HC 1.5 Schouderaandoeningen Flashcards

1
Q

Uit welke 4 gewrichten bestaat de schouder?

A

sternoclaviculair, scapulo-thoracaal, acromioclaviculair en glenohumoraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaronder zit het kapsel van de schouder vast?

A

Onder het labrum glenoidale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 aandoeningen zijn goed zichtbaar op een röntgenfoto?

A

atrose en fracturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van schouderpijn?

A

rotator cuff ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een andere naam voor de spieren van de rotator cuff?

A

SITS-spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is nog meer onderdeel van de rotatorcuff? Het is iets wat de bewegingen soepeler maakt.

A

Bursa subacromialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoeveel procent van de mensen ouder dan 66 jaar hebben een rotator cuff scheur (partiël vs volledig) en hebben ze hier last van?

A

> 50%, 35% totaal 21% partieël, ze hoeven er geen last van te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke schouderklachten kun je hebben?

A

Pijn, functieverlies: verlies ROM / krachtverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarmee moet je rekening houden bij schouderklachten?

A

leeftijd, activiteiten en ontstaan mechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

atrofie van de supra en infraspinatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarin moet je onderscheid maken als er sprake is van krachtverlies en atrofie van de supra- en infraspinatus?

A

Je moet kijken of het een primair probleem is van de rotatorcuffspieren of dat het een secundair probleem is zoals bijvoorbeeld artrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee typen testen zijn er voor rotator cuff disease?

A

Pain provocation test en strength test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de painfull arc test?

A

Arm in volledige abductie. Pijn tussen 60-120 graden dan is er sprake van acromial of rotator cuff disorders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de internal rotation lag test?

A

Arm achter de rug, op de positie houden en examinator trekt hem van de rug af. Lukt dit niet dan positieve test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de external rotation lag test?

A

Arm in flexie voor het lichaam en examinator trekt de arm naar exorotatie, dit moet je tegenhouden, lukt die niet, dan positieve test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de drop arm test?

A

arm 90 graden abductie en dan langzaam naar beneden, laat je hem snel vallen gepaard met pijn dan positieve test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen laxiteit en instabiliteit?

A

Laxiteit = overmatige bewegelijkheid van gewrichten, dit is asymptomatisch. Instabiliteit is wel pathologisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een radicale oplossing voor instabiliteit? Wat voor beweging kan je nog wel doen? En wanneer doen we dit?

A

Radicale oplossing = vastzetten van het gewricht. Doen we bij oncontroleerbare instabiliteit of onbehandelbare infecties. Je kan nog wel een beetje abduceren vanuit je scapula.

19
Q

Wat is een schouderluxatie en wat is hiervan de incidentie?

A

verlies congruentie glenoid en humerus. Incidentie 1,7%

20
Q

Wat is een schoudersubluxatie en wat is hiervan de incidentie?

A

Gevoel van schouderluxatie, komt veel vaker voor dan schouderluxatie, precieze incidentie onbekend.

21
Q

Bij welke leeftijdscategorie ligt de incidentie van schouderluxaties hoger en waarom?

A

Leeftijd van 16,5, deze leeftijdsgroep neemt meer risico’s

22
Q

Welke factoren spelen een rol bij het wel of niet ontstaan van een schouderluxatie?

A

stabilisatoren, gewrichtscongruentie, kapsel/ligamenten, rotatorcuffspieren, caput longum van de biceps, gewrichtsversie: stand van het gewricht (aangeboren afwijkingen of secundair), scapulothoracale bewegingen, verband glenoid en labrum, negatieve druk.

23
Q

Wat zie je op dit plaatje?

A

anterieure luxatie van de humerus, zie je aan de spontane overgang van spina sculae naar de arm, hier zou je de humerus kop moeten zien.

24
Q

Wat voor lichamelijk onderzoek kun je doen bij verdenking op schouderluxatie/instabiliteit?

A
  • inspectie
  • palpatie: drukpijn / provocerende pijn
  • kracht
  • ROM/bewegingspatroon
  • apprehension/relocation/release: provoceren van instabiliteit
  • specifieke testen
25
Q

Wat is de apprehension/relocation/release test?

A

apprehension: abductie + exorotatie, angst/pijn –> positieve test, relocation: terugduwen van het gewricht: gevoel van verlichting –> positieve test, release: loslaten van hand: schrikken –> positieve test.

26
Q

Wat voor aanvullend onderzoek kunnen we doen?

A

Röntgenfoto, diagnostische injectie (acromioclaviculaire, glenohumorale gewricht, bursa subacromiale: kijken of het verlichting geeft van de klachten), MRI (met gadolinium); beoordeling weke delen, soms doen we een CT

27
Q

Wat is de indeling van schouderinstabiliteit?

A

TUBS (Traumatic Unidirectional Bankart and surgery): posttraumatisch luxatie in één richting
AMBRI (Atraumatic Multidirectional Bilateral Rehabilitation and Inferior): luxatie als gevolg van hypermobiliteit: hypermobiliteitssyndroom of collageenstoornis: marfan of Ehlers Danlos.

28
Q

Welke soort luxatie komt het meest voor in unidirectionele richting?

A

Anterior, > 95%

29
Q

Welke factoren beïnvloeden het risico op een schouderluxatie?

A

Leeftijd, activiteiten, eerdere luxatie, operatie om het vast te zetten

30
Q

Hoe behandel je multidirectionele instabiliteit?

A

oefeningen: eerst leren van coördinatie, dan kracht en uithoudingsvermogen trainen en dan functionele training

31
Q

Wat betekend de ABER positie?

A

Abductie en exorotatie

32
Q

Hoe kan je een gewricht weer reponeren?

A

Geven van pijnstilling en gebruik maken van de zwaartekracht (Gewicht)

33
Q

Wat is een Bankart Laesie?

A

De humeruskop knalt tegen het labrum aan en dit raakt beschadigd.

34
Q

Wat is een Hill Sachs Laesie?

A

Luxatie naar anterior, humeruskop raakt met de achterkant het labrum en raakt beschadigd.

35
Q

Wat is een reversed Hill Sachs Laesie?

A

Luxatie naar posterior, humeruskop raakt met de voorkant het labrum en raakt beschadigd.

36
Q

Hoe groot is de kans dat als je op jonge leeftijd een traumatische luxatie hebt gehad dat je er nog 1 krijgt?

A

95-100%

37
Q

Wat kan er door een Bankart Laesie ontstaan? Hoe zie je dit terug op een MRI? Wat is het gevolg hiervan?

A

Het labrum kan los komen te zitten van het glenoid, hierdoor kan er gemakkelijk een nieuwe luxatie ontstaan, je zie contrast tussen het labrum en het glenoid op de CT.

38
Q

Wat is de behandeling van een Bankart en Hill Sachs Laesie?

A

Bankart Laesie zetten we weer vast, Hill Sachs Laesie hoeven we meestal niks aan te doen tenzij de laesie zo groot is dat hij in het glenoid valt.

39
Q

Hoeveel van de volwassen orthopedie betreft artrose en in welke gewrichten komt dit het meest voor?

A

70-80%, met name in de knie en heup minder in de schouders

40
Q

Wat zijn de klachten van artrose? Bij wat voor soort patiënten zie je dit? Wat kan er aan vooraf gaan?

A

Functieverlies, pijn, nachtelijke pijn. We zien het met name bij oudere patiënten, systeemziekten of trauma kan eraan vooraf gaan.

41
Q

Welke afwijkingen zie je terug op de röntgenfoto bij artrose?

A

Verlies kraakbeen aan de kant van de humerus en het glenoid, osteofyt vorming, vernauwing gewrichtsspleet, cysten.

42
Q

Wat is de behandeling van artrose?

A

Conventioneel: pijnstilling, oefeningen, aanpassing belasting, werkt dit niet –> gewrichtsvervanging

43
Q

Welk soort prothese gebruiken we steeds meer en wat is hiervan de functie?

A

reversed protheses, met als doel functieverbetering en vermindering van pijn.