H8.4: Nierfunctie Flashcards
wat zijn de belangrijkste functies van de nier?
filtratie, water-zoutbalans, hormoonafgifte
wat is de ureter?
urineleider
wat is een nierlichaampje?
glomerulus en kapsel van bowman; beide in cortex van de nier
wat doen suikergroepen/glycocalyx in de nieren?
grotere negatieve eiwitten tegenhouden
wat zijn podocyten?
zitten om nierhaarvaten heen en zorgen voor hoe ‘groot’ de zeef doorlaat in glomerulus
welke stoffen vormen het filtraat?
water, ionen, aminozuren, uraat en afvalstoffen (ureum en creatine), glucose –> allemaal in dezelfde concentratie als in bloed
wat zorgt voor het grootste deel voor de resorptie?
proximale tubulus
wat is osmolariteit?
concentratie osmotisch actieve stoffen; uitgedrukt in /L
wat is osmolaliteit?
uitgedrukt in /kg
welke twee soorten nefronen bestaan er?
corticale nefronen (nierlichaampje in cortex en lus van henle tot net in de medulla)
juxtamedullaire nefronen (lus van henle zeer diep in merg en belangrijke functie in hoeveelheid urine controleren)
waaruit bestaat de lus van henle?
-tubulus descendens: met aqua pores, dus alleen water kan uittreden
-tubulus ascendens: geen aqua pores, maar wel Na en Cl kanalen dus alleen zout uitwisseling
hoe vindt ADH afgifte plaats?
hypothalamus meet concentratie bloed en stuurt hypofyse aan om ADH te maken
wat zijn de belangrijkste hormonen van de nier?
EPO
renine-angiotensine-aldoterone (regulatie bloeddruk)
1-alpha hydroxylase
ADH
wat is de hilum?
poort
hoe loopt het filtraat door de nier?
door filter (kapsel van Bowman)> proximale tubulus> Lus van Henle dalend, dan stijgend > distale tubulus > verzamelbuis