Hoofdstuk 13 Flashcards
er was eens
once upon a time there was
vluchten
to escape
de prins
the prince
leven
to live
gelukkig
happy
het weekend
the weekend
het eiland
the island
verhuizen
to move
het rondje
the tour
the round of drinks
de fabriek
the factory
de machine
the machine
het concert
the concert
speciaal
special
struikelen
to stumble
de huisarts
the (family) doctor
de wachtkamer
the waiting room
de spreekkamer
the consulting room
ziek zijn
to be ill
misselijk
nauseous, sick
misselijk zijn
to be nauseated
de koorts
the fever
koorts hebben
to have a fever
de pijn
the pain
het been
the leg
de knie
the knee
Ik heb pijn aan mijn knee
My knee hurts
Ik heb pijn in mijn buik
my stomach hurts
zeer doen
to hurt
Mijn knee doet zeer
My knee hurts
uitkleden
to undress
het ondergoed
the underwear
aanhouden
to keep (something) on
onderzoeken
to examine
to research
aankleden
to get dressed
geleden
ago
de assistent
the assistant
alleen maar
only
het woordenboek
the dictionary
uit het hoofd leren
to learn by heart