) endogeen kreatine
3) serum/plasma kreatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Endogeen kreatinine meten

A

d.m.v. een 24-uurs klaring, waarbij zowel de concentratie kreatinine in bloed als in 24-uurs urine wordt bepaald om de GFR te benaderen middels de kreatinine klaring (U[kreat]Volume/Plasma [kreat].
Nadelen: bij normale kreatinine klaring vindt 20% overschatting plaats door de endogene
tubulaire secretie van reatinine, overschatting neemt toe naarmate kreatinine klaring verder afneemt, belasting van de patiënt bij het betrouwbaar verzamelen van 24-uurs urine.
interferentie medicatie: spironolacton, cimetidine, furosemide, fenofibraat,
trimetoprim&amiloride verminderen kreatinine uitscheiding (obsoleet)

hoeveelheid creatinine is afhankelijk van spiermassa dus
iemand met veel spiermassa heeft hogere creatinineconcentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Plasma-kreatinine bepaling

A

Eenvoudig
bepaling van GFR ahv creatinine is zeer ongevoelig aangezien er reductie van 50% in GFR moet zijn voordat creatininegehalte onder grenswaarde komt, daarnaast stijgt hoeveelheid
creatinine na vleesrijke maaltijd en naarmate spiermassa toeneemt
Plasma-creatininegehalte kan niet worden gebruikt tijdens zwangerschap omdat GFR en
spiermassa dan toenemen
creatinine wordt daarom ook niet gebruikt voor diagnose
van nierfunctie, alleen beetje voor vervolg voor functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Meest gebruikte manier GFR meting

A

geschatte GFR (eGFR). eGFR kan worden bepaald ahv MDRD-formule, bij deze formule wordt gecorrigeerd voor
lichaamsoppervlak. leeftijd en geslacht worden ook meegenomen

Er is veel discussie over gebruik van eGFR omdat eGFR werkelijke GFR onderschat;
eGFR wordt daarom nu geschat met CKD-EPI formule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CKD-EPI formule

A

bevat plasmacreatinine, leeftijd,
geslacht en ras; deze methode kent minder onderschatting; formule zorgt er dus
voor dat GFR beter geschat wordt met meer accuracy

Established in healthy adults, less underestimation of GFR as compared with MDRD, more accuracy
Not used for children/adolescents

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gastric bypass GFR, eGFR en kreatinine

A

Verminderde hyperfiltratie door gewicht verlies; absolute GFR daalt.
Door verminderde spiermassa daalt plasma kreatinine ook; stijging eGFR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Creatinine is hoger bij

A

mensen met meer spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Chronische nierziekte is gedefinieerd als

A

GFR < 60 mL/min/17.32m3 voor meer dan 3 maanden

GFR < 15 = nierfalen; patient moet dialyse of transplantatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Albumine hoeveelheden en classificaties

A

< 30 mg/l (per dag) = normaal
30-300 mg/l (per dag) = micro-albuminurie
>300 albuminurie/proteinurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

parameters voor tubulus functie

A

Meting in urine van componenten, die normaal in de tubulus teruggeresorbeerd worden:
– Glucose: bij normale spiegels (<drempelwaarde van 11mmol/l in plasma)
–Aminozuren, fosfaat, bicarbonaat, electrolyten
–Albumine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Parameter van uitdroging

A

Ureum
- gevormd bij de-animering van eiwitten
-manier om overschot aan natrium af te voeren
- reabsorptie in proximale en distale tubulus en verzamelbuis
- Minder betrouwbareparameter van nierfunctie(nietgebruiken)

Plasmaconc afhankelijk van:
Eiwitrijkevoeding
* Hoge bloedingen maagdarmkanaal
*Katabolestaat (eiwitafbraakbvbijziekte)
*Plasma flow: bijlageflow
(volume depletie, uitdroging) wordt er oiv ADH veel ureum gereabsorbeerd: hoge plasma concentratie ureum bij verder normale nier functie

Urine ureum concentratie altijd hoger dan plasma concentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Acute nierfalen; welke markers zijn goed?

A

eGFR niet betrouwbaar; overschattig nierfunctie

Cystatine C
NGAL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Cystatine C

A

endogeen 13 kD eiwit, synthese in alle kernhoudende cellen. Klaring door Glomerulaire filtratie
in acute situaties kan cystatine C worden gebruikt om onderscheid te maken
tussen pre-renale (verminderde doorbloeding) en renale oorzaken van acuut nierlijden
- Bij renale oorzaken is urine cystatine C/creatinine ratio hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

NGAL

A

Neutrophil Gelatinase Associated Lipocalin) komt tot expressie in neutrofielen (bindt oa. ijzer; antibacterieel) en nier.
* Klein eiwit: wordt snel in urine uitgescheiden; upregulatie productie bij schade
* Schade parameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Nadelen NGAL en cystatine C

A

zijn niet alleen afhankelijk van nierproblematiek; ook
sprake van comorbiditeit door bv schade aan organen en infecties; vaak zo op IC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Urine kan onderzocht worden via

A

striponderzoek; kan nitriet worden aangetoond (bacteriële infectie), maar ook glucose
(suikerziekte) en erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hematurie

A

bloed in urine. Kan veel oorzaken hebben; zoals
nierweginfectie; nierweefsel is sterk doorbloed en gaat dus makkelijk bloeden
- Bloed in urine wordt ook mogelijk veroorzaakt door nierstenen; geven schade aan
nierbekken of ergens verderop in urineweg
- Andere mogelijke oorzaken; tumoren of auto-immuunprocesse; in principe vind je geen eiwitten in filtraat maar soms wel cilinders; zijn eiwitafdrukken van tubuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Cellen in urine

A

als leukocyten in urine worden gevonden is sprake van infectie, bij rode bloedcellen is vaak er infectie in glomerulus, als
calciumoxalaat kristallen worden gevonden heeft patiënt last van nierstenen

24
Q

Definitie AKI

A

snelle stijging plasma kreatinine
en/of
urine volume < 0.5 ml/kg gedurende 6-12 uur
en
acuut ontstaan

25
Drie soorten AKI
Pre-renaal/renaal/post-renaal
26
Pre-renale AKI
volume verlies, ernstige bloeding, verbranding, sepsis, hypotensie (shock), hartfalen, ergo: verlaagde bloedflow nier; gevolgen: * GFR verlaagd door bloeddruk verlaging of door renale vasoconstrictie *Verhoogde RAAS en ADH productie geeft Na (en Water) retentie *Productie van weinigurine, met laag Na en hoge osmolaliteit *Lage GFR: plasma retentie van ureum en kreatinine, die bij normale GFR uitgescheiden worden, daarnaast vaak verhoogde eiwitafbraak (meer ureum) *kan uitmonden in renale AKI
27
Renale AKI
nefronen worden onvoldoende voorzien van nutriënten waardoor ze beschadigd kunnen raken bij renale AKI is sprake van ischemie door blijvende hypoperfusie of door nefrotoxische geneesmiddelen als cis-platinum, NSAIDs of aminoglycosiden renale AKI komt relatief vaak voor gevolgen zijn hyponatriëmie doordat meer vocht aanwezig is in plasma door toegenomen productie, verminderde excretie of hyperkaliëmie, hypermagnesemie en hyperfosfatemie door verminderde excretie
28
post-renale AKI
Bij post-renale AKI is sprake van obstructie na nier ;urine functie is dan nog wel normaal maar er is obstructie in urineflow; druk in verzamelbuisjes loopt op; GFR wordt verlaagd; wordt intra-renaal vaak veroorzaakt door nierstenen, maar kan ook worden veroorzaakt door stolsels, stenen of schimmels - Als niersteen in 1 nier aanwezig is dan nooit sprake van complete anurie omdat andere nier nog steeds functioneert - Extrarenale oorzaken; endometriose, tumoren of lage urinewegobstructies zoals blaas-, prostaat- of cervixcarcinoom
29
AKI kan ontstaan door
can develop as a consequence of different pathological conditions
30
AKI syndromen hypofusie
Renale hypoperfusie - door hypovolemie, vasodilatatie - gevolg; autoregulatie, RAAS; kan leiden tot schade Cardiorenaal syndroom - acute versclechtering hartfunctie leidt tot verminderde circulatieen renale hypoperfusie grote operatie - bloedverlies, effecten anestesie -> hypoperfusie Intra-abdominale hypertensie (gevolg van lever cirrose) -portale hypertensie leidt tot renale hypoperfusie en verhoogde druk in kapsel van bouwman - verhoogde cytokines = schade
31
AKI syndromen schade
1) sepsis - hypoperfusie (shock) - inflammatie (schade) 2) nefrotoxinen - Nefrotoxischestoffen (geneesmiddelen, antibiotica, endotoxinen) zijn toxisch voor tubulus epiteelen/of endotheel, veranderen intrarenale hemodynamiek (mesangialeconstrictie) of veroorzaken precipitatie van schadelijke kristallen->schade 3) acute interstitiele nefritis - geneesmiddelen of bacterien veroozaken een schadelijke immuunreactie bij mensen met genetische predispositie
32
persistentie nieren
betekent herhaaldelijke blootstelling aan de oorzaak of additionele schade
33
CKD
verlies van renalereserve betekent nefron verlies
34
AKI herstel
2/3 herstelt binnen 7 dagen
35
compensatoire hyperfiltratie
leidt tot schijnbaar herstel GFR maar uiteindelijk tot verslechtering
36
Effecten chronisch nierfunctie verlies op farmacokinetiek
Absorptie: – hoge ureum spiegels in maagdarm kanaal, omzetting naar ammoniak door darm bacteriën geeft hogere pH, zwak basische medicatie beter geabsorbeerd. – Darmpermeabiliteit toegenomen: onvoorspelbare toename absorptie *Distributie: –Hypo-albuminemieverlaagt beschikbare hoeveelheid eiwit voor binding, veranderde verdeling over weefsels *Eliminatie: –Actieve uitscheiding verlaagd -> vertraagde uitscheiding –Glomerulaire filtratie verlaagd -> vertraagde uitscheiding
37
Definitie chronische nieraandoening
1) nierschade en/of 2) laag GFR 3) voor meer dan 3 maanden verlies van aantal functionele nefronen progressief, irreversible sterk verminderde (e)GFR Onderliggende pathologie is divers (Diabetes; 30-50%); glomerulonefritis, HIV nefropathie, genetische predispositie
38
gemeenschappelijke manifestatie CKD
Ontstaan van renale fibrose; nefronen worden vervangen door littekenweefsel. Gaat gepaard met glomerulosclerose (verharding glomerulus door fibrose), tubulusatrofie en interstitiële fibrose
39
consequenties chronische nierinsufficientie
1) electrolythuishouding - verminderd verzameled vermogen = nocturie ('s nachts plassen) - plasma K+ omhoog want verlagende GFR zorgt voor K+ retentie. Wordt gecompenseerd door aldosteron productie; nu is er natriumretentie; verhoogde bloeddruk - acidose (oorzaak = verminderde ammonia secretie en HCO3- reabsorptie) -hypocalcemie/ hyperparathyreodie door minder fosfaat klaring, lagere plasa Ca en vit D prodc 2) Endocriene effecten 1. Verminderde testosteron/ oestrogeen productie (verstoring hypothalamus-hypofyse-as) 2. Hyperinsulinemie (verminderde afbraak in nier, insuline resistentie) 3. ↓ EPO productie: normocytaire, normochromeanemie
40
hypocalcemie/ hyperparathyreodie
door afname van niermassa gaat serumfosfaatgehalte omhoog ; kan minder goed worden geklaard; zorgt voor toegenomen PTH secretie, verminderde actieve vitamine D productie en hypocalciëmie; verminderde actieve vitamine D gehalte draagt bij aan hypocalciëmie; draagt weer bij aan toegenomen PTH secretie; zorgt ervoor dat aantal vitamine D-receptoren verminderd en Ca-sensing receptoren verminderen; beide gevolgen verergeren het proces
41
Belangrijke gevolgen chronische nierschade stadium 3-5
cardiovasculaire stoornissen, metabole stoornissen, seksuele disfunctie, gestoorde calcium- fosfaathuishouding en anemie
42
Renale acidose CKD
Bij normale nierfunctie wordt serum bicarbonaat concentratie constant gehouden door reabsorptie van gefilterde bicarbonaat en synthese van voldoende bicarbonaat om netto endogene zuurproductie te neutraliseren; bij CKD is capaciteit van nieren om ammoniak uit te scheiden en bicarbonaat te resorberen aangetast; kan vermindering in serum bicarbonaat concentratie optreden; wordt metabole acidose genoemd Vermindering in ammoniumexcretie is belangrijkste oorzaak van acidose; komt door vermindering in aantal functionele nefronen omdat ammoniakexcretie per nefron substantieel is toegenomen; leidt weer tot schade; Prevalentie van metabole acidose neemt toe naarmate GFR afneemt. Complicaties van metabole acidose; spierafbraak en groeisuppressie bij kinderen, botafbraak en botaandoeningen, hypoalbuminemie veroorzaakt door verminderde albuminesynthese, progressie van nieraandoening en stimulatie van ontsteking; patiënten worden misselijk, gaan braken en raken daardoor ondervoed;verliezen veel eiwitten maar hebben deze juist nodig - Glomerulus laat te veel eiwitten door en er is verminderde tubulusfunctie; Metabole acidose is consequentie van CKD maar ook een gevolg; kunt metabole acidose voorkomen door veel eiwitten toe te dienen; hoeveel eiwitten er toegediend moeten worden is precaire balans; vaak beter om voor plantaardige eiwitten te kiezen omdat hier minder zuurproductie bij is dan bij dierlijke eiwitten patiënten moeten ook meer groente en fruit eten omdat dit veel kalium bevat
43
renale acidose en GFR
Des te lager GFR des te hoger de kans op renale acidose
44
Adverse Effects of the Metabolic Acidosis of Chronic Kidney Disease
Increased degradation of muscle protein with muscle wasting and suppression of growth in children * Dissolution of boneand bone disease * Decreased albumin synthesis with predisposition to hypoalbuminemia * Progression of chronic kidney disease * Stimulation of inflammation * Impairment of insulin secretion and responsiveness * Stimulationof amyloid accumulation * Increased risk for death
45
Behandeldoelen van CKD
voorkomen verdere schade voorkomen late complicaties Via; ACE/ATII remmers Diuretica EPO bicarbonaat Bij diabetes nierziekte; 1) bloeddruk verlaging 2) eiwit verlies verminderen (RAAS remming) 3) zoutbalans verbeteren (SGLT2 remmers, minder zout innemen, diuretica, selectieve aldosteron antagonist)
46
Oorzaken proteinurie
overflow; pre-renale oorsprong; permeabiliteit kan dan wel normaal zijn (=Bence-Jones eiwit Kahler; woekering plasmacellen) toegenomen glomerulaire permeabiliteit renale tubulaire afwijkingen: verminderde reabsorptie Benigne proteinurie
47
Nefrotisch syndroom
>3.5 g eiwit/24 uur Definitie = proteinurie (verlies grootte selectiviteit; dus meer grote en negatief geladen eiwitten), albuminurie (renaal verlies, verhoogd katabolisme van eiwitten. Compensatie: verhoogde albumine synthese), oedeem (verlaagde colloid osmotische druk) en hyperlipidemie (verhoogde VLDL synthese, verlaagde metabolisme door verlies APO-CII als cofactor in urine)\ Hypercoagulabiliteit (hyperaggregatie bloedplaatjes)
48
Oorzaken nefrotisch syndroom
1) primair nefrotisch syndroom (minimal change nefrotisch syndroom) o.a. membraneuze glomerulopathie, glumerulosclerose, membranoproliferatieve glumerulonefritis 2) secundair nefrotisch syndroom o.a. maligniteiten (gevolg van immuun complex schade van glomeruli), metabole ziekten, DB, auto-immuunziektes 3) geneesmiddelen o.a. goud, NSAIDS, heroine 4) allergie
49
Minimal change nefrotisch syndroom
Is het acute verlies van de podocyte voetjes; grotere porien.
50
Diabetische nefropathie
is langzaam onstaand proces. Eerst hyperfiltratie dat leidt tot nefron verlies en hypertensie. Hoeveelheid albumine in urine stijgt.
51
nefrolithiasis
urinewegstenen (meer voorkomend bij vrouwen; hebben kortere urethra) Ouderen met katheter ook meer kans
52
DIagnostiek urineweg infectie
eerste lijn (huisarts) - dipstick (leuko's en nitriet positief) - microscopisch onderzoek ziekenhuislab - dipstick (leuko's en nitriet positief) - celtelling met FC
53
Urolithaisis
Urinewegstene
54
Urolithaisis
Urinewegstene kunnen ontstaan door abnormale concentratie in nier, abnormaal hoge of lage pH, kristallisatie van bacteriekernen of medicijnen - Bij zure pH ontstaat vaak neerslag van oxalaat - Infecties zijn risicofactoren voor ontwikkelen van nierstenen
55
stimulaten en remmers nierstenen
stimulaten: calcium, uric acid, oxalate, cystine, infecties remmers; volume, citraat, alkaline urine
56
Oxalaat
is een stekelig object; kan de nieren laten bloeden (haematuria). Zijn zeer hard.