HC 2.6 Botaanleg, remodeling en reparatie Flashcards

1
Q

Welke twee vormen van botvorming zijn er?

A
  • Desmale verbening: vanuit mesenchymale stamcellen –> osteoblast –> osteoïd vorming (schedel, scapula, bekkenkam)
  • Echondrale verbening: tegen kraakbeen bot afzetten (lange pijpbeenderen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de bouwstenen van het bot?

A

Bot is een gespecialiseerde vorm van bindweefsel net als kraakbeen. Het bestaat uit cellen: osteoblasten, - cyten en - clasten. Daarnaast ook uit botmatrix en calciumkristallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit ontstaan osteoblasten?

A

Uit mesenchymale stamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bevinden de osteoblasten zich?

A

Aan de rand van het bot bij het beenmerg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat produceren osteoblasten?

A

Osteoïd. Nog zacht bindweefsel, ziet er lichtroze uit. Wordt pas hard als het is gecalcificeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe zien osteoblasten eruit als ze inactief zijn en hoe zien ze eruit als ze actief zijn?

A

Inactief: plat
Actief: met meer basofiel cytoplasma en eccentrische kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaat het osteoïd?

A

Voornamelijk uit collageen type 1. Daarnaast bestaat het ook uit de volgende eiwitten: osteonectine, osteocalcine en alkalisch fosfatase. Deze eiwitten helpen bij het inbouwen van calciumkristallen en dus het calcificeren van bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoelang duurt het mineraliseren van het osteoïd?

A

10 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoeveel procent van het botvolume bestaat uit osteoïd en hoeveel procent van het botoppervlak bestaat uit osteoïd?

A

2%, 20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is osteomalacie?

A

Het osteoïd wordt wel goed afgezet, maar niet gecalcificeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe vindt de mineralisatie plaats?

A

Er worden apatiet en hydroxyapatiet kristallen ingebouwd. Osteoblasten vormen een soort vesicles, osteocalcine bindt aan calcium en alkalisch fosfatase trekt fosfaat aan. De kristallen verbinden zich met het collageen type I.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de klinische relevantie van mineralisatie?

A
  • radionucleotiden: nucleaire geneeskunde
  • tetracycline: kan ingebouwd worden in het botbiopt, is fluoriserend onder de microscoop, hierdoor kun je kijken of er goede mineralisatie is van het bot bij bijv. instabiliteitsfracturen.
  • metaal-geïnduceerde osteomalacie: bij hemachromatose wordt er ijzer ingebouwd in het osteoïd in plaats van calcium, dus hierdoor krijg je niet goed gemineraliseerd bot. Dit zie je als een blauwe lijn onder de microscoop.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de kenmerken van osteocyten?

A

Osteocyten zijn gedifferentieerde osteoblasten die volledig zijn omgeven door gemineraliseerd osteoïd. Ze hebben mechanoreceptoren, die de krachten op het bot meten en daarmee kunnen aangeven waar remodeling nodig is. Ze zijn met elkaar verbonden door canaliculi.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit wat ontstaan osteoclasten?

A

Osteoclasten ontstaan uit hematopoietische stamcellen en dan uit de monocytaire reeks: het zijn een soort bij elkaar gefungeerde macrofagen. Ze zijn dus ook meerkernig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel x groter zijn de osteoclasten dan osteocyten en osteoblasten?

A

20-100x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zorgen osteoclasten voor botresorptie?

A

Ze binden aan het bot. Scheiden waterstof uit die bindt aan het zuurstof in de kristallen, die vallen hierdoor uit elkaar. Ook scheidt het collagenase en andere enzymen uit die het bindweefsel gaan aanpakken.

17
Q

Hoe kun je de botresorptie remmen? En waarvoor kun je dit therapeutisch toepassen?

A

Osteoclasten worden gestimuleerd door RANKL, door dit te remmen met denosumab kun je osteoclast activiteit remmen. Zinvol bij reusceltumoren, osteoporose en kankergerelateerde fracturen.

18
Q

Waar gebeurt de remodeling?

A

Bone-modeling units

19
Q

Waar komt calcitonine vandaan en wat stimuleert het?

A

Calcitonine komt uit de schildklier en stimuleert osteoclasten.

20
Q

Waar komt PTH vandaan en wat stimuleert het?

A

PTH komt uit de bijschildklier, remt de osteoblasten: die geven dan IL-6 en IL-11 af wat de osteoclasten stimuleert.

21
Q

Wat is het gevolg van hyperparathyreoïdie?

A

Meer osteoclast activiteit waardoor het calcium stijgt in het bloed.

22
Q

Hoe kun je remodeling terugzien aan het bot?

A

Cementlijnen / kitlijnen

23
Q

Wat is morbus Paget?

A

Ziekte waarbij eerste de osteoclasten erg actief zijn waarna als reactie hierop de osteoblasten erg actief worden. Hierdoor krijg je op sommige plekken overmatige vorming van bot en op sommige plaatsen overmatige oplossing: dikke en dunne trabekels. Je ziet daarnaast ook vele cementlijnen.

24
Q

Wat zijn de fasen van morbus Paget?

A

Osteoclastische fase –> stabiliteitsfase –> osteoblastische fase. Uiteindelijk winnen de osteoblasten, met als gevolg te veel botvorming die bloedvaten en zenuwen kunnen belemmeren.

25
Q

Hoe vindt de fractuurgenezing plaats?

A

hematoom –> macrofagen die de stolsels opruimen –> komen stofjes vrij waardoor er fibroblasten en bloedvaatjes komen (granulatieweefsel na 2 dagen) –> dan differentiëren er cellen tot osteoblasten en chondroblasten –> osteoblasten zetten na een week osteoïd af en de chondroblasten vormen kraakbeen die als een mal kan fungeren.
Eerst wil je het bot immobiliseren zodat er goede trabekels kunnen worden gevormd. Daarna wil je het bot langzaam mobiliseren zodat het zich kan remodelleren. Langzaam wordt het van trabeculair lamellair bot.

26
Q

Wat zijn de complicaties van fractuurgenezing?

A

infectie en pseudoartrose
pseudoartrose: herstel van de fractuur gebeurt niet goed, waardoor het trabeculair bot niet overgaat in lamellair bot, hierdoor wint het kraakbeen en ontstaat er een gewrichtje.

27
Q

Wanneer betrekken we de patholoog?

A
  • Hematologische maligniteiten
  • Bottumoren
  • Insufficiëntiefracturen
28
Q

Hoe verkrijgen we weefsel voor de patholoog?

A

Cristabiopt (hematologisch, metabool). Jamshidi biopt (appelboortje, voor tumoren), excochleatie (uitschrapen van tumoren). Resectie/excisie.

29
Q

Wat zijn de methode van bewerking van bot?

A
  1. Ontkalking doen (EDTA en mierenzuur): oplossen van de kristallen. Doen we bij tumoren: snel, simpel en immunohistochemie is mogelijk.
  2. geen bewerking en imbedden in plastic: bij metabole (beoordeling calcificatie) en hematologische vraagstelling (optimaal cel detail)
30
Q

Welke kleuringen kun je toepassen op het bot?

A
  • HE: celmorfologie
  • Zure fosfatase: osteoclasten
  • Tetracycline: calcificatie beoordelen
  • Goldner: gecalcificeerd bot wordt groen
  • Thionine: mineralisatiestatus
31
Q

Hoe zien osteoclasten er actief uit en inactief?

A

Actief: grote cel meerkerning. Inactief: kleinere cel met maar twee kernen.