1.1 Chemie & materie Flashcards
geschiedenis chemie
1) artitoteles
= alle stoffen uit de oerelementen
2) democritus
= atomos = bouwstenen van de natuur = kleine deeltjes
3) alchemie ≈bijgeloof
- op zoek naar transmutaties = omzetten van elementen
- chemische technieken: filtratie, destillatie
+ chemie in geneeskunde
4) 18e eeuw
- empirische methode: observatie -> hypothese -> experiment -> theorie
- ontkrachten flogiston theorie
5) specialisaties in chemi
vb: fysische, anorganische, organische, bio…
floginston theorie
= stoffen die verbranden geven flogiston af
- kwik + ΔT -> per se + flogiston met ΔT < 500 °C
-> per se = rode neerslag
- zink ->zink-as + flogiston,
MAAR zink-as + houtskool -> zink
dus: houtskool = een flogiston-rijk product
1) Joseph Priestley:
verwarmt rode neerslag > 500 °C in
vacuüm
-> gas (air vital) vrij dat kaarsen langer deed branden = gedeflogistonneerde lucht
2) A. Lavoisier:
wet van behoud van massa
-> m per se > oorspronkelijk kwik
verklaring air vital = O2 dat bindt met kwik
onderverdeling samenstellingen
mengsel
- homogeen mengsel = geen zichtbaar verschil van stoffen
- heterogeen mengsel = zichtbaar verschil van stoffen
geen mensel
- verbinding = meerdere atomen
- enkelvoudige stof = 1 atoom
soorten omzettingen
fysische omzettingen = tussen aggregatietoestand
≠ verschil chemische identiteit
chemische omzettingen = reacties
= verschil chemische identiteit
eigenschappen
- fysisch = afhankelijk van aggregatietoestanden
- chemisch ≠ afhankelijk van aggregatietoestanden
- extensief = afhankelijk van massa
- intensief ≠ afhankelijk van massa