Boek 2 Hoofstuk 9 Flashcards
Men (zegt)
One (says)
Bedriegen
To cheat
De borden
The signs
De borden volgen
To follow the signs
De hoofdletter
The capital letter
De pont
The ferry
Een examen halen
To pass an exam
De uitspraak
The pronunciation
Het een en ander
Something
De zaak
The case, the company
Bespreken
To discuss
Zitten op
To sit on
To be a member of a hobby/sport
Op een bepaalde moment
At a certain moment
Op een gegeven moment
At a certain moment
Op een bepaalde plek
At an undefined location
Overal
Everywherw
Beide
Both
Beiden
Both (people)
Sommige
Some
Enkele
A few
Zich aanmelden (voor)
To register
Het telefoontje
The phone call
Het aanbod
The offer
Een aanbod doen
To make an offer
Aannemen
To accept
De eigenschap
The characteristic
De secretaresse
The secretary
Raden
The guess
De kaars
The camdle
Neerzetten
To put (down)
Vast
Certain, definite
Ruiken
To smell
Jammer
Pity, too bad
Zonde
Too bad, a waste