Book 2 Hoofdstuk 5 Flashcards
Beginnen aan
To start with
Beginnen met
To start with
Rekenen op
To count on
Lijken op
To look like
De koningin
The queen
De ruine
The ruin
Stoppen met
To stop doing something
Het optimisme
The optimism
Praten tegen
To talk to
Zich abonneren op
To subscribe to
Zich inschrijven voor
To be interested in
Zich schamen voor
To be ashamed of
Het accent
The accent
De groep
The group
Boos zijn op
To be angry with
Teleurgesteld zijn in
To be disappoibted with
Tevreden zijn over
To be satisfied about
Het witbier
The white beer
Het gat
The hole
Gaan over
To be about (story)
Bezet
Occupied
Te koop staan
To be for sale
Het pilletje
The pill
Het snoepje
The sweet
Zweten
To sweat
Echt
Really
De strandtent
The beach bar
Tegenvallen
To disappoint
Voorlopig
For the time being
Geheimhouden
To keep secret
Het toerisme
The tourism