Hfst 12 - Depressieve- en bipolaire-stemmingsstoornissen Flashcards
Stemmingsstoornissen
worden gekenmerkt door langdurige of extreme periode van sombere
stemming en de aanwezigheid van andere symptomen die het dagelijks leven bemoeilijken. Net als bij andere psychische stoornissen is er geen duidelijke lijn tussen normaal en abnormaal, het gaat om een geleidelijke, dimensionele overgang.
In welke twee categorieën heeft de DSM-5 stemmingsstoornissen ingedeeld?
Depressieve-stemmingsstoornissen en bipolaire en aanverwante stemmingsstoornissen.
Welke 6 depressieve-stemmingsstoornissen staan er in de DSM-5?
- Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis.
- Depressieve stoornis.
- Persisterende depressieve stoornis.
- Premenstruele stemmingsstoornis.
- Depressieve stemmingsstoornis door een middel/medicatie.
- Depressieve stemmingsstoornis door een somatische aandoening.
Welke 5 bipolaire stoornissen staan er in de DSM-5?
- Bipolaire I stoornis
- Bipolaire II stoornis
- Cyclothyme stoornis
- Bipolaire stemmingsstoornis door een middel/medicatie
- Bipolaire stemmingsstoornis door een somatische aandoening
Waarom is voor een goede classificatie van stemmingsstoornissen het nagaan van eerdere stemmingsklachten van groot belang?
Zo kan iemand nu voldoen aan de criteria voor een depressieve episode, maar als blijkt dat er in het verleden een manische of hypomane episode is geweest, gaat het per definitie om een bipoilaire stoornis.
3 groepen waarin de symptomen van mensen met de meest voorkomende stemmingsstoornissen kunnen worden onderscheiden
Deze 3 stemmingsklachten vormen de bouwstenen voor de diverse varianten van stemmingsstoornissen. Het gaat niet enkel om actuele symptomen, ook eerdere episodes dienen bij de classificatie betrokken te worden.
- Depressieve episode: wanneer iemand gedurende een onafgebroken periode van minstens 2 weken symptomen vertoont die minstens bestaan uit een depressieve stemming of het verlies aan interesse en plezier.
- Manische episode: wanneer iemand gedurende een onafgebroken periode van minstens een week voortdurend een overdreven uitgelaten of juist prikkelbare stemming heeft en er sprake is van toegenomen doelgerichte activiteiten of energie. Bovendien moet het dagelijks functioneren aanzienlijk beperkt zijn.
- Hypomane episode: wanneer iemand minstens 4 dagen symptomen van een manische episode vertoont en er daarbij grote beperkingen in het dagelijks functioneren zijn.
Hoe wordt de term depressieve stoornis gebruikt in NL?
- Als verwijzing naar een klasse van stemmingsstoornissen die zich onderscheidt van de bipolaire-stemmingsstoornissen.
- Om binnen de klasse depressieve-stemmingsstoornissen de stoornis ‘depressieve stoornis’ aan te duiden.
Bij wie kan de diagnose disruptieve-stemmingsdisregulatiestoornis worden
gesteld?
Bij jongeren jonger dan 18 jaar waarbij sprake is van een aanhoudende prikkelbare stemming en hevige driftbuien.
Door welke 2 symptomen wordt het klinisch beeld van een disruptievestemmingsdisregulatiestoornis gekenmerkt (voor jongeren tot 18 jaar)?
- Een aanhoudende prikkelbare stemming
- Hevige driftbuien
Wat zijn de 2 kernsymptomen van een depressieve stoornis?
- een depressieve stemming en/of
- het verlies van interesse en plezier (anhedonie).
Er mogen geen manische of hypomane episodes geweest zijn in de voorgeschiedenis.
Wat is het onderscheid tussen “eenmalige episode” en “recidiverend” als men naar depressie kijkt?
Er kan een eenmalige episode plaatsvinden. Wanneer er binnen twee maanden weer een episode plaatsvindt spreekt men van recidiverend.
Kenmerken van een depressieve stoornis
Om te spreken van een depressieve stoornis dienen gedurende 2 weken minstens 5 van onderstaande symptomen (bijna) dagelijks aanwezig te zijn. Minstens 1 ervan is ofwel de sombere stemming ofwel het verlies van interesse of plezier. Indien symptomen een somatische oorzaak hebben, mogen ze niet meegerekend worden.
* Een sombere stemming die het grootste deel van de dag aanhoudt.
* Duidelijke vermindering van interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag.
* Gewichtsverlies of toename zonder het volgen van een dieet, of duidelijk veranderde eetlust.
* Insomnia of hypersomnia.
* Gevoelens van rusteloosheid of geremd worden (ook waarneembaar door anderen).
* Vermoeidheid of minder energiek zijn.
* Gevoelens van waardeloosheid of schuld.
* Verminderde concentratie of besluiteloosheid.
* Terugkomende gedachten aan dood, suïcide of een suïcide poging of plan.
Kan een depressieve stoornis op elke leeftijd ontstaan?
Ja, maar het risico op een eerste episode is groter van de puberteit, de kans op een 2e episode is 50% en op nog meer episodes zelfs 70-80%. De ontwikkeling kan plotseling maar ook geleidelijk ontstaan.
Welke soort gebeurtenissen liggen veelal aan een depressieve stoornis ten
grondslag?
Ingrijpende levensgebeurtenissen met een verlieskarakter.
Wat is het onderscheid tussen rouw en depressie?
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen normale rouw en depressie:
* Rouw: gevoelens van leegheid, verlies en een verlangen naar de verloren persoon of object. In de DSM-5 wordt de optie opengelaten dat ook kort na een overlijden sprake kan zijn van een depressie, indien voldaan aan bovenstaande criteria.
* Depressie: voortdurend depressief gevoel en anhedonie
Wanneer is de diagnose persisterende depressieve stoornis (PSD)?
een chronische stoornis die minstens 2 jaar aanhoudt.
Op de meeste dagen is dan een depressieve stemming aanwezig (criterium A) in aanwezigheid van minstens 2 bijkomende symptomen (criterium B).
Waarom zoeken jongeren met en PSD pas later hulp?
Omdat ze er veelal vanuit gaan dat “ze nou eenmaal zo zijn”.
Kenmerken van een persisterende depressieve stoornis (dysthymie)
- Sombere stemming die minstens 2 jaar het merendeel van de dagen het grootste deel van de dag aanwezig is.
- Tijdens de depressiviteit zijn minstens 2 van volgende kenmerken aanwezig:
– Insomnia of hypersomnia
– Weinig energie of vermoeidheid
– Gering gevoel van eigenwaarde
– Slechte concentratie of moeite met het nemen van beslissingen.
– Gevoelens van hopeloosheid. - Gedurende de periode van 2 jaar waren de kenmerken nooit langer dan 2 maanden afwezig
Leeftijd voorkomen van persisterende depressieve stoornis
Een persisterende depressieve stoornis kan al in de puberteit ontstaan en men gaat dan vaak de jarenlange klachten zien als een eigenschap van de eigen persoon.
–> Hierdoor wordt vaak pas later in het leven hulp gezocht. De klachten worden dan in een diagnostisch proces vaak ten onrechte geïnterpreteerd als karakteristiek voor een persoonlijkheidsstoornis.
Welke onderverdelingen kent de PSD?
- Dysthyme syndroom: er zijn niet voldoende symptomen geweest om te voldoen aan de criteria van een depressieve stoornis.
- Persisterende depressieve stoornis met intermitterende depressieve episode, met huidige episode: er is eerder sprake geweest van een depressieve stoornis en de chronische klachten voldoen nu aan de criteria voor een depressie.
- Persisterende depressieve stoornis met intermitterende depressieve episode, zonder huidige episode: chronische klachten die in het verleden voldeden aan de criteria voor een depressie.
Premenstruele dysfore stoornis (PMDS)
wordt gekenmerkt door
* klachten in de week voor de menstruatie en het verdwijnen ervan binnen enkele dagen na het optreden van de menstruatie.
* In de week na de menstruatie zijn de symptomen minimaal of helemaal afwezig.
* De symptomen moeten gedurende het laatste jaar aanwezig geweest zijn tijdens de meeste menstruatiecycli.
Kan er na een eenmalige vorm van PMDS, PMDS worden gediagnosticeerd?
Nee, in het afgelopen jaar dient dit vaker voor te zijn gekomen.
Wat zijn de kenmerken van ‘premenstruele dysfore stoornis’ (PMDS)?
In de laatste week voor de menstruatie zijn minimaal 5 van de volgende kenmerken aanwezig:
Eén of meer van:
* affectieve labiliteit
* prikkelbaar of boosheid
* sombere stemming
* gevoel van hopeloosheid
* angst
* spanning
* het gevoel opgedraaid te zijn
Plus eén of meer van:
* minder interesse in dagelijkse activiteiten
* moeite met concentreren
* lethargie
* vermoeidheid
* meer of minder eetlust of overeten
* insomnia of hypersomnia
* zichzelf niet in de hand hebben
* lichamelijke klachten
Depressieve stemmingsstoornis door een middel/medicatie of somatische aandoening
het gevolg van
- een organische aandoening (bvb Parkinson, ziekte van hormoonvormende organen) of
- het gebruik van middelen/medicijnen die de werking van de hersenen beïnvloedt en ontstaan geeft aan een stemmingsstoornis.
Hoe kan men een depressieve-stemmingsstoornis t.g.v. een middel
diagnosticeren?
Er dient te worden gekeken of er aanwijzingen zijn in de ziektegeschiedenis, d.m.v. lichamelijk onderzoek of d.m.v. laboratoriumonderzoek.
Wat zijn karakteristieke kenmerken van een bipolaire stoornis?
Er zijn afwisselende periodes waarin de client overdreven opgewekt is en perioden waar de client een sombere stemming heeft.
Welke soorten van bipolaire stoornissen onderscheid de DSM-5?
- Bipolaire I-stoornis
- bipolaire II-stoornis
- cyclothyme stoornis.
Hoe werd een bipolaire stoornis in het verleden genoemd?
Een manisch depressieve stoornis
Wat is het verschil tussen een bipolaire I-stoornis, een bipolaire II-stoornis en
een cyclothyme stoornis?
- Bij een bipolaire I-stoornis is sprake van manische episoden, meestal afgewisseld met depressieve episoden.
- Bij een bipolaire II-stoornis is sprake minstens één depressieve en één hypomane episode.
- Bij een cyclothyme stoornis is sprake van talrijke episoden met lichte hypomane symptomen die afgewisseld worden door talrijke episoden met lichte depressieve episoden, die niet voldoen aan de criteria voor een hypomanische en depressieve episode.
Wat zijn de kenmerken van een bipolaire I-stoornis?
Symptomen die voldoen of voldaan hebben aan een manische episode. (Ook al heeft zich een enkele depressieve episode voorgedaan)
Is een bipolaire stoornis gedurende het jaar even “sterk”?
Nee, seizoensgebondenheid speelt een rol waarbij depressieve episodes vaak in het voor- en najaar plaatsvinden, manische episodes hoofdzakelijk in de zomer.
Welke rol speelt de genetische bijdrage bij bipolaire stoornissen?
Het risico dat familieleden om een bipolaire stoornis te ontwikkelen ligt bij eeneiige tweelingen op 70-80% en 5-10% voor alle andere familieleden.
Waarom is het van belang om bij een hulpvraag (bipolaire stoornis) door te
vragen naar episodes in het verleden?
De meeste cliënten melden zich in een depressieve episode, er dient inzichtelijk te worden of zich eerder een manische of hypomane episode heeft voorgedaan.
Wat zijn de kenmerken van een manische episode?
Wanneer er gedurende minstens een week vrijwel iedere dag (tijdens grootste deel van de dag) sprake is van een abnormaal en aanhoudend verhoogde prikkelbare stemming of energie.
Tijdens deze periode zijn minimaal 3 van de volgende symptomen duidelijk aanwezig en opvallend afwijkend van het normale gedrag:
* overtrokken gevoel van eigenwaarde
* minder slaap
* spraakzamer
* gejaagde gedachten
* sneller afgeleid
* actiever (sociaal of seksueel) of fysiek onrustig
* meer dan gebruikelijk bezig met risicovolle activiteiten
Bipolaire II-stoornis
kenmerkt zich door aanwezigheid (in heden of verleden) van minstens 1
depressieve en minstens 1 hypomane episode.
Een licht ontremde toestand is vaak moeilijk te onderscheiden van normaal functioneren, wat maakt dat de diagnose soms moeilijk te stellen is.
–> Het afnemen van een heteroanamnese kan hierbij helpen.
Wat zijn de DSM-5 kenmerken van een hypomane episode?
Als er gedurende tenminste 4 dagen vrijwel iedere dag sprake is van abnormaal en aanhoudende verhoogde prikkelbare stemming en energie.
Tevens zijn er minstens 3 van de volgende kenmerken aanwezig:
* overtrokken gevoel van eigenwaarde
* minder slaap
* spraakzamer
* gejaagde gedachten
* sneller afgeleid
* actiever of fysiek onrustig
* meer dan gebruikelijk bezig met risicovolle activiteiten.
Hoe verschilt de Bipolaire II-stoornis tov Bipolaire-I stoornis?
Diagnose Bipolaire II is alleen van toepassing als de cliënt (in tegenstelling tot Bipolair-I) nooit een manische of gemengde episode heeft doorgemaakt.
Wat zijn de kenmerken van een cyclothyme stoornis?
Het gedurende minimaal 2 jaar hebben van talrijke episode met hypomane symptomen en talrijke episoden waarin enige depressieve symptomen optreden.
Er mag niet worden voldaan aan de criteria voor een manische of depressieve episode! Symptoomvrije periodes mogen niet langer dan 2 maanden duren.
Waarom komt men in de hulpverlening maar weinig mensen met een
cyclothyme stoornis tegen?
Omdat het, als het slecht gaat wordt aangemeld, vaak gaat het beter als er kan worden begonnen met hulpverlening.
Hoe uit cyclothymie zich?
In vaak korte periodes van energie en overenthousiast ondernemen die
worden afgewisseld met het zich terugtrekken in lethargie en pessimisme. Dit cyclische patroon leidt in het dagelijkse leven tot complicaties, bvb ernstige relatieproblemen, vele verhuizingen, wisselen van werk en soms promiscue gedrag.
Depressieve stemmingsstoornis door een middel/medicatie of een somatische aandoening
Net als bij depressieve-stemmingsstoornissen kunnen bipolairestemmingsstoornissen een gevolg zijn van organische aandoeningen of van het gebruik van medicijnen alcohol of drugs. De aandoening of het middel beïnvloedt de werking van de hersenen waardoor een stemmingsstoornis ontstaat
Welke twee specificatiemogelijkheden heeft de DSM-5 geformuleerd als het
gaat om verschillende stemmingsstoornissen?
- beschrijven van de actuele of laatste stemmingsepisode
- Beschrijven van het beloop
Waarom heeft de DSM-5 een restcategorie voor stemmingsstoornissen
aangebracht?
Er wordt bij diverse stemmingsstoornissen wel lijdensdruk of beperkingen in het functioneren geconstateerd, dit is echter niet o.b.v. alle criteria van een depressieve of bipolaire stoornis.
Wanneer worden de classificaties van de restcategorieën toegepast?
Als de symptomen klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren veroorzaken, maar niet volledig voldoen aan de criteria van een depressieve of bipolaire stoornis en de clinicus dit wil registreren.
De classificaties ‘ongespecificeerd’ zijn bruikbaar als de clinicus ervoor kiest niet te specificeren waarom de symptomen niet voldoen aan de criteria en er (nog) te weinig informatie is om een stoornis te kunnen vaststellen (bijvoorbeeld op afdeling spoedeisende hulp).