H10.5: Maten van risico 2 Flashcards

1
Q

wat is prevalentie?

A

hoeveel mensen hebben op DIT moment de ziekte / totale bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is cumulatieve incidentie?

A

hoeveel nieuwe gevallen van de ziekte zijn er?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is heel belangrijk bij cumulatieve incidentie?

A

het tijdsinterval: hoe lang heb je onderzocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de formule voor cumulatieve incidentie?

A

nieuwe ziektegevallen / aantal mensen dat in het begin aanwezig was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarbij mag het woord ‘risico’ alleen gebruikt worden?

A

bij cumulatieve incidentie; risico= hetzelfde als cumulatieve incidentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is risico?

A

cumulatieve incidentie; je moet bij het noemen van het risico ook een tijdsinterval aangeven; het risico in de komende 5 jaar is bijvoorbeeld 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn synonymen voor cumulatieve incidentie in de geneeskunde?

A

(absolute) risk
case fatality / lethality
attack ‘rate’
life-time risk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de incidence-rate/incidentiecijfer?

A

nieuwe diagnoses/person-time

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat voor eenheid heeft de incidence-rate?

A

dichtheid, geen proportie want je deelt door twee verschillende eenheden; de eenheid is dus person-years

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly