Lecture lever Flashcards
Lever locatie
rechtsboven in de buik, nauw tegen maagdarmkanaal
Verantwoordelijk voor productie gal
lever
Gal wordt opgeslagen in
galblaas
Lever dubbele circulatie
Lever is groot, first-pass effect van de lever dus groot deel van bloed (1/3) wat lever bereikt komt van maag-darmkanaal en gaat via vena porta (2/3). Aanvoer vanuit maag-darmkaneel sorteert en filtreert. Dus bloedafvoer van darm altijd eerst via lever
Arteriele bloedtoevoer is heel weinig.
lever functies
1) metabolisme (koolhydraat, eiwit en vet)
2) secretie (gal)
3) excretie (bilirubine, geneesmiddelen, toxinen)
4) synthese (albumine, stollingsafctoren)
5) opslag (glycogeen, vitamin A, B12 en ijzer)
6) detoxificatie (ammonia, peptiden, drugs)
7) hormoon metabolisme (steroid hormoon metabolisme, vitamin D)
lever koolhydraat metabolisme
gluconeogenese
glycogeen synthese, opslag en afbraak
vet metabolisme
vetzzuur synthese
cholesterol synthese, opslag en uitscheiding
lipoproteine synthese’
ketogenese
galzuur synthese
eiwit metabolisme
eiwit synthese
ureum synthese
Gal volume en samenstelling
500 ml gal
bestaat voor 61% uit galzouten, 3% bilirubine en 9% cholesterol
Galzouten functie
emulgatie van vetten
Rol bij opnam van vetoplosbare vitaminen (K)
versnelt werking van lipase (pancreas)
stimuleert lever tot gal secretie
stimuleert darm motiliteit
houdt cholesterol oplosbaar (michelles)
Metabole effecten galzouten
specifieke galzuren activeren TGR5 receptoren en FXR receptoren
gunstige invloed darm icrobioom
hogere insuline sensitiviteit en productie
hogere energieverbruik in vet
lagere inflammatie
verandering galzout samenstelling speelt een rol bij metabool sydroom en DM II
Galzouten pool
Galzouten is ongeveer 3-5 gram maar per dag is enterohepatische cyclus 20-30g dus vanuit de lever
uitgescheiden via de gal in het maag-darm kanaal en wordt weer opgenomen via vena porta. Er is een
enorme circulatie elke dag die optreedt.
gal bilirubine
In gal zit bilirubine en dat is het afbraakproduct van het hemoglobine. Bevindt zich in erytrocyten en op moment dat ze hemolyseren zijn ze aan einde levensduur en komt dat hemoglobine vrij. Ijzer
wordt er afgehaald en ongeconjugeerde bilirubine dat is niet wateroplosbaar en betekent dat het gebonden aan albumine vervoerd wordt. In lever geconjugeerd en dan uitgescheiden in de gal, komt
in galblaas en als je gaat eten vrijgegeven in maag-darmkanaal en wordt uitgescheiden via de nieren
of feces.
Plasma eiwitten en functies
1.Colloïd osmotische druk
* vooral albumine
2. Transport
*Essentiële metabolieten (lipiden), hormonen (o.a. cortisol), elementen (Ca, Cu, Fe), excretieproducten (bilirubine), geneesmiddelen/ toxische stoffen
3.Afweerreacties
*immunoglobulinen,complement, acute fase eiwitten
4.Coagulatie en fibrinolyse
5.Buffer (pH)
6.Speciale functies
*enzymen, inhibitoren (trypsine inhibitor, alpha-anti-trypsine), subtraat (angiotensinogeen)
Levensduur en halfwaardetijd bloedcellen
Levensduur rode bloedcellen in bloed is 60-120 dagen
halfwaardetijd van bloed is ong 30 dagen
acute fase eiwitten
Rol bij inflammatie
positieve acute fase eiwitten (CRP, SAA) stijgen wanneer sprake is van ontsteking, negatieve acute
fase eiwitten (albumine, transferrine) dalen bij ontsteking
Vrijgegeven als reactie op IL-6
Doordat ferrinitne stijgt kan je verkeerd beeld krijgen bij ijzerstatus van patient
positieve acute fase eiwitten veroorzaken
verhoogde bezinking in erythrocyten
Eiwit katabolisme in de lever
Aminozuren van eiwitten worden gedeamineerd; zorgt voor ammoniak waaruit ureum wordt gevormd. Bij disfunctie in eiwitafbraak komt er meer ammonia in bloed
Diagnostische markers lever
synthese (lagere albumine, hogere stollingsfactoren)
eiwit katabolisme (hogere ammoniak)
metabolisme/excretie (hogere bilirubine)
galweg obstrcutie (hogere AF, yGTT en bilirubine)
schade (hogere ASAT en ALAT)
Inductie (hogere yGTT)
ammoniak vooral hoog bij ernstige leverfalen
De plek van galweg obstructie bepaald of er geconjugeerd of ongeconjugeerd bilirubine ophoopt.
ALAT
Alanine amiinotransferase
zet aminozuur alanine om in pyruvaat en oxaalacetaat in de lever. Is de meest specifieke leverenzym, verhoogd bij levercelschade. Lichte verhoging tot 1,5 boven de grens van referentiewaarden hebben geen betekenis.
ALAT > 300 u/L; sens 96% en sepc 94% voor acute leverschade
ASAT
Aspartaat aminotransferase. Zet aminozuur aspartaat in glutamaat en oxaalacetaat. Locatie in meerdere weefsels; verhoogd bij levercelschade