Boek 2 Hoofdstuk 1 Flashcards
positief
positive
trots
proud
voorzichtig
careful
ongerust
anxious
het zonnetje
the (lovely) sun
boos worden
to get angry
de zorgen
the worries
zich zorgen maken (over)
to worry (about)
de gezondheid
the health
Maak je geen zorgen!
Don’t worry!
Schaam je!
Shame on you!
tv kijken
to watch television
het scherm
the screen
a.u.b.
please (not always a ‘kind’ request)
nou
- now
- (as explained in the lesson)
dom
stupid
beste mensen
ladies and gentlemen
op zoek zijn (naar)
to look (for)
verbaasd zijn
to be surprised
iets met iemand hebben
to be in a relationship with someone
de onzin
the nonsense
Hoe kom je daarbij?
What makes you think that?
Doe mij maar…
For me… please
een op de vijf
one out of five
ruim
- more than
- wide
het procent
the percent
de schaal
the scale
het geluk
the happiness
de minderheid
the minority
ongelukkig
unhappy
het cijfer
the number
stabiel
stable
dat blijkt uit
according to
het onderzoek
the research
de statistiek
the statistics
sociaal
social
de factor
the factor
bovendien
moreover
hoogopgeleid
highly educated
laagopgeleid
less well educated
de jongere
the adolescent
de oudere
the elderly person
contact hebben (met)
to be in touch (with)
de bevolking
the population
de vrijwilliger
the volunteer
het vertouwen
the trust, faith
vertrouwen hebben (in)
to trust, to have confidence (in)
Hoe voel je je?
How do you feel?
Ik voel me
I feel (like)
Relaxed
Relaxed
Op je gemak zijn
To be at ease, relaxed
Ik voel me op m’n gemak
I feel comfortable
Sterk
Strong
Veilig
Safe
Aantrekkelijk
Appealing
Attractive
Opgelucht
Relieved
Thuis
At home
Ik voel me thuis in Nederland
I feel at home in the Netherlands
Kwaad
Outraged
Verbaased
Surprised
Zenuwachtig
Nervous
Verlegen
Shy
Ontroerd
Moved
Touched
Verveeld
Bored
Gestrest
Stressed
Ongemakkelijk
Uncomfortable
Alleen
Alone
De schoonmaakster
The cleaning lady
Zwart geld
Dirt money
Het goud
The gold
Het karton
The cardboard
Het karton
The cardboard
Het fluweel
The velvet
Het zilver
The silver
De wol
The wool
De steen
The stone
De vaas
The vase
Het pakje
The package
Het ijzer
The iron
Het hek
The fence
Het horloge
The watch
De omelet
The omelette
De vrachtwagen
The truck
