1.5 Waterige oplosssingen Flashcards
definitie & soorten oplossingen
waterige oplossing = alle reacties in menselijk lichaam
oplossing = een homogeen mengsel van de opgeloste stof & het oplosmiddel/solvent waarbij:
opgeloste stof < solvent
soorten
1. enkel voudige stof = geen oplossing
2. onverzadigd
- verdunde oplossing
- geconcentreerde oplossing
3. verzadigd
4. oververzadigd = neerslag
concentratie uitdrukkingen
1) stofhoeveelheid concentratie
= molariteit
c = n/v = mol/l
- afhankelijk van temperatuur
- geen info over inhoud van samenstelling
- v = totaal volume niet alleen oplosmiddel
2) molale concentratie
m = n/m = mol/kg
- niet afhankelijk van temperatuur
3) molfractie
Xa = na / ntot = geen eenheid
- verzadigde stof ≠ 1
- som molfracties = 1
4) massa concentratie
P = m / v = kg/m3
- voor vaste stof in oplosmiddel
–> massa volume = massa per 100ml
water als oplosmiddel
stoffen met
- polaire eigenschap
- dissociatie in ionen = watermantel = gehydrateerde ionen
- like/like - covalente bindingen
- partiele ladingen
- verhoogde oplosbaarheid met functionele groepen = meer polair
- mogelijkheid tot H-bruggen - apolaire bindingen
- dipsersiekrachten = dipool-geinduceerde reacties
elektrolyeten
stoffen die geleidbaarheid in water verhogen vb: ionen
- sterke elektrolyten = veel/sterk geladen deeltjes
- zwakke elektrolyten = weinig/laag geladen deeltjes
- niet-elektrolyten = geen geladen deeltjes
dissociaties van zout:
volledige = sterk zuur
gedeeltelijke = zwak zuur
-> ionisatiegraad : alfa = Nelektrolyt gedissocieerd/Nelektrolyt totaal
osmose
voorwaardes
- semipermeabel membraan
- verschil in elekrolyten
1) verschil in elektrolyten
2) water mantel wilt gevormd worden = meer water nodig
3) aanzuiging van water door semipermeabel membraan
-> betrekking van’t hoff
n = ΔcRT
-> NIET IN BOEKJE
redoxreacties
= reacties waarbij een overdracht van elektronen is
oxidatie = e- afstaan
- reductor staat e- af = OG stijgt
reductie = e- opnemen
- oxidator neemt e- op = OG daalt
1) deelreacties noteren
2) elektronen overdracht gelijkstellen
3) ladingen gelijkstellen
-> afh v zuur (H+) of basisch (OH-) milieu
4) O & H gelijkstellen door toevoegen H20
5) totale reactie felijkstellen
stochiometrie
1) chemische reactie vergelijking
- geen info mechanisme, snelheid & spontaniteit
- coëficient = minimum aantal moleculen
2) beperkend reagens
= andere stof in overmaat
–> gelijkstellen mol/coëfficient
3) procentuele opbrengst
= werklijke opbrengst/theoritsche x 100%
= rendement
medisch toegepast: water in menselijk lichaam
functies
1) stabilisator temperatuurschommelingen
- H-bruggen water zorgt voor hoge specifieke warmte
vb: hoog kook & smelt punt (ijs = 4- Hbruggen)
2) H-bruggen zorgen 3D structuur in van bindingen
-> vb: opvouwing eiwitten
3) transport
-> kleine stoffen = goed oplosbaar = transporteerbaar door water
-> grote stoffen niet meer = transport eiwitten
4) iname water
-> hyponatriëme = te veel water = 153mmol/l
≈ dehydratatie
-> misselijk, hoofpijnt, verwarring, …
medisch toegepast: osmose in menselijk lichaam
waarden
- hypertoon: stoffen intracellulair < extracellulair = afgeven = krimpen
- isotoon: intracellulair = extracellulair
- hypotoon: stoffen intracellulair > extracellulair = opnemen = opblazen
rodebloedcellen
1) hypotoon = opnemen & opblazen door aanwezigheid hemoglobine
-> hemolyse
2) hypertoon = afgeven & krimpen
-> plasmolyse
toepassing: dialyse
semi permeabel membraam met colloïdiale afmetingen = proteïnen zuiveren
-> nieren = hemodialyse, bereiding: m/v
0,6 % NaCl / 0,4% KCl / 0,2% NaHCO3 / 1,5% glucose
medisch toegepast: bereiden fysiologische oplossing
1) ijkstreep voor eindvolume
2) molbepalen adhv concentratie & eindvolume
3) opgeloste stoftoevoegen
4) solvent toevoegen tot ijkstreep