HC.3 - Hoe werken G-eiwit gekoppelde receptoren Flashcards
1
Q
Welke 3 domeinen GPCR?
A
- Hormoon binding
- Transmembraan
- Signaal transductie
2
Q
Waar bestaat TSH uit?
A
2 subunits: alfa en beta.
3
Q
Zijn alpha en beta subunit beide gemeenschappelijk?
A
Nee , beta is hormoonspecifiek
4
Q
Welke 4 type g-eiwitten zijn er?
A
- Gas
- Gai
- Gaq
- Ga12/13
5
Q
Wat doet Gas?
A
- Stimuleren adenylyl cyclase
- cAMP omhoog
- Activeren Protein Kinase A
6
Q
Wat doet Gai?
A
- Remt adenylyl cyclase
- cAMP omlaag
- Remmen PKA
7
Q
Wat Gaq?
A
- Stimuleren fosfolipase C
- Calcium ion & DAG omhoog
- Activeren Proteine Kinase C
8
Q
Wat Ga12/13?
A
- RhoGEF
- Rho activatie
- Activatie Rock
9
Q
waaruit wordt ACTH gemaakt?
A
uit POMC
10
Q
Waar bestaan g-eiwitten uit?
A
Alfa, beta en gamme subunit
11
Q
Waardoor wordt alfa unit geactiveerd?
A
Door GTP, als t weer GDP wordt is het geinactiveerd
12
Q
Hoe kan cAMP afgebroken worden?
A
- GTP-ases
of - Fosfodiesterases
13
Q
Hoe GPCR uitzetten?
A
Somatostatine
14
Q
Hoe ziet PKA eruit?
A
4 subunits:
- 2 regulatoire subunits
- 2 catalystische subunits
Regulatoire bindt cAMP en catalystische zorgt voor vrijlaten subunits die dan kunnen binden in de kern en effect uitoefenen
15
Q
Wat zijn belangrijkse second messagers in signaaltransductie?
A
- Ca2+
- cAMP
