H9.8: Emoties Flashcards

1
Q

welke basisemoties kennen we?

A

woede
angst
walging
verbazing
blijdschap
verdriet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is emotie?

A

een toestand die optreedt in reactie op externe of interne gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

uit welke componenten bestaat emotie?

A

-fysiologisch (bv fight or flight; activatie van de sympathische rak van het autonome zenuwstelsel)
-cognitief (inschatten en evalueren)
-gedrag (uitdrukking, gebaar, houding, verbaal)
-facial-feedback: gezichtsspieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is misattributie?

A

lichamelijke opwinding als gevolg van angst die mensen kunnen opvatten als seksuele opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de functies van emoties?

A

herinneringen organiseren
beslissingen nemen
gedrag stoppen of herhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke twee routes worden bij angst geactiveerd?

A

quick and dirty; zeer snelle reactie onnauwkeurig; amygdala
slow and accurate; visuele cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarop kunnen pathologische emoties duiden?

A

neurologische problemen of endocriene processen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de Somatic marker hypothesis?

A

het maken van beslissingen wordt geleid door emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat gebeurt er bij schade aan prefontale cortex?

A

niet meer in staat om emoties te ervaren en nauwelijks meer in staat om beslissingen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat gebeurt er bij hoge trait anxiety?

A
  1. Gevaarlijke omstandigheden vermijden
  2. Gevoeliger voor gevaar
  3. Meer risico-vermijdend reageren
    - Relatief sterk beschermend, maar >25 jaar oud juist vaker medische problemen o.a. hartinfarcten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat heeft altijd voorrang?

A

emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurt er bij de patiënt bij het ontvangen van slecht nieuws?

A

fysiologisch arousal > aandacht verslechterd (allen diagnose en prognose onthouden en willen weten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er bij de patiënt als de arts empathie toont?

A

fysiologisch arousal patiënt naar beneden en meer info wordt onthouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is hypochondrie?

A

altijd denken dat je iets ernstigs hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke patiënten worden door artsen het meest vervelend gevonden?

A

Meest zieke patiënten
Patiënten die het er zelf naar gemaakt hebben
Psychiatrische patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A