H 14- staat, maatschappij en politiek Flashcards
overheersing, heerschappij
il dominio
de representant, vertegenwoordiger
l’esponente
spionage
lo spionaggio
minister-president, premier (2)
il Presidente del Cosiglio; il Capo del governo
lijfwacht
la guardia del corpo
ministerie van Buitenlandse zaken
il Ministero degli Esteri
regering
il governo
de geheime overeenkomst
la collusione
omkoopbaar, corrupt
corruttibile
omkopen
corrompere
zich terugtrekken uit
ritirarsi da
zich uitspreken, zijn mening te kennen geven
pronunciarsi
hoofdkantoor, zetel
la sede
het debat
il debattito
de Tweede Kamer
la Camera dei deputati
de motie van wantrouwen
la mozione di sfiducia
de afgevaardigde
il deputato/ la deputata
de vraag in het parlement, kamervraag
l’interrogazione parlamentare
stemrecht, kiesrecht
il suffragio
de lijst
l’elenco
bulletin, bericht
il bollettino
het dagelijks beheer; het bestuur
l’amministrazione
overheids-, bestuurlijk, ambtelijk
amministrativo/a
instantie, instelling
l’ente (m)
openbare instellingen
enti pubblici
vereniging, genootschap
l’associazione
diensten, dienstverlening
i servizi
maatschappelijk werk, sociale dienst
l’assistenza sociale
kantoor, bureau; taak, ambt
l’ufficio
de overheid
la pubblica amministrazione
functie, ambt
la carica
in functie, dienstdoend
in carica
iemand iets opdragen
incaricare qu di qc
de benoeming
la nomina
verrichten, uitvoeren
svolgere
onderzoek
l’inchiesta
onderzoekscommissie
la commissione d’inchiesta
taak; opdracht (2)
l’incarico; il compito
de raad
la giunta
het bevolkingsregister
l’anagrafe
de burgerlijke stand
l’ufficio dello stato civile
het gewest
la regione
geboorteakte
il certificato di nascita
uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie
il certificato di residenza
verklaring van geen bezwaar
il certificato di nulla osta
verklaring van goed gedrag
il certificato di buona condotta
verklaring; aangifte
il dichiarazione
het chauvinisme
il campanilismo
wonend, woonachtig
residente
inwoner
l’abitante
inwoner; staatsburger
il cattadino
vaste woon-en verblijfplaats
la residenza fissa
verkeerspolitie
la polizia stradale
boete, bekeuring
la multa
hoofdbureau van de politie
la questura
politiepost
il presidio
het politiebureau
il commissariato
rechter
il magistrato
geldigheid, kracht
il vigore
een wet aannemen
varare una legge
burgerlijk wetboek
il codice civile
handelsrecht
il codice commerciale
wetboek van strafrecht
il codice penale
overtreden, schenden
violare
de straf
la punizione
in beslag nemen; ontvoeren, gijzelen
sequestrare
het kantongerecht
la pretura
gezegeld papier
la carta da bollo
gerechtshof
la corte
het toevertrouwen
l’affidamento
de voogd -> voogdij
il tutore -> la tutela
verdagen
rinviare
schorsen; onderbreken
sospendere
voorwaardelijke strafonderbreking
la sospensione condizionale della pena
rechtszaak, proces
la causa
rechtsgeding, geschil
la lite
procesgevolmachtigde
il/la rappresentante in giudizio
de volmacht, het parket
la procura
beschuldiging, de openbaar aanklagen
l’accusa
beklaagde, verdachte
l’imputato/a
getuige
il/la testimone
getuigenis, verklaring
ila testimonianza
verhoord
l’interrogatorio
Openbaar Ministerie
la Procura della Repubblica
officier van justitie
il procuratore della Repubblica
veroordelen
condannare
veroordeling, vonnis
la condanna
schikking, vergelijk
il compromesso
kwijtschelding
il condono
uitspraak, vonnis
la sentenza
uitzitten
scontare
levenslange gevangenisstraf
l’ergastolo
gevangenis
il carcere