HC.1 - Inleiding microbiologie en infectieziekten (incl. weekinleiding) Flashcards
Wat zijn bacterien?
Ze zijn prokaryoten, of te wel eencellig, met dubbelstreng, circulair DNA. Vaak ook plasmidaal DNA
Wat is plasmidaal DNA?
Makkelijk uitwisselbaar DNA, vaak ligt hier de resistentie ook op. Ook circulair.
Is extra
Wat zijn virussen?
Eigenlijk niet op zichzelf levende organisme, zijn stukjes DNA/RNA met een eiwitmantel eromheen.
Hebben gastheercel nodig om te vermeerderen (parasietkenmerk), maken dus bv gebruik vd polymerase vd gastheer. en virussen zijn of enkelstrengs of dubbelstrengs.
Wat zijn fungi?
Zijn schimmel en gisten bij elkaar. Dit zijn eukaryoten.
Veel zijn dimorf, dus kunnen adhv bv tempratuur gedragen als gist of schimmel
Kenmerken gisten?
Unicellulair, planten zich voort door deling
Kenmerken schimmels?
Meercellig en Vertakkende draden. Planten zich voort door sporen
Wat zijn parasieten?
- Eukaryoten
- Leven een parasitaite levenswijze
- Voor ontwikkeling deels of geheel afhankelijk van gastheer. Gastheer hoeft geen mens perse te zijn.
Wat zijn commensale flora?
Het hebben van bacterie die niet pathogeen zijn op een bepaalde plek in je lichaam.
Ook bekend als kolonisatie
Regel welke plekken hebben commensale flora?
Alle plekken die direct contact hebben met buitenwerld
Welke bacterie draagt vrijwel elke persoon? (veel mensen)
Staphylococcus aureus. Gram positieve coc
Belangrijke ziekteverwekker, want veroorzaakt tt veel infecties
Wat houdt cocc in?
Dat t rond is
Hoeveel mensen staphylococcus aureus?
25% vd mensen en vooral in neus
Wanneer spreek je van infectie?
- Schade of veranderende fysiologie door interactie met gastheer
Klinisch vs subklinisch?
Klinisch ook echt ziek met klachten
Subklinisch bv covid positief maar niet ziek
Waar is pathogenese infectieziekten afhankelijk van?
- Besmettingsroute
- Gastheer (bv immuunstatus of genetische achtergrond)
- Micro-organisme