Hfst 6 - Humanistische benaderingen van psychopathologie Flashcards

1
Q

Kenmerken van humanistische theorieën

A
  • Fenomenologische benadering: In tegenstelling tot de psychoanalytische theorie over het onbewuste, stellen de humanisten de persoonlijke bewuste beleving van het individu voorop. Deze fenomenologische benadering zoekt niet naar een oorzaak-gevolg verklaring voor het menselijk gedrag, maar richt zich op het begrijpen (verstehen) van het gedrag. Ze onderzoeken de gehele mens, niet enkel aspecten zoals leren of waarnemen (= holistische theorie)
  • Intentioneel handelen: Deze theorie is ook toekomstgericht: men probeert het gedrag te begrijpen vanuit de intentie. Wat wil men bereiken ipv waarom men iets doet.
  • Zelfverwerkelijking en zelfregulering: Het vooruit kijken heeft direct te maken met zelfactualisatie: de mens is erop uit zijn talenten te ontwikkelen en te worden wie hij in aanleg is, daarvoor is een vruchtbare omgeving noodzakelijk.
  • Bewuste beleving: De humanistische visie gaat verder uit van een goed mens die tot zekere hoogte zelf richting aan zijn leven kan geven en niet geleid wordt door negatieve driften die beteugeld moeten worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rogers (°1959): ‘fully functioning person’

A

Open, sensitief, spontaan, in zichzelf gelovend, creatief, gedifferentieerd in zijn gevoelswereld, intensief genietend en levend in het heden, hoewel vroegere ervaringen wel van betekenis zijn voor het vormgeven van het heden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Fenomenologische benadering

A

De persoon functioneert als eenheid, een georganiseerd geheel van op elkaar afgestemde onderdelen en functies. Gedrag is steeds een functie van de totale persoonlijkheid, van het innerlijke persoonlijke referentiekader van de persoon.
= het alomvattende geheel van gevoelens, percepties, betekenissen en herinneringen.

De werkelijkheid waarin iemand leeft is altijd een subjectief ervaren werkelijkheid, elk persoon is zelf het middelpunt van zijn eigen voortdurend veranderende wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Intentioneel handelen

A
  • Volgens de humanistische benadering is gedrag best te begrijpen vanuit iemands intentie. Zelfactualisatie en zingeving (aan dingen en gebeurtenissen vanuit de doelen en waarden die men nastreeft) spelen hierbij een belangrijke rol.
  • Er speelt in het humanistisch denken dan ook een grote existentialistische invloed: het leven krijgt pas zin en een algemeen doel als de persoon iets wil bereiken.
  • Kiezen is een menselijke opgave. Dit houdt ook autonomie in: het zelf inhoud geven aan het eigen leven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zelfverwerkelijking en zelfregulering

A

Levende organismen streven naar groei en ontwikkeling, telkens wordt de bestaande orde verstoord en na een periode van wanorde wordt dan op een hoger niveau een nieuwe toestand bereikt.
Rogers spreekt van een ‘tendens tot zelfactualisatie’: de neiging zich zo te ontwikkelen dat men in stand gehouden en versterkt wordt.

Deze tendens tot zelfactualisatie werd genuanceerd voor de menselijke soort door Eisenga en Wijngaarden: de mens leeft in een sociale context binnen een perspectief van heden, verleden en toekomst, wat grenzen stelt aan de vrijheid van eigen keuze
–> Zelfactualisatie verschuift zo van het realiseren van aangeboren potentie naar een eigen leven najagen binnen opgelegde beperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bewuste beleving

A

Bewuste beleving is volgens de humanistische psychologie een belangrijke eigenschap van de mens. Mensen zijn in staat tot zelfreflectie: nadenken over het eigen functioneren en zich daar een oordeel over vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Therapeutische uitgangspunten van Rogers

A

Carl Ransom Rogers (°1902) formuleerde een aantal richtlijnen voor zijn non-directieve therapie, die later client-centered therapy zou gaan heten:
- De therapeut dient zich eerder te richten op de persoon en diens ontwikkelingsmogelijkheden dan op de aard van diens problemen. Het doel van de therapie is niet om een probleem op te lossen, maar om de cliënt zichzelf te helpen ontwikkelen zodat deze in staat is zijn eigen huidige en toekomstige problemen te trotseren.
- De opstelling tussen client en therapeut is gelijkwaardig, waarbij de therapeut fungeert als een tijdelijke metgezel op het levenspad van de cliënt. Dit horizontale aspect ging drastisch in tegen het formalisme en de afstand die de therapeutische relatie in die tijd kenmerkte.
- In therapie gaat het om het beter integreren van gevoelsaspecten in het denken en dagelijkse handelen van de cliënt, eerder dan inzicht te krijgen in de achtergronden van het persoonlijke functioneren van de cliënt. De nadruk op de gevoelsmatige en emotionele aspecten van de belevingswereld van de cliënt is nog steeds kenmerkend bij expertiëntiële psychotherapie.
- De aandacht van de therapeut moet primair gaan naar de huidige situatie en de toekomst van de cliënt, het verleden is hierbij van ondergeschikt belang.
- De therapeut moet congruent zijn: zichzelf zijn, open en eerlijk in de relatie met de cliënt.
- De therapeut moet de cliënt onvoorwaardelijk kunnen accepteren en positief waarderen.
- De therapeut moet zich empathisch in het interne referentiekader van de client verdiepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Expertiëntiële therapie

A

Eugene Gendlin ontwikkelde de expertiëntiële therapie, waarbij op innerlijke beleving gefocust wordt.
1. Het therapeutisch proces is allereerst gericht op het bewust maken van preconceptuele, lichamelijk ervaren ‘wijsheden’.
2. Vervolgens worden deze lichamelijk ervaren gevoelens in taal vervat of anders gesymboliseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Procesgerichte benadering

A

In Nederland evolueerde de cliëntgerichte therapie vooral tot een procesgerichte benadering, waarbij de therapeut zich toespitst op dat aspect van het functioneren van de cliënt dat rigide geworden, gestagneerd of geblokkeerd is. Men tracht zo het procesmatig functioneren van de cliënt
als een geïntegreerd geheel op een hoger niveau te brengen.

Hans Swildens (°1988) benaderde de procesgerichte gesprekstherapie vanuit een existentieelfenomenologisch perspectief en gaat achtereenvolgens in op
1. de symptomen van de cliënt
2. diens eigen verklaring voor zijn gedrag en gestagneerd leven (persoonlijke mythe)
3. wat hem afremt om volop te leven (alibi tot existeren) of tot oplossingen te komen (keuzeverhinderingsmechanismen)
4. om dit dan te integreren in het zelfbeeld en de existentiële situatie van de cliënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Emotiegerichte therapie (EFT)

A

Tegenwoordig is cliëntgerichte therapie voornamelijk proces-expertiëntiële psychotherapie, ook wel emotiegerichte therapie of emotion focussed therapy (EFT).

Men gaat er hierbij vanuit dat emoties bepalend zijn voor de constructie van het zelf en kunnen daarbij beschouwd worden als niet adequate vormen van informatieverwerking en actietendensen die mensen op hun omgeving gericht houden en bepalend zijn voor hun welbevinden. Emoties zijn belangrijk voor veel cognitieve processen, vooral bij het nemen van beslissingen.

De amygdala beoordeelt of informatie al dan niet bedreigend is en roept emotionele herinneringen op bij bepaalde gewaarwordingen. Deze emotionele reacties zijn zeer moeilijk te veranderen, men moet zich eerst bewust worden van de eigen negatieve emoties en deze leren verdragen en
reguleren, terwijl men ook moet leren genieten van positieve emoties omdat deze een gunstige uitwerking kunnen hebben.
Behalve adaptieve, kunnen emoties ook onaangepaste reacties op situaties inhouden, bvb doordat het oproepen van vroegere emotie schema’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kan een therapeut een cliënt bijstaan in het toenaderingsproces om de cliënt bewust te maken van zijn emotionele beleving?

A
  • De cliënt uitnodigen op een recente belangijke gebeurtenis in te gaan, om vervolgens bij de meest saillante momenten ervan stil te staan en de daarbij opkomende beleving op zich te laten inwerken (evocatieve ontvouwing)
  • Focusing: vage gevoelens via een lichamelijke gevoelde beleving (de felt sense) nader te exploreren en van betekenis voorzien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tweestoelendialogen

A

Greenberg introduceerde ook enkele methodes uit de Gestalttherapie, zoals tweestoelendialogen: in de ene stoel stelt de cliënt zich voor hoe hij bepaalde gevoelens uitdrukt en in de andere stoel gaat hij na hoe dit mogelijk bij anderen overkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Emotieregulatie

A

Hoewel emotiegerichte therapie in de eerste plaats gericht is op het veranderen van emoties, kan het in de therapie ook uitsluitend gaan over het reguleren van emoties: zich ervan bewust zijn, ze onder woorden brengen en adequaat te gebruiken om het lijden te reguleren en persoonlijke doelen en behoeften te bevorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mening van Abraham Maslow

A

Abraham Maslow was van mening dat het behaviorisme en de psychoanalyse te veel focusten op menselijke beperkingen en te weinig op menselijke mogelijkheden. Hij ging daarom het leven van succesvolle mensen bestuderen, al krijgt zijn theorie hierdoor kritiek als zijnde ‘elitair’.

Zijn positieve motivatietheorie beschrijft hoe menselijke behoeften hiërarchisch geordend zijn: mensen streven pas naar bevrediging van hogere behoeften als de lagere grotendeels zijn vervuld. Dit visualiseerde hij in een behoeftepiramide.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly