H 16 communicatiemiddelen en media Flashcards
verbinding; aansluiting
l’allacciamento
de draadloze telefoon
il cordless
het lokale (telefoon)gesprek
la telefonata urbana
interlokale gesprek
l’interurbana
telefoonboek
l’elenco telefonico
de telefooncentrale
il centralino
de Gouden Gids
le pagine gialle
het netnummer, kengetal
il prefisso
de kaarttelefoon
il telefono a scheda
(telefoon) eruit trekken
staccare
de hoorn
il ricevitore
de smartphone
il palmare
het sms-je
il messaggino
de mobilofoon
la radiomobile
het beltegoed
la ricarica
het nummer kiezen/ draaien
fare il numero
het verkeerde nummer kiezen
sbagliare (numero)
de telefooncel
la cabina telefonica
de telefoonkaart
la scheda telefonica
de (telefoon)munt
il gettone
Met wie kan ik zeggen?
Chi la desidera?
het telefoongesprek
il colloquio telefonico
aftappen, afluisteren
intercettare
iemand met iemand doorverbinden
passare qu a qu
ophangen
riattaccare
de telefoontik
lo scatto
het geluidssignaal
il segnale acustico
antwoordapparaat
la segreteria telefonica
de postcode
il codice di avviamento postale (C.A.P.)
de postbus
la casella postale
stempel; zegel (2)
il timbro; il bollo
de verzegelde envelop
il plico
aangetekende stuk
la raccomandata
frankeren
affrancare
frankering
l’affrancatura
luchtpost
via aerea
geadresseerde/ ontvanger
il destinatario/a
afzender
il/la mittente
postbode
il postino/a
afleveren, bezorgen
consegnare
aangetekende poststuk met ontvangstbewijs
la raccomandata con ricevuta di ritorno
snelpostdienst
la postacelere
bewijsje, rembours
il contrassegno
drukwerk
le stampe
brievenbus
la cassetta delle lettere
invullen (2)
riempire; compilare
het formulier
il modulo