HC2.1: regulatie lichaamsgewicht Flashcards

1
Q

positieve energiebalans zorgt voor…

A

gewicht toename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voor elke 7000 kcal extra die gegeten worden…

A

kom je 1 kilo in vet aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

regulatie van het lichaamsgewicht …

A

staat onder controle van complexe fysiologische regelmechanismen, waarvan de werking op dit moment nog maar ten delen bekend is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom behouden veel mensen hun hele leven min of meer een constant lichaamsgewicht en een constant vetpercentage?

A
  • de hypothalamus speelt een belangrijke rol bij onze voedsel intake en het verbruik van energie door het lichaam.
  • in de hypothalamus zit waarschijnlijk een energie-thermostaat (Lipostat) die het lichaamsgewicht op een bepaalde setpoint probeert te houden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat probeert het lichaam op het moment dat je aankomt?

A

het lichaam verhoogt het basaal metabolisme, waardoor het energieverbruik heel erg omhoog gaat. je lichaam probeert dus wanneer je aankomt, weer af te vallen en terug te gaan naar het oude gewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat probeert het lichaam op het moment dat je afvalt?

A

het lichaam probeert het afvallen te voorkomen, door het basaal metabolisme te verlagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

starvation:

A
  • honger gaat omhoog
  • metabolisme wordt verlaagd
  • je gaat minder bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

overfed:

A
  • honger gaat omlaag
  • metabolisme wordt verhoogd
  • je gaat meer bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hormonen die de honger verminderen: (enkele)

A
  • glucagon
  • epinephrine
  • leptine
  • dopamine
  • CCK
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hormonen die de honger laten toenemen: (enkele)

A
  • somatostatine
  • insuline
  • progesteron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toename van gewicht:

A
  • meer energieverbruik in 24 uur
  • meer verbranding van eten
  • verschillende schilklierhormonen gaan omhoog
  • sympathische zenuwstelsel gaat omhoog
  • parasympathische zenuwstelsel gaat juist omlaag
    (bij gewichtsverlies is het precies andersom)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom werkt de Lipostat niet bij obese personen en personen met overgewicht?

A
  • de lipostat raakt helemaal van de kaart
  • wanneer je aankomt, denkt de lipostat daardoor dat dit het nieuwe setpoint is
  • als je dus steeds meer aankomt, neemt de lipostat dat aan als het nieuwe normale gewicht
  • daardoor wordt het, als je heel veel aankomt, ook steeds moeilijker om terug te gaan naar je oude setpoint
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ongeveer 20 kcal extra per dag is genoeg om…

A

1 kilogram vet in 1 jaar aan te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bij mensen met obesitas treedt na verloop van tijd een…

A

reset van het setpoint van de lipostat op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

componenten van totaal energieverbruik:

A
  • 70% verbrand je door het basale rustmetabolisme
  • 20% verbrand je door lichamelijke activiteit
  • 10% verbrand je door het thermisch effect van voedsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hebben obese mensen een hoger of een lager energieverbruik in rust en bij inspanningen?

A

omdat je meer weefsel en gewicht hebt om te onderhouden, zal de stofwisseling hoger zijn. ook bij inspanning verbrand je meer, omdat je meer gewicht moet meenemen. het rustmetabolisme is hoger bij obese mensen.

17
Q

speelt erfelijke aanleg een belangrijke rol bij overgewicht/obesitas?

A

er is zeker een erfelijke aanleg die een rol hierbij speelt.
als je dus in een omgeving opgroeit waar veel gegeten wordt en weinig bewogen, en je hebt genetische aanleg, dan kom je veel sneller aan dan iemand zonder die genetische aanleg.

18
Q

Genetics loads the gun, environment pulls the trigger.

A
19
Q

als je 10 kg afvalt, dan…

A
  • 20-25% minder totaal mortaliteitsrisico
  • 30-40% minder kans op diabetes gerelateerd overlijden
  • 40-50% minder kans om aan kanker te overlijden
  • bloeddruk wordt beter
  • risico op diabetes neemt met 50% af
20
Q

3 criteria voor een succesvolle obesitas therapie:

A
  • verder gewichtstoename wordt voorkomen
  • minimaal 5-10% gewichtsverlies
  • het behouden van het gewichtsverlies
21
Q

4 therapeutische opties:

A
  • dieet therapie
  • fysieke beweging
  • medicamenteuze therapie
  • bariatrische chirurgie
22
Q

welke therapie bij mensen met licht verhoogd risico?

A

alleen gezonde leefstijl adviseren

23
Q

welke therapie bij mensen met matig verhoogd risico?

A

GLI
dit wordt vergoed.

24
Q

welke therapie bij mensen met sterk verhoogd risico?

A

medicamenteuze therapie
bij iemand met diabetes, eventueel chirurgie (bariatric)

25
Q

welke therapie bij mensen met extreem verhoogd risico?

A

medicamenteuze therapieën (worden vergoed)
altijd in combinatie met GLI
bariatrische chirurgie

26
Q

als je langdurig gewicht wil verliezen moet je…

A

niet te hard/snel afvallen

27
Q

4 potentiële therapeutische targets voor anti obesitas medicatie:

A
  • onderdrukken van het hongergevoel
  • medicatie die het metabolisme verhoogt
  • medicatie die het vet metabolisme stimuleert
  • medicatie die er voor zorgt dat je minder vet uit eten opneemt
28
Q

GLP-1:

A
  • zorgt voor minder trek in eten
  • insuline afgifte gaat omhoog
29
Q

2 vormen van bariatrische chirurgie:

A
  • restrictieve type
  • malabsorptieve type