HC3.6: Metabool syndroom Flashcards

1
Q

insuline resistentie:

A

er is een abnormale respons van het lichaam op insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bij mensen met gestoorde glucose tolerantie test en type 2 DM hebben insuline resistentie, maar…

A

ook bij een deel van de gezonde patiënten die geen overgewicht hebben, dat er wel al insuline resistentie ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

insuline resistentie is geassocieerd met:

A
  • hogere bloeddruk
  • slechtere cholesterol waarden
  • deze mensen hebben vaak overgewicht
    –> en die factoren samen zorgen voor verhoogd risico op HVZ
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bij iemand die gezond is en normale insuline gevoeligheid heeft. verwacht je nuchter dan hele hoge of hele lage insuline spiegels?

A

de spiegels liggen wat hoger op het moment dat iemand goede insuline gevoeligheid heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

insuline receptor:

A
  • insuline bindt aan de alfa subunit
  • het effect wordt door de bèta subunit doorgegeven aan het cytoplasma
  • in het cytoplasma krijg je fosforylering van bepaalde eiwitten
  • dat leidt in de cel tot specifieke effecten
  • daardoor gaat GLUT4 open en kan glucose de cel in
  • daarnaast krijg je activatie van Stikstof Oxide, waardoor er onder andere vaatverwijding optreedt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurt er wanneer er insuline resistentie optreedt?

A
  • je krijgt ophoping van glucose
  • de stikstof oxide wordt niet meer aangemaakt en dat zorgt ervoor dat de slagaders niet goed meer kunnen ontspannen en daardoor krijg je bij vasoconstrictie, hypertensie
  • ook krijg je inflammatie en proliferatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is metabool syndroom?

A

eigenlijk soort voorstadium van diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

criteria voor metabool syndroom:

A
  • viscerale obesitas (buikomtrek bij mannen > 102 cm en bij vrouwen > 88 cm)
  • hypertensie
  • verhoogde nuchtere glucosewaarde
  • verhoogde TG spiegel
  • verlaagde HDL spiegel
    –> je moet aan 3 van de 5 criteria voldoen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

risico’s metabool syndroom:

A
  • hogere kans op HVZ
  • hogere kans op type 2
  • hogere kans op all-cause mortaliteit
  • verhoogde kans op kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly