HC3.4: Complicaties type 1 en 2 diabetes mellitus Flashcards

1
Q

hoeveel mensen met diabetes in NL?

A

1,1 miljoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoeveel kosten al deze diabetes patiënten per jaar aan ziektekosten/zorgkosten?

A
  • kosten voor de behandeling van de ziekte zelf: 1,6 miljard euro
  • indirecte kosten behandeling van complicaties: 1,3 miljard euro
  • indirecte kosten (mensen die bijvoorbeeld niet kunnen werken en uitkering krijgen): 4,0 miljard euro
    = totaal 6,8 - 6,9 miljard euro per jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

korte termijn gevolgen van diabetes:

A
  • hyperglykemische complicaties (hyperosmolaire ontregeling, ketoacidose)
  • hypoglykemie (door behandeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

microvasculaire complicaties lange termijn: (dus van de kleine bloedvaten)

A
  • retinopathie
  • nefropathie
  • neuropathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

macrovasculaire complicaties lange termijn: (van de grote bloedvaten)

A
  • myocardinfarct
  • claudicatio intermittens (etalagebenen)
  • herseninfarct
    –> eigenlijk alle vormen van ischemie door atherosclerose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

diabetische voet is mix van micro- en macrovasculair

A

we spreken van diabetische voet als mensen niet genezende wonden hebben aan de voeten of standsafwijkingen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waardoor genezen de wonden op diabetische voet niet meer?

A
  • de doorbloeding is niet heel goed
  • daarnaast ontstaan de wonden makkelijker, omdat mensen het niet voelen als er iets met de voet gebeurt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verschil in complicaties tussen type 1 en 2:

A
  • type 1 vaker microvasculaire complicaties
  • type 2 vaker macrovasculaire complicaties
    –> echter komen beide vormen van complicaties bij beide typen voor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bij DM spelen te hoge bloedsuikers een etiologische rol bij het ontstaan van de chronische complicaties (lange termijn), echter…

A

is het exacte mechanisme voor het ontstaan van die lange termijn complicaties op dit moment niet bekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe leidt hoge bloedsuiker tot schade in het lichaam?

A
  • hoog glucose
  • oxidatieve stress
  • dat kan via verschillende wegen leiden tot inflammatie van de vaatwand
  • dat zorgt uiteindelijk voor die complicaties van DM
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de kans op het krijgen van microvasculaire complicaties heeft te maken met de hoogte van het HbA1C, dus hoe hoog de bloedsuiker is

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pathofysiologie van Retinopathie:

A
  • de exacte pathofysiologie wordt niet geheel begrepen
  • er zijn twee vormen: niet proliferatief en proliferatief
  • niet proliferatief: de vaatjes zijn nog redelijk normaal. de vaatjes kunnen gaan lekken, micro aneurysma, puntbloedingen en exudaten
  • proliferatief: nieuwvorming van bloedvaatjes. daardoor zitten er eigenlijk een soort verstoringen op plekken waar normaal gesproken het beeld op komt. eerst hypoxemie en daardoor neovascularisatie en daardoor blindheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

naast hoge bloedsuiker zijn er nog andere risicofactoren voor retinopathie:

A
  • bloeddruk
  • roken
  • dyslipidemia
  • diabetesduur
  • proteïnurie
  • zwangerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

pathofysiologie Nefropathie:

A
  • we weten het niet precies, maar er vinden allerlei veranderingen plaats in de nier als het langere tijd wordt blootgesteld aan hoge glucose
  • het mesangium wordt dikker
  • het basaalmembraan wordt dikker
  • podocyten lopen schade op
  • er gaat hierdoor eiwit in de urine lekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

risicofactoren nefropathie:

A
  • hoge bloedsuiker/ HbA1C
  • leeftijd
  • diabetesduur
  • pre-existente verminderde nierfunctie
  • roken
  • obesitas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

diabetische polyneuropathie:

A
  • 2 vormen: perifere neuropathie en autonome disfunctie
  • perifere neuropathie: met name aan de extremiteiten
  • autonome disfunctie: heeft te maken met het autonome ZS. als dus eenmaal dat autonome systeem is aangetast, kan dat voor veel problemen zorgen
17
Q

wanneer denken we aan perifere polyneuropathie door DM?

A

als iemand symmetrisch verlies heeft van sensibiliteit aan de extremiteiten

18
Q

complicaties van perifere polyneuropathie:

A
  • wonden en ulcera
  • verlies spierinnervatie –> standsafwijkingen
19
Q

symptomen cardiovasculaire autonome disfunctie:

A
  • rust tachycardie
  • verminderde inspanningstolerantie
  • orthostatische hypotensie
  • liggende hypertensie
  • pijnloze myocardischemie
  • ritmestoornissen
20
Q

symptomen gastrointestinale autonome disfunctie:

A
  • dysfagie
  • vertraagde maagontlediging
  • diarree
  • obstipatie
  • sphincter disfunctie
21
Q

diabetische voet:

A
  • er kunnen wonden zijn
  • er kan ischemie zijn
  • er kunnen infecties zijn
    –> of deze dingen kunne overlappend met elkaar voorkomen
22
Q

Charcot voet:

A
  • dikke en rode voet
  • platte voet, doordat de botjes zijn ‘ingestort’