HC3.3: Incretinen en hun rol bij de behandeling van type 2 diabetes en obesitas Flashcards

1
Q

incretines:

A

worden door de darm gemaakt op het moment dat je gaat eten en zorgen ervoor dat de afgifte en het effect van insuline beter werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

als je glucose oraal of intraveneus binnen krijgt, dan:

A

verschilt de hoeveelheid glucose in het plasma.
het verschil tussen die glucose waarden bij oraal en iv noemen we het incretine effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

werking incretines:

A
  • worden in dunne darm geproduceerd
  • ze stimuleren de afgifte van insuline door de bèta cellen
  • zorgt voor hogere insuline gevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 belangrijke incretinen hormonen in het menselijk lichaam

A
  1. GLP1
  2. GIP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

GLP1 zorgt voor:

A

meer insuline afgifte
meer insuline gevoeligheid
het hormoon wordt wel heel snel afgebroken in het lichaam door DPP4.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mensen met type 2 die een maaltijd eten, hebben…

A

minder GLP1 in hun lichaam. hun GLP1 respons is minder effectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pathofysiologie type 2:

A
  • mensen hebben insuline resistentie
  • hebben relatief te weinig insuline om bloedsuiker te handhaven
  • en dan nog GLP1 defect of te weinig GLP1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe zit het met het GLP1 gedurende de ontwikkeling en het hebben van type 2?

A

voordat de diabetes ontstaat is er nog best wel wat GLP1, maar als de diabetes eenmaal ontstaan is, daalt het GLP1 best snel, dus steeds minder GLP1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GLP1 agonisten zorgen ervoor dat bij type 2 mensen, de glucose lager is rondom maaltijden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

effecten GLP1 agonisten:

A
  • glucose gaat over de tijd omlaag.
  • insuline gaat omhoog
  • glucagon gaat omlaag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

GLP1 agonisten worden ook sterk geassocieerd met gewichtsverlies.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 problemen met het gebruik van GLP1:

A
  • het is een eiwit en de toediening is dus heel belangrijk, omdat het anders gewoon afgebroken wordt door het lichaam
  • het heeft een hele korte halfwaardetijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

als oplossing voor die problemen met GLP1, zijn er GLP1 agonisten op de markt gekomen.

A

exenatide is daar een voorbeeld van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

effecten op gewicht van GLP1:

A
  • vertraagt de maag lediging
  • zorgt voor minder gedachtes aan eten
  • hogere dosis geeft meer gewichtsafname, maar ook meer bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

werken GLP1 zowel bij type 1 als 2?

A

nee, eigenlijk alleen bij type 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly