Herhalen Flashcards
haemgroep
in Myob & Hb
-> geen rechtstreekse binding met O2: haemgroep = tussenstof
protoporfyrine
= 4 pyrroolringen verbonden door methylbruggen
- aromatisch
- vlakke structuur
- binding met O2 = rode kleur
- 2/4 pyrroolringen: propionaat (CH2-CH2-COO-) & methylgroepen
- 2/4 methyl- & vinylgroepen
Fe2+ ion heeft 6 bindingsmogelijkheden
- 4 stikstof atomen -> coördinatieve binding met Fe2+
–> nog 2 over
effect 2,3-BPG
2,3-bisfosfoglyceraat
= anionische organische fosfaatverbinding
zelfde concentratie als hemoglobine in rode bloedcellen
-> bind op Hb met een verhouding 1/1
binding Hb
-> enkel in desoxy/T-vorm
- bind in centrale holte = 6 positieve zijtketens van de b-ketens
- bevordert de desoxyvorm
- verlaagt affiniteit
–> niet enkel onderlinge covalente krachten verbreken maar ook binding met 2,3-BPG
= binding andere plaats maar effect op oorspronkelijke binding
= allosterische factor
bohr effect
= verhoogde afgave van Hb door zuurstof tekort
= stijging in H+ & CO2
intense inspanning
1: zuurstof tekort
= andere vormen van energie omzettingen
= anaërobe verbranding
= productie van H+
= daling pH
2: C02 productie
= omzetting naar HCO3- & H+ door koolzuuranhydrase voor transport
= daling pH
in elke subeenheid zoutbrug Asp x His
-> daling pH 7,6->7,2
sterkere zoutbrug
= meer energie nodig voor verbinding
= lagere affiniteit (=R-vorm stabilisatie)
= meer O2 afgave
+
rechtstreekse binding C02 op N-terminus
= 10% CO2 transport
-> vorming carbamaatverbinding
= positieve ladingen -> negatieve ladingen
= zoutbruggen tussen a/b dimeren
= lagere affiniteit
= meer O2 afgave
chymotrypsine
- hydrolase: serineprotease
- spltising peptidebinding
- actief centrum = katalytische triade op een lijn in specifiteitsholte
- Asp = zuur
- His = base
- Ser = nucleofiel - charge-relaysysteem
- verhogen pKa van His
- opname H+ van Ser door His
- activeren Ser 195 = alkoxide-ion
- nucleofiele aanval op C-carbonyl van een geschikte peptidebinding
voorbeeld inhibitie
voorbeelde compitieve inhibitie
- vitamine B9 = foliumzuur
- enzym dihydrofolaatreductase
- tetrahydrofolaat
2 toepassingen
antibiotica
1. tetrahydrofolaat = coënzym voor synthese thymidine
2. bacterien maken tertagolaat zelf aann met para-aminobenzoëzuur als cosubstraat
3. sulfanilamide = I
4. toevoegen aan bacterie
5. …
chemotherapie
1. mehtotrexaat als compitieve inhibitie
2. toevoegen aan lichaam
3. …
- minder vorming
- minder tetrahydrofolaat
- minder thymidine vorming
- minder DNA replicatie mogelijk
- minder celdeling mogelijk
- afsterven
stoffen met hogere fosforylgroeptransferpotentiaal
enolfosfaten
fosfocarbonzuuranhydraten
fosfoguanidinen vb creatinefosfaat
soorten glycerofosfolipiden
1) fosfaatgroep ≠ veresterd
= geïoniseerde vorm fosfatidaat
= X = H
= fosfatidine zuur
2) fosfaat = veresterd = polair substituent via alchoholfunctie
– choline -> fosfatidylcholine PC, lading 0
– serine -> fosfatidylserine PS, ladig -1
– ethanolamine -> fosfatidylethanolamine PE, lading 0
-> OH-groep AZ -> O-fosfaat
-> structuren kunnen tekenen
– inositaol -> fosfatiylinositol PI, lading -1
+ 1 fosfaat-groep = fosfatidylinositol-4-fosfaat PIP
+ 2 fosfaat-groepen = fosfatidylinositol-4,5-fosfaat PIP2
+ 3 fosfaat-groepen = fosfatidylinositol-3,4,5-fosfaat PIP3
-> structuren kunnen herkennen
3) C3 ook acylgroep = triacylglyceriden
4) enkel C1 acylgroep = lysofosfoglyceriden
5) 4 acylketens: fosfaten van 2 diacylglycerol-3-fosfaat moleculen veresterd = extra gylcerolgroep
-> difosfatidylglycerol = cardiolipin = binnenste membraam mitoch
-> structuren kunnen herkennen
aromaten
benzeen
methylbenzeen = tolueen
propaan-2-yl benzeen = cumeen
ethenylbenzeen = styreen
- 2+ aromatische ringen
= polycyclische aromatische KWS = PAK - disgesubstitueerde aromatische KWS
ortho = 1, 2
meta = 1, 3
para = 1, 4 - als substituent = aryl groepen
benzeen = benzyl
tolueen = p-tolyl
cumeen = p-cumyl
styreen
+ fenyl