HC3 Religious Cultures, 1414-1685 Flashcards
De historiografische debatten in de studie van de Reformatie en religie in de vroegmoderne geschiedenis zijn geëvolueerd van theologische benaderingen naar meer seculiere historische benaderingen:
- Van Theologen naar Historici:
- Van Kerkgeschiedenis naar Sociale Geschiedenis van Religie:
- Confessionalisering en Sociale Discipline:
- Van Theologen naar Historici: Oorspronkelijk werd de Reformatie voornamelijk bestudeerd door theologen met een focus op theologische geschillen en ideeën. Later werd het onderwerp overgenomen door historici, die een meer neutrale en kritische benadering gebruikten.
- Van Kerkgeschiedenis naar Sociale Geschiedenis van Religie: Vroege studies richtten zich voornamelijk op de geschiedenis van de kerk en theologische debatten. In latere jaren verschoof de aandacht naar de sociale geschiedenis van religie, waarbij nadruk werd gelegd op de rol van religie in het dagelijks leven en de samenleving.
- Confessionalisering en Sociale Discipline: Onderzoek heeft zich gericht op het proces van confessionalisering, waarbij staten en instellingen religieuze discipline oplegden aan de bevolking. Dit omvatte het reguleren van geloofspraktijken en het handhaven van religieuze eenheid binnen staten.
De historiografische debatten in de studie van de Reformatie en religie in de vroegmoderne geschiedenis zijn geëvolueerd van theologische benaderingen naar meer seculiere historische benaderingen:
- Van Geschiedenis van Hervormers naar Geschiedenis van het Volk:
- Van De Reformatie naar Hervormingen:
- Van Radicale Verandering naar Duurzame Continuïteiten:
- Reformatieculturen en de Terugkeer van de Studie van Geloof:
- Van Geschiedenis van Hervormers naar Geschiedenis van het Volk: Vroegere studies concentreerden zich op de ideeën en acties van theologen en hervormers. Later verschoof de focus naar de bredere impact van de Reformatie op gewone mensen en hun dagelijks leven.
- Van De Reformatie naar Hervormingen: Er is een erkenning dat er niet één enkele Reformatie was, maar een complexe reeks hervormingen en religieuze bewegingen die plaatsvonden in verschillende delen van Europa.
- Van Radicale Verandering naar Duurzame Continuïteiten: Onderzoek heeft zowel de radicale veranderingen als de continuïteiten benadrukt die voortkwamen uit de Reformatie, waarbij sommige aspecten van de middeleeuwse religieuze wereld bleven bestaan.
- Reformatieculturen en de Terugkeer van de Studie van Geloof: Recente studies hebben zich gericht op de diverse culturen en praktijken die voortkwamen uit de Reformatie, en op de rol van geloof en overtuigingen in het vormgeven van identiteit en samenleving.
Deze stellingen benadrukken de sociale en culturele rol van de katholieke kerk tijdens de late middeleeuwen:
- “De mis als sociale instelling” (John Bossy):
- Christelijk levenscyclus = levenscyclus van de samenleving:
- Laatmiddeleeuwse kerken als “multimediale uitvoeringscentra” (Kümin/Marshall):
- Maar ook: alternatieve praktijken en overtuigingen:
Deze stellingen benadrukken de sociale en culturele rol van de katholieke kerk tijdens de late middeleeuwen:
- “De mis als sociale instelling” (John Bossy): Bossy benadrukt dat de mis niet alleen een religieus ritueel was, maar ook een belangrijke sociale instelling. De rituelen en praktijken rond de mis, samen met andere sacramenten, weerspiegelden en versterkten de sociale structuur en normen van de samenleving. De kerk fungeerde als een centrum van gemeenschapsleven en identiteit.
- Christelijk levenscyclus = levenscyclus van de samenleving: De christelijke levenscyclus, inclusief feestkalenders en sacramenten, werd gezien als een reflectie van de bredere levenscyclus van de samenleving. Sacramenten, zoals doop, huwelijk en begrafenis, werden gezien als overgangsrituelen die individuen verbinden met de gemeenschap en met elkaar, en een relatie tussen levenden en doden creëerden.
- Laatmiddeleeuwse kerken als “multimediale uitvoeringscentra” (Kümin/Marshall): Dit concept benadrukt dat laatmiddeleeuwse kerken niet alleen religieuze ruimtes waren, maar ook functioneerden als centra voor culturele en artistieke expressie. Kunst, muziek, liturgie en rituelen werden geïntegreerd in de kerken, waardoor ze dienden als multidimensionale locaties voor sociale interactie en betrokkenheid.
- Maar ook: alternatieve praktijken en overtuigingen: Ondanks de dominante positie van de katholieke kerk, waren er ook alternatieve praktijken en overtuigingen die afweken van de officiële doctrine. Deze omvatten volksgeloof, lokale tradities en ketterse bewegingen, die soms een uitdaging vormden voor de autoriteit en hegemonie van de kerk.
De Reformatie wordt gezien als een langdurig proces dat voortkwam uit verschillende ontwikkelingen en kritieken binnen de katholieke kerk:
- Middeleeuwse hervormingsbewegingen (bijv. 1414-1418, Concilie van Konstanz):
- Kritiek op het beheer van de kerk en kerkelijk leiderschap:
- Humanistische kritiek op het onnauwkeurige gebruik en verwaarlozing van heilige teksten:
- Ontwikkeling van hervormingsideeën vanuit de katholieke theologie:
- Middeleeuwse hervormingsbewegingen (bijv. 1414-1418, Concilie van Konstanz): Tijdens de middeleeuwen waren er verschillende pogingen tot hervorming binnen de katholieke kerk, waaronder concilies zoals het Concilie van Konstanz. Deze bewegingen richtten zich op het aanpakken van misstanden binnen de kerk en het verbeteren van de kerkelijke organisatie.
- Kritiek op het beheer van de kerk en kerkelijk leiderschap: Er ontstond een groeiende kritiek op de corruptie en het machtsmisbruik binnen de katholieke kerk, met name onder invloed van menselijke zwakheden bij kerkelijke leiders.
- Humanistische kritiek op het onnauwkeurige gebruik en verwaarlozing van heilige teksten: Humanistische geleerden bekritiseerden de kerk voor het verwaarlozen van de studie van de heilige geschriften en het misbruik van theologische interpretaties. Ze pleitten voor een nauwkeuriger en meer contextuele benadering van de Bijbel en andere religieuze teksten.
- Ontwikkeling van hervormingsideeën vanuit de katholieke theologie: Sommige van de vroege hervormingsideeën werden ontwikkeld binnen de context van de katholieke theologie zelf, waarbij theologen probeerden om de kerk te hervormen van binnenuit, in lijn met de traditionele geloofsleer.
Euan Cameron benadrukt dat de Europese Reformatie geen eenvoudige revolutie was:
In tegenstelling tot een protestbeweging met een enkele leider en een duidelijk gedefinieerde set bezwaren, was de Reformatie een complex en gevarieerd fenomeen. Het ontbrak aan eenheid in organisatie en doelstellingen. Diverse hervormers en groepen hadden verschillende ideeën en methoden, wat resulteerde in een gevarieerd landschap van religieuze veranderingen in Europa tijdens die periode.
De Reformatie had grote theologische implicaties, waaronder:
- De rol van de sacramenten:
- De rol van geloof voor redding (“rechtvaardiging door geloof alleen”):
- Predestinatie:
- Het gezag van de Schrift (“Sola Scriptura”):
- De relatie tussen levenden en doden (vagevuur, aflaten, voorspraak van de heiligen, liefdadigheid):
- De rol van de sacramenten: Hervormers herdefinieerden de rol van de sacramenten, waarbij ze de nadruk legden op de doop en het avondmaal als symbolische handelingen die Gods genade vertegenwoordigen, in plaats van sacramenten die genade verlenen door hun uitvoering.
- De rol van geloof voor redding (“rechtvaardiging door geloof alleen”): Hervormers benadrukten dat redding niet kon worden verdiend door goede werken, maar alleen door geloof in Jezus Christus. Dit principe, bekend als “sola fide” of “rechtvaardiging door geloof alleen”, werd een centraal concept in de protestantse theologie.
- Predestinatie: Sommige hervormers, met name Johannes Calvijn, leerden de leer van predestinatie, wat inhoudt dat God van tevoren bepaalt wie er zal worden gered. Dit idee werd geassocieerd met de onvoorwaardelijke soevereiniteit van God.
- Het gezag van de Schrift (“Sola Scriptura”): Hervormers pleitten voor het primaire gezag van de Bijbel boven kerkelijke tradities en leerstellingen. Ze geloofden dat de Schrift het enige betrouwbare bron van goddelijke openbaring was en dat het individu de Bijbel zelfstandig moest kunnen interpreteren.
- De relatie tussen levenden en doden (vagevuur, aflaten, voorspraak van de heiligen, liefdadigheid): Hervormers verwierpen de katholieke leer van het vagevuur en de praktijk van aflaten, en stelden in plaats daarvan de directe toegang tot God door Jezus Christus voor. Ze benadrukten ook het belang van liefdadigheid en de beperkte rol van heiligen in de bemiddeling tussen God en mens.
Martin Luther, een centrale figuur in de Reformatie, begon zijn theologische reis binnen de katholieke hervormingstraditie, maar ging al snel verder dan de grenzen ervan. Hij stelde verschillende belangrijke theologische standpunten:
- aantal sacramenten
- “rechtvaardiging door geloof alleen”
- priesterschap van alle gelovigen.
- “De Babylonische gevangenschap van de kerk”
- Hij beperkte het aantal sacramenten tot twee, in plaats van de traditionele zeven die door de katholieke kerk werden erkend.
- Luther benadrukte “rechtvaardiging door geloof alleen”, waarbij hij geloofde dat redding niet werd verdiend door goede werken, maar alleen door geloof in Jezus Christus.
- Hij benadrukte het idee van het priesterschap van alle gelovigen, waarbij hij geloofde dat alle gelovigen directe toegang hadden tot God en niet afhankelijk waren van priesters of bemiddeling van heiligen.
- Luther publiceerde verschillende werken die zijn theologische opvattingen uiteenzetten, waaronder “De Babylonische gevangenschap van de kerk”, waarin hij kritiek uitte op de praktijken en leerstellingen van de katholieke kerk.
Luther’s invloed was enorm en hij wordt vaak gezien als de grondlegger van de Lutherse Reformatie. Zijn geschriften, waaronder de 95 stellingen, brieven en essays, verspreidden zich snel dankzij de opkomst van de drukpers, en Wittenberg werd een centrum van intellectuele activiteit en publicatie voor de Lutherse beweging.
John Calvin was een prominente figuur in de Reformatie en stond aan de basis van het Calvinisme. Enkele belangrijke aspecten van zijn theologische standpunten zijn:
- aantal sacramenten
- leer van de transsubstantiatie
- leer van predestinatie
- “De Institutie van de Christelijke religie”
- Hij beperkte het aantal sacramenten tot twee, net als Luther, in tegenstelling tot de traditionele zeven van de katholieke kerk.
- Calvin verwierp de leer van de transsubstantiatie, die stelt dat tijdens de eucharistie het brood en de wijn daadwerkelijk veranderen in het lichaam en bloed van Christus.
- Hij ontwikkelde de leer van predestinatie, waarbij hij geloofde dat God van tevoren heeft bepaald wie zal worden gered en wie niet, ongeacht individuele daden of verdiensten.
- Calvin’s meest invloedrijke werk is “De Institutie van de Christelijke religie”, waarin hij zijn theologische opvattingen uiteenzet en die diende als de basis voor het Calvinistische geloofssysteem.
Calvin’s ideeën vonden veel aanhang in Europa en daarbuiten, en het Calvinisme werd een belangrijke stroming binnen het protestantisme, met een grote invloed op de religieuze, politieke en sociale ontwikkelingen in de vroegmoderne wereld.
De katholieke hervorming, ook wel bekend als de Contrareformatie, was een reactie van de katholieke kerk op de protestantse Reformatie. Enkele belangrijke aspecten ervan zijn:
- Het Concilie van Trente (1545-1563):
- Katholieke Hervorming: Sensuele Aanbidding:
- Het Concilie van Trente (1545-1563): Dit concilie bevestigde de leerstellingen van de katholieke kerk en standaardiseerde de catechismus en het kerkbeheer. Het diende als een belangrijk instrument voor het behoud van de eenheid en de autoriteit van de katholieke kerk.
- Katholieke Hervorming: Sensuele Aanbidding: Als reactie op de nadruk die de protestanten legden op intellectuele en tekstuele aspecten van aanbidding, legde de katholieke hervorming meer nadruk op zintuiglijke ervaringen tijdens de eredienst. Dit omvatte het gebruik van beeldende kunst, muziek, rituelen en heilige objecten om gelovigen te betrekken en spirituele ervaringen te bevorderen.
De katholieke hervorming was gericht op het versterken van de geloofstradities en praktijken van de katholieke kerk, terwijl ze ook reageerde op de uitdagingen van de protestantse Reformatie en probeerde de katholieke gelovigen te behouden en te herwinnen.
De Reformatie had diepgaande sociale implicaties:
- Kerkstructuren:
- Beheer van het Heilige:
- De Levenden en de Doden:
- Confessionalisering en Sociale Discipline:
- Kerkvorming en staatsopbouw:
- Kerkstructuren: De Reformatie bracht veranderingen in de kerkelijke structuren met zich mee, met de opkomst van nieuwe denominaties en de decentralisatie van kerkelijke autoriteit, wat resulteerde in een meer pluralistisch religieus landschap.
- Beheer van het Heilige: De manier waarop het heilige werd beheerd en ervaren veranderde, met de nadruk op directe toegang tot God en minder op bemiddeling door priesters en heiligen.
- De Levenden en de Doden: De Reformatie beïnvloedde ook de relatie tussen levenden en doden, waarbij traditionele praktijken zoals verering van heiligen en gebeden voor de doden werden bekritiseerd of veranderd.
- Confessionalisering en Sociale Discipline: De Reformatie leidde tot een proces van confessionalisering, waarbij religie een belangrijke factor werd in de sociale structuur en discipline. Staten en instellingen reguleerden religieuze praktijken en handhaafden religieuze eenheid binnen hun grenzen.
- Kerkvorming en staatsopbouw: De Reformatie droeg bij aan de vorming van nieuwe nationale en regionale identiteiten, waarbij de relatie tussen religie en politiek werd hervormd en de basis werd gelegd voor moderne nationale staten.
De sociale en politieke geschiedenis van religie heeft een belangrijke rol gespeeld in de weg naar moderniteit, vooral door het proces van confessionalisering en sociale discipline:
- Intellectuele oorsprong: Max Weber’s werk “De Protestantse Ethiek en de Geest van het Kapitalisme” en Keith Thomas’ boek “Religie en de Neergang van Magie”
- Ontwikkeling van confessionele identiteiten: Geleerden zoals Heinz Schilling en Wolfgang Reinhard
- Religie’s “functie” voor staatsopbouw en sociale discipline:
- Staats-/stedelijke controle over de administratie van de kerk(en):
- Intellectuele oorsprong: Max Weber’s werk “De Protestantse Ethiek en de Geest van het Kapitalisme” en Keith Thomas’ boek “Religie en de Neergang van Magie” hebben bijgedragen aan het begrip van religie als een kracht die sociale en economische ontwikkelingen beïnvloedt. Ze benadrukken het verband tussen protestantisme, met name gereformeerd protestantisme, en rationaliteit.
- Ontwikkeling van confessionele identiteiten: Geleerden zoals Heinz Schilling en Wolfgang Reinhard hebben onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van confessionele identiteiten, wat betekent dat religieuze overtuigingen en praktijken een steeds belangrijkere rol gingen spelen in het definiëren van individuele en collectieve identiteiten.
- Religie’s “functie” voor staatsopbouw en sociale discipline: Religie werd gebruikt als een instrument voor staatsopbouw en sociale discipline door het stroomlijnen, standaardiseren en superviseren van sociaal gedrag. Dit omvatte het bijhouden van visitatierecords, notulen van parochieraden en de permanente aanwezigheid van kerkelijke vertegenwoordigers om het gedrag van de gemeenschap te sturen.
- Staats-/stedelijke controle over de administratie van de kerk(en): Staten en steden oefenden controle uit over de administratie van kerken om hun eigen belangen te behartigen en religieuze eenheid te handhaven. Dit omvatte controle over benoemingen van geestelijken, financiën en religieuze praktijken binnen hun jurisdictie.
Deze aspecten tonen aan hoe religie een centrale rol speelde in de vorming van moderne staten en samenlevingen door de regulering van gedrag, identiteit en instellingen.
De concepten van confessionalisering en sociale discipline als een weg naar moderniteit zijn bekritiseerd door geleerden zoals Bob Scribner en anderen. Enkele belangrijke punten van kritiek zijn:
- Te veel nadruk op een top-down perspectief:
- Agantiviteit van populaire cultuur:
- Afkeuring van de binaire tegenstelling tussen elite- en volkscultuur:
- Geen afname van magie:
- Te veel nadruk op een top-down perspectief: De critici stellen dat het concept te veel nadruk legt op de rol van elites en institutionele structuren bij het vormgeven van religieuze praktijken en identiteiten, terwijl het de rol van volkscultuur en individuele agentschap minimaliseert.
- Agantiviteit van populaire cultuur: Deze critici benadrukken de actieve rol van populaire cultuur en individuen bij het vormgeven van religieuze praktijken en geloofsbeleving, wat vaak wordt genegeerd in de traditionele benadering van confessionalisering.
- Afkeuring van de binaire tegenstelling tussen elite- en volkscultuur: In plaats van een scherpe scheiding te maken tussen elite- en volkscultuur, stellen de critici dat er een complexe en dynamische relatie bestaat tussen verschillende lagen van de samenleving bij het vormgeven van religieuze identiteiten en praktijken.
- Geen afname van magie: De critici betwijfelen ook de notie dat magie afnam als gevolg van confessionalisering, aangezien magische praktijken en overtuigingen in veel gevallen bleven voortbestaan, zij het in veranderde vormen, en soms zelfs geïntegreerd werden in de religieuze praktijken van confessionele groepen.
Deze kritieken benadrukken het belang van een meer inclusieve en dynamische benadering van de sociale en politieke geschiedenis van religie, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende lagen van de samenleving en de complexe interacties tussen religie, cultuur en macht.
De overgang van kerkelijke organisatie naar het dagelijks leven bracht een opkomst van pluralisme en tolerantie met zich mee, zoals beschreven door geleerden zoals Wim Frijhoff en Bill Sheils:
- “Oecumene van het dagelijks leven” (Wim Frijhoff):
- “Samenleven en elkaar begrijpen” (Bill Sheils):
- “Retoriek van nabuurschap in plaats van religieuze taal van tolerantie” (Sheils):
- Tolerantie als een sociale praktijk in plaats van een houding van geest (B. Kaplan):
- “Oecumene van het dagelijks leven” (Wim Frijhoff): Frijhoff benadrukt het alledaagse samenzijn en de interactie tussen mensen van verschillende religieuze achtergronden, wat leidt tot een soort informele oecumenische praktijk waarin mensen vreedzaam naast elkaar bestaan en samenwerken.
- “Samenleven en elkaar begrijpen” (Bill Sheils): Sheils beschrijft hoe mensen in het dagelijks leven op praktische wijze met elkaar omgingen, ongeacht hun religieuze overtuigingen. Dit kan worden gezien als een vorm van tolerantie die voortkomt uit de noodzaak om samen te werken en samen te leven, eerder dan uit een expliciet streven naar tolerantie.
- “Retoriek van nabuurschap in plaats van religieuze taal van tolerantie” (Sheils): Sheils merkt op dat tolerantie vaak niet werd uitgedrukt in formele religieuze of filosofische termen, maar eerder in alledaagse retoriek van nabuurschap en samenwerking.
- Tolerantie als een sociale praktijk in plaats van een houding van geest (B. Kaplan): Kaplan benadrukt dat tolerantie meer was dan alleen een persoonlijke houding of overtuiging; het was eerder een sociaal geconstrueerde praktijk die voortkwam uit interacties en sociale normen binnen een bepaalde samenleving.
Deze benaderingen tonen aan dat tolerantie en pluralisme vaak op natuurlijke wijze ontstaan in het dagelijks leven, gedreven door pragmatisme, samenwerking en menselijke interacties, eerder dan door formele ideologische of filosofische overwegingen.
Tijdens de vroegmoderne geschiedenis voerden jezuïeten missioneringsstrategieën uit die zich richtten op het verspreiden van het christendom:
- Leidend door voorbeeld:
- Vreedzame overreding, gericht op de elite:
- Aanpassing:
- Leidend door voorbeeld: Jezuïeten geloofden in het belang van het tonen van christelijke deugden en levenswijzen door hun eigen gedrag en levensstijl, als een manier om anderen te beïnvloeden en te overtuigen.
- Vreedzame overreding, gericht op de elite: In plaats van dwang of agressieve methoden, benaderden jezuïeten vaak de elite in samenlevingen om hun steun te krijgen voor het christendom, in de hoop dat hun voorbeeld de bredere samenleving zou beïnvloeden.
- Aanpassing: Jezuïeten pasten zich aan de lokale cultuur aan en probeerden bruggen te bouwen tussen inheemse tradities en het christendom. Dit omvatte het gebruik van inheemse talen voor religieuze teksten en communicatie, het leven met de inheemse bevolking en het benadrukken van overeenkomsten tussen hun geloof en de christelijke leer, in plaats van de verschillen te benadrukken.
Tijdens de vroegmoderne geschiedenis speelde Oosters Orthodox Christendom een belangrijke rol, gekenmerkt door:
- Hierarchische kerkstructuur:
- Monastieke levensstijl:
- Uitgebreide liturgie:
- Heiligen intercessie en rol van de Maagd Maria:
- Gebruik van iconen:
- Hierarchische kerkstructuur: De kerk was georganiseerd met patriarchen aan de top, gevolgd door bisschoppen en parochieclerus, waarbij sommigen van hen, zoals parochieclerus, getrouwd waren.
- Monastieke levensstijl: Monniken en nonnen leefden volgens een strikte monastieke levensstijl, gewijd aan gebed, contemplatie en ascetisme.
- Uitgebreide liturgie: Orthodoxe liturgieën waren uitgebreid en gezongen, met een sterke nadruk op rituelen en sacramenten.
- Heiligenintercessie en rol van de Maagd Maria: Orthodoxe gelovigen geloofden in de tussenkomst van heiligen en heilige figuren, vooral de Maagd Maria, als bemiddelaars tussen hen en God.
- Gebruik van iconen: Het gebruik van religieuze iconen was een essentieel onderdeel van de Orthodoxe geloofsbeleving en cultuur. Gelovigen gebruikten iconen voor spirituele meditatie en aanbidding.
Het Oosters Orthodoxe Christendom werd gekenmerkt door zijn unieke liturgie, geloofspraktijken en culturele tradities, die een centrale rol speelden in het leven van orthodoxe gemeenschappen in de vroegmoderne periode.