HC. 6 Oorzaken klachten en symptomen hypo- en hyperthyreoïdie Flashcards

1
Q

Wat zijn deodases?

A

Zorgt voor omzetting van T4 in T3 en T2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke organen heeft T3 effect op?

A
  • Hart
  • Skeletspier
  • Bruin vet
  • Bot
  • Hersenen
  • Hypofyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke effecten heeft T3 op t hart?

A
  • Verhoogde inotropie en chronotrpie (kracht en frequentie)
  • Hogere metabolisme, dus meer warmteproductie en dus doorbloeding van weefsel wordt groter
  • Vaatverwijding (vaatweerstand omlaag, vaatvolume stijgt, hmv omhoog)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat voor effect heeft T3 op cardiale gen expressie?
RYR, SERCA, NCX, MHCa, MHCb

A

RYR, SERCA, NCV en MHCa omhoog

MHCb omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke type T3 receptor is het hart?

A

Type alfa 1, TR3 Alfa 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe noem je de warmteproductie door de skeletspieren?

A

Futile cycles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn futile cycles?

A

Cycli van processen waarbij het eindresultaat hetzelfde is als het begin, maar er wel energie wordt gebruikt. Om dus bv warme te produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt Ca2+ en K+ terug gepomt bij de skeletspier?

A

Ca2+ door SERCA en K+ door Na/K exchanger. Beide gebruiken ATP. Hierbij wordt ook warmte geproduceerd (futile cyclus) –> basaalmetabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor effect heeft T3 op de thermogenese?

A

Stimulatie van thermogenese door futile cycles via stimulatie van Na/K ATPase en SARCA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor wordt warmte productie van bruin vet door geactiveerd?

A

Door kou, in reactie op buitentemperatuur dus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is UCP1?

A

UCP1, uncoupling protein, zorgt dat er geen ATP aangemaakt als er protonen uit de Ox Fos komt, maar de energie juist in de vorm van warmte vrijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat voor effect heeft T3 op bruin vet?

A

Verhoogde aanmaak van UCP1 pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn type 2 deodases?

A

Deodases die T4 kunnen omzetten naar T3, of inactieve T3 naar T2 kan omzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke type deodases zijn vooral aanwezig in bruinvet?

A

Type 2, om bij daling van temperatuur via bruin vetweefsel de koude temp te kunnen compenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar is schildklierhormoon belangrijk voor mbt het bot?

A
  1. Het ontwikkelen van het bot
  2. Belangrijk voor botdichtheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is hyperthyroidie mee geassocieerd mbt het bot?

A

Osteoporose (verlaagde botdichtheid) –> versnelde botgroei, wat leidt tot te kort groei

17
Q

Wat is er mbt het bot bij hypothyroidie?

A

Botvorming is vertraagd, dus uiteindelijk groeiachterstand -> osteosclerose (te hoge dichtheid)

18
Q

Welke T3 receptor bij bot?

A

T3R alfa 2 (en alfa 1)

19
Q

Wat is cretinisme?

A

=ziekte waarbij het lichaam sterk in groei achterblijft en die met achterlijkheid gepaard gaat, als gevolg van onvoldoende werking van de schildklier in de jeugd

20
Q

Wat is MCT8?

A

Transporteiwit van T3 in hersenen en centrale zenuwstelsel

21
Q

Welke ziekte heb je bij mutatie MCT8?

A

AHDS

22
Q

Wat is ADHS?

A

Ernstige geestelijke en lichamelijke beperking

23
Q

Wat doet T3 in hypofyse?

A

Remmen van gen expressie van TSH

24
Q

Welke T3R bij hypofyse?

A

T3R beta 2

25
Q

Heb je meer of minder FT4 nodig bij mutatie in T3R-Beta 2 om TSH te kunnen onderdrukken?

A

Meer